direct naar inhoud van Hoofdstuk 8 Overleg en inspraak
Plan: Bestemmingsplan Bornsche Maten, uitwerkingsplan Bornsche Beekpark
Status: vastgesteld
Plantype: uitwerkingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0147.BpBMuw002-0h01

Hoofdstuk 8 Overleg en inspraak

Ingevolge artikel 9 lid 2 van het bestemmingsplan Bornsche Maten en artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening is het college van burgemeester en wethouders bevoegd tot het vaststellen van een uitwerkingsplan. Voordat tot definitieve vaststelling kan worden overgegaan dient op grond van artikel 3.9a Wro het ontwerp uitwerkingsplan ter visie te worden gelegd en de mogelijkheid te worden geboden voor belanghebbenden om zienswijzen op het ontwerp in te kunnen dienen.

Overleg

In artikel 3.1.1 van het Bro is de verplichting opgenomen om bij de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg te plegen met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met de diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn. Tevens kunnen Gedeputeerde staten onderscheidenlijk Onze Minister bepalen dat onder bepaalde omstandigheden of in bepaalde gevallen geen overleg is vereist met de diensten van provincie onderscheidenlijk Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening.

De minister van VROM heeft met haar brief van 18 mei 2010 aan de gemeente Borne duidelijkheid gegeven over de noodzaak van het voeren van vooroverleg. In het kader van het uitwerkingsplan voor het Bornsche Beekpark is het niet noodzakelijk om vooroverleg te voeren met het Rijk. In het plan is namelijk geen sprake van een nationaal belang welke in het geding is.

Naar aanleiding van inwerkingtreding van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening heeft de provincie Overijssel een uitroldocument opgesteld waarin de werkwijze van de provincie is beschreven. In lijst A van bijlage 1 van dit document is al een beschrijving gegeven van categorieën waarvoor geen vooroverleg noodzakelijk is. Omdat dit uitwerkingsplan voorziet in de aanleg van een nieuwe wegvoorziening, de Bornsche Beeklaan, en deze samenhangt met een planmatige stads- en/of dorpsuitbreiding is in dit kader wel vooroverleg noodzakelijk. De provincie heeft aangegeven dat het plan niet in strijd is met met het provinciaal beleid, zoals dat is vastgelegd in het ruimtelijk beleid (Vooroverlegreactie provincie Overijssel, 20 oktober 2010).

Omdat het plangebied in het zuidelijk deel grenst aan grondgebied van de gemeente Hengelo is het bestemmingsplan ook toegezonden aan de gemeente Hengelo. Er is geen reactie ontvangen.

Het uitwerkingsplan is ook voorgelegd aan het Waterschap Regge en Dinkel en deze heeft akkoord gegeven (Vooroverlegreactie Waterschap Regge en Dinkel, 20 mei 2010).

Inspraak

De Wro bevat geen procedurevoorschriften met betrekking tot inspraak en is in de Wro zelf ook niet verplicht gesteld. Op grond van artikel 2 sub 1 van de Inspraakverordening gemeente Borne 2005 bepaalt het college of er inspraak wordt verleend voor het voornemen om een uitwerkingsplan op te stellen. Artikel 3.9a van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) bepaalt dat voor de voorbereiding van een uitwerkingsplan, afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (openbare voorbereidingsprocedure) van toepassing is verklaard.

Voor het uitwerkingsplan voor het Bornsche Beekpark zal geen inspraak worden gevolgd. Belanghebbenden krijgen namelijk al de mogelijkheid om zienswijzen in te dienen in de openbare voorbereidingsprocedure. Daarnaast heeft in het kader van het moederplan al reeds inspraak plaatsgevonden.