direct naar inhoud van 4.2 Ontwikkeling Singelwonen 2e fase
Plan: Bestemmingsplan Bornsche Maten, Uitwerkingsplan Singelwonen 2de fase
Status: vastgesteld
Plantype: uitwerkingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0147.BpBMuw005-vg01

4.2 Ontwikkeling Singelwonen 2e fase

4.2.1 Algemeen

Het stedenbouwkundig raamwerk voor Singelwonen wordt gevormd door de randen van Singelwonen. Met betrekking tot het plangebied zijn dit de randen langs de Vossenbeek en langs de Bufferzone. Minder beeldbepalend maar wel dragers van de structuur zijn de gebogen woonstraten; de zogenaamde singels.

In de oorspronkelijke verkaveling van het Masterplan was het thema van singels consequent toegepast. In de laatste indicatieve verkaveling zijn tussen een tweetal singels dwarsstraten toegepast. Dit heeft te maken met het optimaliseren van de verkaveling, zodanig dat:

  • er meer flexibiliteit in de verkaveling met marktconforme kaveldieptes ontstaat; en
  • er meer variatie aan kavels en bouwmogelijkheden wordt aangeboden.

Voor de rand langs de Bufferzone gelden minimale eisen gesteld vanuit de beeldkwaliteit voor de bebouwing. De profielen voor de openbare ruimte zijn dragend en liggen wat opbouw en materialisering betreft vast.

Voor de rand langs de Vossenbeek en de invulling van het raamwerk met singels en dwarsstraten geldt een iets hogere ambitie wat betreft beeldkwaliteit. Afhankelijk van de ligging (bijvoorbeeld hoekkavels) zullen er enkele eisen gesteld worden. Met deze eisen wordt de basis gelegd voor een prettige, wat ruimtelijke opbouw betreft, rustige woonstraat waar sprake is van een ruimtelijke samenhang in het straatbeeld maar met meer vrijheid op de kavels.

4.2.2 Rand langs de Vossenbeek

Deze rand vormt de ruimtelijke begeleiding van de (geledings)zone rond de Vossenbeek. De groene inrichting van deze beekzone met een herkenbaar profiel bepaalt de samenhang. De ruimtelijke begeleiding wordt bepaald door een ritmiek van vrijstaande woningen en 2-kappers. Deze moeten door architectuur en diversiteit duidelijk verschillen van de eenduidige zuidrand van Tuinstad.

In deze zone steekt de informele langzaam verkeersroute tussen de bebouwing door. De plekken waar de fietsroute de bouwvlakken doorsnijdt, vragen om een herkenbaar punt in de verkaveling (hoekwoningen) en begeleiding van wonen langs deze route. Dubbelzijdige oriƫntatie van de woningen op deze langzaam verkeersroute is verplicht, garages zijn aan deze zijde van de woningen uitgesloten.

4.2.3 Singels en dwarsstraten

Ten behoeve van variatie en flexibiliteit in de verkaveling zijn de dwarsstraten geprojecteerd tussen de singels in. De noordoostelijke singel heeft aan 1 zijde een rustig beeld door een opeenvolging van rijwoningen en eventueel enkele 2-kappers. De overzijde wordt bepaald door 2-kappers en/of vrijstaand geschakelde woningen. Op de kop van het centraal gelegen blok worden parkeerhavens gesitueerd.

De zuidwestelijke singel binnen deze fase (dit betreft slechts 1 zijde van de singel) krijgt een beeld van kopgevels met of zonder garages. Op de kop van het centraal gelegen blok worden parkeerhavens gesitueerd.

De dwarsstraten in dit gebied zelf zijn smal, maar blijven "luchtig" door de toepassing van vrijstaande woningen en 2-kappers. De dwarsstraat met wigvormige ruimte moet aan de lange zuidzijde worden voorzien van rijwoningen.

Elke singel en dwarsstraat mag een eigen herkenbaar karakter krijgen door middel van architectuur, kleur, materiaal, hoogte en kapvorm. Wel dient de toepassing van hagen en eenduidige verhardingsprincipes, ook in parkeerkoffers consequent plaats te vinden. Dit geldt voor beide singels en alle dwarsstraten.

De rijwoningen langs de lange zuidzijde van de wigvormige ruimte, moeten eenduidig en in samenhang ontworpen worden; zowel in kleur, materiaal als architectuur (inclusief kapvorm). Er wordt naar gestreefd ook de overzijde waar 2-kappers en/of vrijstaande woningen geprojecteerd zijn, in dit beeld mee te ontwikkelen.

4.2.4 Rand langs de Bufferzone

Het beeld van deze zone sluit zo veel mogelijk aan bij de kavels langs de Bufferzone in het deelplan Wilde Wonen. Kenmerkend hierbij is het beeld van mogelijke sprongen tussen de woningen en de vrijheid in architectuur. Kleuren en materialen worden wel op elkaar afgestemd en zijn hetzelfde.