direct naar inhoud van Artikel 5 Centrum - 1
Plan: Centrum
Status: voorontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0147.BpCT2010-vo01

Artikel 5 Centrum - 1

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. detailhandel uitsluitend op de begane grond;
  • b. horeca uit ten hoogste categorie 1a uit de Lijst van Horeca-activiteiten, uitsluitend op de begane grond;
  • c. wonen met daaronder begrepen beroep-aan-huis uitsluitend op de verdieping;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf', tevens een bedrijf met de SBI-code 85153;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'wonen': tevens wonen met daaronder begrepen beroep-aan-huis op de begane grond;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage': tevens een parkeergarage, al dan niet geheel of halfverdiept;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'horeca ten hoogste categorie 1c': tevens horecabedrijven uit ten hoogste categorie 1c uit de Staat van Horeca-activiteiten, uitsluitend op de begane grond;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'horeca ten hoogste categorie 2': tevens horecabedrijven uit ten hoogste categorie 2 uit de Staat van Horeca-activiteiten, uitsluitend op de begane grond;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'horeca ten hoogste categorie 3': tevens horecabedrijven uit ten hoogste categorie 3 uit de Staat van Horeca-activiteiten, uitsluitend ondergronds;

met de daarbij behorende:

  • j. groenvoorzieningen en tuinen;
  • k. water- en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • l. gebouwen van algemeen nut;
  • m. parkeervoorzieningen;
  • n. wandel- en fietspaden;
  • o. verhardingen;
  • p. speelvoorzieningen.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de goothoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' aangegeven goothoogte;
  • c. vanaf de maximaal toegestane goothoogte (kniklijn) dienen de hoofdgebouwen te worden afgedekt met hellende dakvlakken, waarvan de helling niet meer mag bedragen dan 60°, met dien verstande dat:
    • 1. tussen de toegestane (denkbeeldige) dakvlakken met een helling van 60° (de envelop) ook platte afdekkingen, dakvlakken met een helling van meer dan 60° en rechtopstaande gevelconstructies, waaronder ook topgevels zijn toegestaan;
    • 2. overschrijding van de (denkbeeldige) 60°-lijn is toegestaan voor dakkapellen, schoorstenen en andere uitstekende bouwdelen van ondergeschikte betekenis. Bouwdelen van ondergeschikte betekenis aan de voorgevel mogen niet meer dan twee derde van de breedte van het dakvlak beslaan.

5.2.2 Bijgebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. bijgebouwen en overkappingen worden uitsluitend binnen het bouwvlak of ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouw' gebouwd;
  • b. de goothoogte van bijgebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste 3 m;
  • c. de bouwhoogte van bijgebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste 5,5 m;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouw' bedraagt de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen en overkappingen ten hoogste de met de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven bebouwingspercentage, indien geen bebouwingspercentage is opgenomen geldt een bebouwingspercentage van 100%.

5.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. vóór de voorgevelrooilijn mag de hoogte maximaal 1 m bedragen, met dien verstande dat:
    • 1. de maximale hoogte van een vlaggenmast 5 m bedraagt;
    • 2. de maximale hoogte van speeltoestellen 3 m bedraagt;
  • b. achter de voorgevelrooilijn mag de hoogte maximaal 2 m bedragen, met dien verstande dat:
    • 1. de maximale hoogte van een vlaggenmast 5 m bedraagt;
    • 2. de maximale hoogte van tuinmeubilair 3 m bedraagt;
    • 3. de maximale hoogte van speeltoestellen 3 m bedraagt.

5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering, afmetingen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  • c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  • d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  • e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampen bestrijding.

5.4 Specifieke gebruiksregels
  • a. de vloeroppervlakte ten behoeve van een beroep-aan-huis bedraagt ten hoogste 40% van de vloeroppervlakte van de woning en bijgebouwen met een maximum van 45 m²;
  • b. in afwijking van het gestelde onder 5.1 onder i geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 1' tevens horeca op de verdieping is toegestaan;
  • c. tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

5.5 Afwijken van de gebruiksregels
5.5.1 Afwijken voor dienstverlening

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.1 en dienstverlening toestaan, met dien verstande dat het dienstverlenende bedrijf naar ruimtelijke uitstraling en publieksgericht karakter vergelijkbaar is met een detailhandelsbedrijf.