direct naar inhoud van 5.6 Flora en fauna en de natuurbeschermingswet (Natura 2000)
Plan: Bornsche Maten, herziening Waterveld
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0147.BpBMhz002-vg01

5.6 Flora en fauna en de natuurbeschermingswet (Natura 2000)

5.6.1 Soortenbescherming
5.6.1.1 Algemeen

Sinds 1 april 2002 regelt de Flora- en faunawet de bescherming van in het wild voorkomende inheemse planten en dieren. In de wet is onder meer bepaald dat beschermde dieren niet gedood, gevangen of verontrust mogen worden en planten niet geplukt, uitgestoken of verzameld mogen worden (algemene verbodsbepalingen, artikelen 8 t/m 12). Bovendien dient iedereen voldoende zorg in acht te nemen voor in het wild levende planten en dieren (zorgplicht, artikel 2). Daarnaast is het niet toegestaan om hun directe leefomgeving, waaronder nesten en holen, te beschadigen, te vernielen of te verstoren. De Flora- en faunawet heeft dan ook belangrijke consequenties voor ruimtelijke plannen.

In 2003 is uitgebreid natuuronderzoek verricht in het gebied de Bornsche Maten te Borne. In oktober 2011 heeft Adviesbureau Mertens B.V. in het plangebied een actualiserende quickscan flora- en faunawet uitgevoerd. In deze paragraaf zijn de resultaten en de conclusies van deze quickscan opgenomen. Voor een nadere toelichting hierop wordt verwezen naar Bijlage 4 bij deze toelichting.

5.6.1.2 Onderzoeksresultaten quickscan flora- en faunawet

Van de in 2003 aangetroffen beschermde soorten waarvoor ontheffing is verleend bestaat voor de licht beschermde soorten een algemene vrijstelling. Bermpje en steenmarter zijn matig beschermd. Bermpje is echter sinds halverwege 2010 ondergebracht onder de Visserijwet en is daardoor niet meer beschermd. De steenmarter is niet vastgesteld; vermoedelijk door de vele activiteiten binnen de Bornsche Maten en het zeer weinig beschikbaar zijn van rustplaatsen. Het voorkomen van andere matig beschermde soorten wordt uitgesloten.

Vleermuizen zijn de enige zwaar beschermde soorten die voorkomen in de Bornsche Maten. De Bornsche Maten zijn foerageergebied voor de gewone dwergvleermuis en de Bornsebeek voor de watervleermuis. Er bevinden zich daarnaast enkele baltsplaatsen van gewone dwergvleermuis. Bij een baltsplaats vliegt een vleermuis rond en zendt ondertussen sociale geluiden uit. Gedurende en na de reconstructie is het mogelijk dat de vleermuizen er blijven foerageren en baltsen. In de reeds gerealiseerde deelgebieden werden namelijk gelijke aantallen aangetroffen. Effecten op vleermuizen worden derhalve niet voorzien.

Binnen de te realiseren delen komen algemene broedvogels voor als broedvogel. Voor deze vogels geldt dat op een manier moet worden gewerkt dat gebruikte nesten niet verloren gaan. Dit betekent dat werkzaamheden moeten worden uitgevoerd buiten het broedseizoen of er moet worden voorkomen dat vogels tot nestelen komen.

Geconcludeerd kan dan ook worden dat de verdere afbouw van de Bornsche Maten kan plaats vinden zonder ontheffing van de Flora- en faunawet als rekening wordt gehouden met het broedseizoen van vogels. De Flora- en faunawet staat de verdere afbouw en het gebruik van de Bornsche Maten derhalve niet in de weg.

5.6.2 Gebiedsbescherming
5.6.2.1 Algemeen

Natura 2000 is een samenhangend netwerk van natuurgebieden in Europa. Natura 2000 bestaat uit gebieden die zijn aangewezen in het kader van de Europese Vogelrichtlijn (79/409/EEG) en gebieden die zijn aangemeld op grond van de Europese Habitatrichtlijn (92/43/EEG). Deze gebieden worden in Nederland op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 beschermd.

De Ecologische Hoofdstructuur (EHS) is de kern van het Nederlandse natuurbeleid. De EHS is in provinciale structuurvisies uitgewerkt. In of in de directe nabijheid van de EHS geldt het 'nee, tenzij'- principe. In principe zijn er geen ontwikkelingen toegestaan als zij de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied aantasten.

5.6.2.2 Natura 2000-gebieden

Er is geen sprake van een Natura 2000-gebied ter plaatse of in de directe omgeving van het plangebied. Het plangebied ligt op een afstand van circa 5,4 kilometer van het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied Lonnekermeer. Gezien de grote afstand van het plangebied tot aan dit Natura 2000-gebied, de invulling van het tussenliggende gebied en de aard van de ontwikkeling mag aangenomen worden dat het uitvoeren van de voorgenomen activiteit geen negatief effect heeft op Natura 2000-gebieden. Toetsing aan de Natuurbeschermingswet 1998 is niet aan de orde.

5.6.2.3 Ecologische Hoofdstructuur

Het plangebied ligt buiten de EHS, op een afstand van circa 2,2 kilometer. Ten noorden van het plangebied, op 1,2 kilometer afstand van het plangebied, is een nog te begrenzing ecologische verbindingszone aanwezig. Gezien de afstand van het plangebied tot de EHS, de invulling van het tussenliggende gebied en de aard van de ontwikkeling wordt geconcludeerd dat geen sprake is van de aantasting van de wezenlijke kenmerken of waarden van de EHS.

5.6.3 Conclusie

Er hoeft geen ontheffing aangevraagd te worden in het kader van de Flora- en faunawet en er is geen sprake van negatieve effecten op beschermde gebieden.