direct naar inhoud van 5.9 Vormvrije m.e.r.-beoordeling
Plan: Buitengebied Borne, herziening Azelerbeek/Doorbraak
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0147.BpBGhz013-ow01

5.9 Vormvrije m.e.r.-beoordeling

Kader
De wettelijke bepalingen ten aanzien van de m.e.r.-plichtigheid van onder meer bestemmingsplannen zijn opgenomen in hoofdstuk 7 van de Wet milieubeheer en in het Besluit milieueffectrapportage. Sinds 1 april 2011 is toetsing aan de drempelwaarden in de D-lijst niet toereikend voor beantwoording van de vraag of een m.e.r.-beoordelingsprocedure moet worden doorlopen. Voor een activiteit met een omvang dat lager is dan de grenswaarden dient op grond van de selectiecriteria in de EEG-richtlijn middels milieu-effectbeoordeling te worden vastgesteld of belangrijke nadelige gevolgen van de activiteit voor het milieu kunnen worden uitgesloten. Pas als dat het geval is, is de activiteit niet m.e.r.-(beoordelings)plichtig.

In het kader van de wijziging van het Besluit m.e.r. is een handreiking opgesteld over de vraag hoe moet worden vastgesteld of een activiteit met een omvang onder de drempelwaarde toch belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu kan hebben. In de handreiking is opgenomen dat voor elk besluit of plan dat betrekking heeft op activiteit(en) die voorkomen op de D-lijst en die een omvang hebben die beneden de drempelwaarden liggen een toets moet worden uitgevoerd of belangrijke nadelige milieugevolgen kunnen worden uitgesloten. Voor deze toets wordt de term 'vormvrije m.e.r.-beoordeling' gebruikt. Uit deze toets kunnen twee conclusies volgen: belangrijke nadelige milieueffecten zijn uitgesloten of belangrijke nadelige milieueffecten zijn niet uitgesloten.

In het eerste geval is de activiteit niet m.e.r.(-beoordelings)-plichtig, in het andere geval dient een m.e.r.-beoordeling te worden uitgevoerd en de bijbehorende procedure te worden gevolgd. De toetsing in het kader van de vormvrije m.e.r.-beoordeling dient te geschieden aan de hand van de selectiecriteria in bijlage III van de EEG-richtlijn milieu-effectbeoordeling.

Toets
Het onderhavige plan betreft een landinrichtingsproject dan wel een wijziging of uitbreiding daarvan. De realisatie van de beekverbinding wordt niet gezien als een m.e.r.-plichtige activiteit, omdat deze pas geldt bij een functiewijziging met een oppervlakte van 125 hectare of meer van water, natuur, recreatie of landbouw of bij de vestiging van een glastuinbouwgebied of bloembollenteeltgebied van 50 hectare of meer. Het plan ligt niet binnen een kwetsbaar of waardevol gebied. Het milieubelang is in dit bestemmingsplan zorgvuldig afgewogen in de plantoelichting. Op basis hiervan kan geconcludeerd worden dat het milieubelang van de in dit bestemmingsplan besloten ontwikkeling in voldoende mate is afgewogen en dat belangrijke nadelige milieueffecten zijn uitgesloten.