direct naar inhoud van 2.1 Geschiedenis van het gebied
Plan: Buitengebied, herziening Erve Hemmelhorst
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0147.BpBGhz003-ow01

2.1 Geschiedenis van het gebied

2.1.1 Geomorfologie

De streek van Erve Hemmelhorst is door water en wind gevormd. Vanouds snijden beken vanaf de stuwwal van Oldenzaal in westelijke richting door het gebied; in deze omgeving zijn dat de Deurningerbeek, de Slangenbeek en de Schalbeek. Tussen de lage beekdalen liggen hogere zandgronden, die als dekzanden vanuit droge beekdalen door de wind zijn afgezet. Juist bij Erve Hemmelhorst komen de beekdalen van de Slangenbeek en Schalbeek in een grote beekvlakte samen. Deze overstromingsvlakte tussen Hengelo en Borne is ontstaan, toen de beken vroeger in natte perioden hun water niet konden verwerken. Hier en daar ligt in de overstromingsvlakte een dekzandkopje. Samengevat bestaat het gebied geomorfologisch uit beekdalen met er tussen dekzandruggen en een beek overstromingsvlakte met hier en daar een dekzandkop. Het zuidelijk deel van Erve Hemmelhorst ligt in een breed beekdal, dat de overstromingsvlakte inleidt. Het noordelijk deel ligt op de rand van een dekzandkop in de overstromingsvlakte.

Het geologisch patroon is nog steeds te herkennen in het landschap. Wel staat het huidige landschap ten noorden van Hengelo onder druk; vanuit zowel Hengelo als Borne rukt de stad op.

2.1.2 Landschap

Vanouds groeiden in de beekdalen broekbossen. De overstromingsvlakte was één groot moeras. Op de dekzandruggen stonden eikenbossen. De eerste landbouwers vestigen zich op de hoge en droge dekzandruggen. Het bos werd gekapt; hiervoor in de plaats kwam heide. De eerste vorm van agrarisch grondgebruik wat heidelandbouw. Vanaf 1800 werden de arme heidegronden tussen de beken in cultuur gebracht. Er werden grote akkers (velden) aangelegd met lange recht wegen en verspreide bebouwing. Jaarlijks werden de akkers met humus opgehoogd. Het karakter van deze gebieden was vrij open. Het landschapstype van de zandgronden heet veldontginningslandschap.

De drassige beekdalen waren vanouds in gebruik als hooi- en graslanden. De blokvormige percelen, meden geheten, lagen haaks op de beken en waren door beplantingen van elkaar gescheiden. In deze natte gebieden ontbrak bebouwing. Het landschapstype in de beekdalen wordt medenlandschap genoemd.

De meden en velden ten noorden van Hengelo wisselen elkaar op korte afstand af; het is een gemengd landschap, dat veldontginnings- en medenlandschap wordt genoemd. Oorspronkelijk waren de meden en veldontginningen binnen dit gemengde landschapstype door hun verschillen in beplantingstructuur, verkavelingsopzet en grondgebruik goed van elkaar te onderscheiden. In de loop van de tijd zijn door functieverlies van beplantingen in combinatie met schaalvergroting in de landbouw veel beplantingen verdwenen. Het gestructureerde meden- en veldontginningslandschap is een middenschalig menglandschap met fragmentarisch groen geworden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0147.BpBGhz003-ow01_0005.jpg"

2.1.3 Bodem

Geologie en bodem hangen nauw samen. De beekdalen bestaan uit beekbezinkselgronden van klei en leem. De overstromingsvlakte staat zelfs als rivierklei op de bodemkaart vermeld. De ruggen zijn zandig. Later heeft de mens de bodemkundige opbouw van de dekzandruggen beïnvloed. Om de akkers op de arme zandgronden vruchtbaar te maken is eeuwenlang humus opgebracht. Hierdoor ontstond een decimeters dikke aardlaag. De bodemkundige naam is enkeerdgrond.

De bodemkundige opbouw is nog af te lezen aan de verscheidenheid van het landschap. Het vormt de basis voor de mooie contrasten van hoog/laag, open/gesloten.