direct naar inhoud van Artikel 6 Dienstverlening
Plan: Centrum
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0147.BpCT2011-vg01

Artikel 6 Dienstverlening

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Dienstverlening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. dienstverlening, uitsluitend op de begane grond;
  • b. wonen met daaronder begrepen beroep-aan-huis uitsluitend op de verdieping, waarbij toegangen en bergingen vanaf de begane grond zijn toegestaan;

met de daarbij behorende:

  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. water- en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • e. verhardingen;
  • f. groenvoorzieningen en tuinen.

6.2 Bouwregels
6.2.1 Hoofdgebouwen
  • a. de hoofdgebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
  • c. de goothoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' aangegeven goothoogte;
  • d. de gebouwen dienen vanaf de bovenkant van de goot (kniklijn) te worden afgedekt met hellende dakvlakken, waarvan de helling niet meer mag bedragen dan 60°, met dien verstande dat:
    • 1. tussen de toegestane (denkbeeldige) dakvlakken met een helling van 60° (de envelop) ook platte afdekkingen, dakvlakken met een helling van meer dan 60° en rechtopstaande gevelconstructies, waaronder ook topgevels zijn toegestaan;
    • 2. overschrijding van de (denkbeeldige) 60°-lijn is toegestaan voor dakkapellen, schoorstenen en andere uitstekende bouwdelen van ondergeschikte betekenis. Bouwdelen van ondergeschikte betekenis aan de voorgevel mogen niet meer dan tweederde van de breedte van het dakvlak beslaan.

6.2.2 Bijgebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. de goothoogte van bijgebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste 3 m;
  • b. de bouwhoogte van bijgebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste 5,5 m;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste 50% van het zij- en achtererf met een maximum van 50 m².

6.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de afstand van bouwwerken, geen gebouwen zijnde voor de voorgevel bedraagt ten hoogste 1 meter en ten hoogste 2 meter achter de voorgevel met dien verstande dat:
    • 1. de maximale hoogte van tuinmeubilair voor de voorgevelrooilijn 2 meter bedraagt;
    • 2. de maximale hoogte van tuinmeubilair achter de voorgevelrooilijn 3 meter bedraagt

6.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering, afmetingen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  • c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  • d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  • e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.

6.4 Specifieke gebruiksregels

Ten aanzien van het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. De vloeroppervlakte ten behoeve van een beroep-aan-huis bedraagt ten hoogste 40% van de vloeroppervlakte van de woning met een maximum van 45 m².
  • b. Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor: