direct naar inhoud van 5.3 Bodem
Plan: Buitengebied Borne, herziening Landinrichting
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0147.BpBGhz006-ow03

5.3 Bodem

5.3.1 Wettelijk kader

Volgens artikel 3.1.6 van het Besluit op de ruimtelijke ordening dient in verband met de uitvoerbaarheid van een plan onderzoek te worden verricht naar de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde nieuwe functie. Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op schone gronden te worden gerealiseerd.

5.3.2 Situatie plangebied

Voor de Deurningerbeek is een waterbodemonderzoek uitgevoerd, zodat de milieuhygiënische kwaliteit van de waterbodem bekend is. Omdat er met dit bestemmingsplan wijzigingen in het tracé zijn voorzien, worden de delen die niet zijn beoordeeld in voornoemde onderzoek beoordeeld aan de hand van de bodemkwaliteitskaart.

Waterbodemonderzoek
Het verkennend waterbodemonderzoek ter plaatse van de Deurningerbeek te Borne en Deurningen is uitgevoerd door Eco Reest BV, zie bijlage 1. Doel van het onderzoek is het bepalen van de kwaliteit van de waterbodem ter plaatse van de watergang. Tevens is een inschatting gemaakt van de slibdikten en een beschrijving van de watergang en omgeving gegeven.

Het onderzoeksterrein en het opgeboorde materiaal zijn in het veld zintuiglijk beoordeeld op bijzonderheden. Ter plaatse is met name zandig materiaal in de waterbodem aangetroffen. Plaatselijk zijn (deels onder de oppervlakte) slib(achtige) lagen van een geringe dikte (circa 1 cm) aangetroffen. Ter plaatse van vak 5 zijn veldkeien op de bodem aangetroffen, welke deel uitmaken van een vistrap. In de onderlaag ter plaatse van vak 3 is plaatselijk leem aangetroffen. Voor het overige zijn geen voor het onderzoek van belang zijnde waarnemingen naar voren gekomen. Bij de beoordeling van het terrein en het opgeboorde materiaal is ook speciaal gelet op asbest(houdende) materialen. Deze zijn zintuiglijk niet in het opgeboorde materiaal of ter plaatse van het onderzoeksterrein waargenomen.

Bij toetsing aan landbodemnormen voldoet het waterbodemmateriaal aan de normen voor toepassing op landbodem met de functie landbouw en/of natuur, met uitzondering van deeltraject 6 (klasse industrie).

Uit de onderzoeksresultaten blijkt dat het waterbodemmateriaal in de watergang te Borne en Deurningen voldoet aan de normen voor verspreiding op aangrenzende percelen. Wat betreft de verwerking van de onderhoudsspecie die voldoet aan de maximale waarden voor verspreiding over het aangrenzend perceel geldt in het kader van het Besluit Bodemkwaliteit (Regeling bodemkwaliteit) dat:

  • De vrijkomende specie tot aan de perceelsgrens mag worden verspreid. Hiervoor geldt een ontvangstplicht t.a.v. het aangrenzende perceel.
  • Er hoeft niet getoetst te worden aan de kwaliteit van de ontvangende bodem.
  • De verspreiding over aangrenzende percelen hoeft niet te worden gemeld.

De resultaten zijn verder getoetst aan het gebiedsspecifieke beleid van de gemeente Borne (contactpersoon: de heer D. Grijsen). De normen zijn vermeld in de rapportage inzake de Bodemkwaliteitskaart van de gemeente Borne (CSO; rapport 10J023.R02, 23-5-2011). Bij toetsing van de resultaten blijkt dat alle geanalyseerde monsters in de klasse “schoon (achtergrondwaarden)” vallen en als zodanig in het gebied van de gemeente Borne kunnen worden toegepast.

Zie voor meer informatie bijlage 2.

Bodemkwaliteitskaart en bodembeheernota
Voor grondwerkzaamheden buiten het huidige profiel van de watergang, zal zoveel als mogelijk gebruik worden gemaakt van de bodemkwaliteitskaart van de gemeente Borne.

Het Besluit bodemkwaliteit geeft aan dat grond alleen mag worden toegepast als hiervoor een bewijsmiddel aanwezig is. Dit bewijsmiddel moet aangeven wat de kwaliteit is van de betreffende grond. De bodemkwaliteitskaart is een dergelijk bewijsmiddel. In de meeste gevallen van grondverzet kan de bodemkwaliteitskaart als bewijsmiddel worden gebruikt. Alleen als sprake is van een verdachte locatie kan en mag de bodemkwaliteitskaart niet worden gebruikt. In deze gevallen moet een ander bewijsmiddel worden aangeleverd waaruit de kwaliteit van de grond blijkt.

Het doel van de 'Bodemkwaliteitskaart van de gemeente Borne' (CSO Adviesbureau, 23 mei 2011, rapportnr.: 10J023.R02) is het verkrijgen van een actueel en dekkend beeld van de diffuse chemische bodemkwaliteit in de gemeente Borne. Achterliggende doelstelling is de wens van de gemeente Borne om gebruik te kunnen maken van de mogelijkheden die het Besluit bodemkwaliteit biedt:

  • bij het toepassen van grond en baggerspecie op en in de bodem;
  • als bewijsmiddel voor de kwaliteit van vrijkomende grond en de ontvangende bodem;
  • bij het wegnemen van mogelijke knelpunten bij grond- en/of baggerverzet;
  • om mogelijk gebiedseigen terugsaneerwaarden vast te stellen.

De grond van de gemeente Borne is onderverdeeld in de klassen (lokale maximale waarden):

  • 1. Schoon
  • 2. Wonen met tuin
  • 3. Stedelijk wonen en
  • 4. Gebiedsgericht.

Grond uit de gebieden met klasse 'Schoon' is vrij toepasbaar binnen het hele bodembeheergebied. Voor de klassen 'Wonen met tuin' en 'Stedelijk wonen' geldt dat de kwaliteit van de bodem van deze klassen minder is dan die van de klasse 'Schoon' maar goed genoeg voor wonen en/of recreëren (of natuur/water/landbouw). Uit de kaart blijkt dat de ondergrond van het plangebied valt binnen de klasse 'Schoon' en de bovengrond valt binnen de klasse 'Wonen met tuin'. Er bevinden zich geen zgn. 'Wbb-locaties'.

De 'Bodembeheernota gemeente Borne' (CSO Adviesbureau, november 2011, rapportnr. 11J001.R01) met daarin het gemeentelijk grondverzetbeleid bevat de voorwaarden die gelden voor het verspreiden van grond en baggerspecie binnen onze gemeente en de andere deelnemende Regio Twente-gemeenten (waaronder de gemeente Dinkelland, Oldenzaal en Hengelo: de andere gemeenten waarbinnen het landinrichtingsgebied Saasveld-Gammelke valt). De bodembeheernota is gebaseerd op samen met een aantal andere gemeenten binnen Regio Twente opgesteld beleid. Hierbij is gestreefd naar een balans tussen een gezonde bodemkwaliteit voor mens en milieu én ruimte voor maatschappelijke ontwikkelingen.

De bodemkwaliteitskaart en bodembeheernota regelen alleen het toepassen van vrijkomende grond en bagger op bodem. Mocht er vrijkomende grond als dempingmateriaal op stukken waterbodem worden toegepast, dan is daarvoor het waterschap Regge en Dinkel het bevoegd gezag. Het waterschap zal voorwaarden waaronder de vrijkomende grond op de waterbodem kan worden toegepast.

Op en nabij regeling
In artikel 36, derde lid van het Besluit bodemkwaliteit is voor tijdelijke uitname van grond en baggerspecie vastgelegd dat: ‘het tijdelijk verplaatsen of uit de toepassing wegnemen van grond of baggerspecie is toegestaan zonder inachtneming van de artikelen 38 tot en met 64, indien deze vervolgens, zonder te zijn bewerkt, op of nabij dezelfde plaats en onder dezelfde conditie opnieuw in die toepassing wordt aangebracht.’

Voor overtollige vrijkomende grond die niet binnen de gemeente Borne kan worden hergebruikt geldt dat die betreffende grond wordt gekeurd en op een bijpassende manier conform wettelijke kwaliteitseisen wordt afgevoerd en verwerkt.

5.3.3 Conclusie

Geconcludeerd kan worden dat er in het plangebied geen bodemverontreinigingen bekend zijn die een belemmering vormen voor de actualisatie van het bestemmingsplan. De werkzaamheden zullen voldoen aan bovengenoemd beleid en wet- en regelgeving. Op deze wijze wordt in het plan op een zorgvuldige wijze met de bodemkwaliteit omgegaan. Op het gebied van bodem is het bestemmingsplan daarmee uitvoerbaar.