direct naar inhoud van Artikel 7 Waarde - Archeologie
Plan: Bestemmingsplan Buitengebied Borne, herziening Halte no. 9 Zenderen
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0147.BpBGhz005-ow01

Artikel 7 Waarde - Archeologie

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden hebben een middelhoge verwachtingswaarde en zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de aan de gronden eigen zijnde aanwezige danwel te verwachten archeologische waarden.

7.2 Bouwregels
  • a. Binnen de in 7.1 bedoelde gronden zijn, in afwijking van de regels behorende bij de ter plaatse geldende bestemming, ingrepen kleiner dan 2.500 m² tot en tot 40 cm diep toegestaan.
  • b. Indien een ingreep plaatsvindt op gronden met meerdere verwachtingswaarden, dan wel op gronden met zowel een verwachtingswaarde als zonder een verwachtingswaarde, zijn de regels van de hoogste verwachtingswaarde van toepassing.
7.3 Afwijken van de bouwregels
7.3.1 Afwijking van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan in afwijking van het bepaalde in 7.2 omgevingsvergunning verlenen voor het bouwen van bouwwerken, die zijn toegestaan krachtens de regels behorende bij de ter plaatse geldende bestemming, mits:

  • a. uit archeologisch onderzoek blijkt dat de archeologische waarden ter plaatse van de ingreep naar het oordeel van het bevoegd gezag voldoende is vastgesteld en door het stellen van voorwaarden de archeologische waarden voldoende beschermd kunnen worden;
  • b. tijdens het uitvoeren van de werkzaamheden archeologen in de gelegenheid worden gesteld om waarnemingen te verrichten om archeologisch (nood)onderzoek toe te staan.
7.3.2 Uitzondering

Omgevingsvergunning wordt niet verleend indien (zwaarwegende) archeologische inhoudelijke criteria zich daartegen verzetten.

7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
7.4.1 Verboden werkzaamheden

Het is verboden op in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ophogen van gronden;
  • b. het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 0,4 m ten opzichte van het maaiveld, waartoe ook gerekend worden woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen en aanleggen van drainage;
  • c. het verlagen van het waterpeil;
  • d. het aanleggen en verharden van wegen, paden, parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • e. het aanleggen van ondergrondse leidingen en daarmee verband houdende constructies;
  • f. het aanbrengen van constructies die verband houden met bovengrondse leidingen;
  • g. het aanleggen, verruimen en dempen van waterlopen, vijvers en andere wateren.
7.4.2 Beoordelingskader

Een omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van een werk, geen gebouw zijnde of van werkzaamheden kan slechts worden verleend indien:

  • a. uit archeologisch onderzoek blijkt dat de archeologische waarden ter plaatse van de ingreep naar het oordeel van het bevoegd gezag voldoende is vastgesteld en door het stellen van voorwaarden de archeologische waarden voldoende beschermd kunnen worden;
  • b. tijdens het uitvoeren van de werkzaamheden archeologen in de gelegenheid worden gesteld om waarnemingen te verrichten om archeologisch (nood)onderzoek toe te staan.
7.4.3 Uitzonderingen

Het is 7.4.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken of werkzaamheden:

  • a. werken of werkzaamheden die betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
  • b. de volgende andere werken: het aanleggen en verharden van wegen, paden, parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, mits:
    • 1. gelegen binnen de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2';
    • 2. bodemingrepen plaatsvinden op een diepte van minder dan 0,4 m;
    • 3. bodemingrepen plaatsvinden op een diepte van 0,4 m of meer, maar over een oppervlakte tot maximaal 2.500 m²;
  • c. andere werken die op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende omgevingsvergunning.