direct naar inhoud van Artikel 8 Wonen
Plan: Buitengebied Borne, herziening Erven Borne Hertme
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0147.BpBGhz004-ow01

Artikel 8 Wonen

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, al dan niet in combinatie met de uitoefening van een beroep aan huis, met dien verstande dat maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de begane grond van het hoofdgebouw en bijgebouwen mag worden gebruikt ten behoeve van het beroep aan huis, met een maximum van 50 m2;
  • b. verblijfsrecreatie in de vorm van een bed and breakfast uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bed & breakfast';

met daarbij behorende:

  • c. tuinen en erven;
  • d. parkeervoorzieningen.

8.2 Bouwregels
8.2.1

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. per bouwvlak is één woning toegestaan, met dien verstande dat, in afwijking hiervan geldt dat voor zover de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' is opgenomen, het aantal woningen maximaal het ter plaatse van die aanduiding aangegeven aantal bedraagt, met uitzondering ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 2', waar maximaal één woning is toegestaan indien het een vrijstaande woning betreft;
  • b. de goothoogte van de woning mag niet meer bedragen dan de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' aangegeven goothoogte;
  • c. de bouwhoogte van de woning mag niet meer bedragen dan de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' aangegeven bouwhoogte;
  • d. het volume binnen het bouwvlak mag niet meer bedragen dan de ter plaatse van de aanduiding 'maximum volume' aangegeven volume, met uitzondering ter plaatse van:
    • 1. de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1', waar het volume maximaal bedraagt 2.000 m3;
    • 2. de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 2', waar het volume maximaal bedraagt:
      a. indien het twee woningen betreft, het ter plaatse van de aanduiding 'maximum volume' aangegeven volume;
      b. indien het één vrijstaande woning betreft, 2.000 m3;
  • e. de dakhelling van een woning dient minimaal 35° te bedragen;
  • f. de voorgevel van een hoofdgebouw dient te worden gebouwd in dan wel maximaal 3 meter uit de bouwgrens ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn'.

8.2.2

In afwijking van het bepaalde in artikel 8.2.1 onder b mag de goothoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' op maximaal 30% van de lengte van het dakvlak afwijken tot een maximale goothoogte van 4,5 meter.

8.2.3

Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. bijgebouwen zijn niet toegestaan, met uitzondering ter plaatse van:
    • 1. de aanduidingen 'bijgebouwen' en 'specifieke bouwaanduiding - bijgebouw' waar vrijstaande bijgebouwen zijn toegestaan;
    • 2. de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' waar per bouwvlak één vrijstaand bijgebouw is toegestaan;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' mag:
    • 1. de goothoogte niet meer bedragen dan 3 meter;
    • 2. de bouwhoogte niet meer bedragen dan 6 meter;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bijgebouw':
    • 1. mag de goothoogte niet meer bedragen dan 3 meter;
    • 2. mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 6 meter;
    • 3. mag het volume niet meer bedragen dan 500 m3;
    • 4. dient de dakhelling minimaal 35° te bedragen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1':
    • 1. mag het volume niet meer bedragen dan 500 m3;
    • 2. dient het bijgebouw voorzien te zijn van een kap;
    • 3. dient het bijgebouw minimaal 5 meter achter (het verlengde van) de voorgevellijn van de woning te worden opgericht.

8.2.4

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 meter bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte voor erf- en terreinafscheidingen voor zover gelegen vóór de voorgevellijn maximaal 1 meter mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2 meter bedragen.

8.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen met betrekking tot de situering van bebouwing indien en voor zover dit noodzakelijk is ter bescherming en ontwikkeling van de landschapswaarden.

8.4 Specifieke gebruiksregels
8.4.1

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. permanente of tijdelijke bewoning, voor zover het vrijstaande bijgebouwen betreft;
  • b. bewoning als afhankelijke woonruimte.

8.5 Afwijken van de gebruiksregels
8.5.1 Afwijking bedrijf aan huis

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 8.1 sub a voor de uitoefening van een bedrijf aan huis in het hoofd- of bijgebouw, met dien verstande dat:

  • a. de woonfunctie als hoofdfunctie behouden blijft;
  • b. bedoeld gebruik geen onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat mag opleveren en geen onevenredige afbreuk mag doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt; dit betekent onder meer dat:
    • 1. geen omgevingsvergunning wordt verleend voor het uitoefenen van bedrijvigheid, dat onder de werking van het Besluit ogevingsrecht valt, tenzij het desbetreffende gebruik door middel van het stellen van voorwaarden verantwoord is;
    • 2. het gebruik naar aard met het woonkarakter van de omgeving in overeenstemming moet zijn;
    • 3. het gebruik de woonfunctie dient te ondersteunen, dat wil zeggen dat degene die de activiteiten in het hoofdgebouw of bijgebouw uitvoert, tevens de gebruiker van het hoofdgebouw is;
  • c. het niet zodanig verkeersaantrekkende activiteiten betreft die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimten;
  • d. parkeren zoveel mogelijk op eigen terrein plaats dient te vinden;
  • e. geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte verkoop in het klein in verband met bedrijfsmatige activiteiten in of bij het hoofdgebouw;
  • f. maximaal 40% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw en de daarbij behorende bijgebouwen ten behoeve van een bedrijf aan huis in gebruik mag zijn, zulks met een absoluut maximum van 50 m2.

8.5.2 Afwijking mantelzorg

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 8.1 sub a voor het gebruik van een deel van het hoofd- of bijgebouw bij een woning als afhankelijke woonruimte ten behoeve van inwoning, met dien verstande dat:

  • a. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit het oogpunt van mantelzorg;
  • b. op het perceel al een woning aanwezig is;
  • c. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en bedrijven;
  • d. per woning maximaal één omgevingsvergunning ten behoeve van inwoning voor mantelzorg mag worden verleend;
  • e. inwoning plaats dient te vinden in of direct aansluitend aan de woning, waarbij de afhankelijke woonruimte een onderlinge verbinding met de woning dient te hebben.

8.6 Wijzigingsbevoegdheid
8.6.1 Wijziging bed & breakfast in woning

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor het toestaan van een woning ter plaatse van de aanduiding 'bed & breakfast', mits:

  • a. ter plaatse geen bed & breakfast meer wordt uitgeoefend;
  • b. de oppervlakte of inhoud van het gebouw niet wordt vergroot;
  • c. de karakteristiek van het gebouw zoveel mogelijk behouden blijft;
  • d. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en bedrijven;
  • e. de uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan gewaarborgd, is in verband waarmee in elk geval aangetoond moet worden:
    • 1. dat bodemsanering niet noodzakelijk is dan wel vóór uitvoering van het wijzigingsplan zal plaatsvinden;
    • 2. dat geen onevenredige aantasting van aan de grond eigen zijnde archeologische waarden zal plaatsvinden dan wel geen ingrepen in de bodem zullen worden verricht;
    • 3. dat het wijzigingsplan financieel uitvoerbaar is.