direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch met waarden
Plan: Buitengebied Borne, Lodiek Landen 2 Hertme
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0147.BpBGhz001-ow01

Artikel 3 Agrarisch met waarden

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Agrarisch met waarden" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een duurzame agrarische bedrijfsuitoefening in de vorm van een intensieve veehouderij tot een maximale bedrijfsvloeroppervlakte van 5.000 m2;
  • b. instandhouding en versterking van de aanwezige landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden -hoogteverschillen', voor hoogteverschillen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - beplantingselementen', voor beplantingselementen;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - bijzondere waterhuishoudkundige situatie', voor een bijzondere waterhuishoudkundige situatie;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'archeologische waarden', voor archeologische waarden;
  • g. stalling en opslag in de vorm van stalling en verhuur van paarden en wagens, fietsen en daarmee gelijk te stellen niet-gemotoriseerde vervoermiddelen;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'museum', het gebruik als museumboerderij;
  • i. wonen in één bedrijfswoning uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • j. extensieve recreatie;
  • k. parkeervoorzieningen;
  • l. de daarbij behorende voorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Bedrijfsgebouwen binnen het bouwvlak
  • a. de bouwhoogte van bedrijfsgebouwen mag maximaal 12 meter bedragen;
  • b. de minimale dakhelling van bedrijfsgebouwen bedraagt 35°.
3.2.2 Bedrijfswoning en bijgebouwen binnen het bouwvlak
  • a. de inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer dan 750 m3 bedragen;
  • b. de goothoogte van de bedrijfswoning mag maximaal 5,5 meter bedragen;
  • c. de minimale dakhelling van de bedrijfswoning bedraagt 35°;
  • d. de gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen mag maximaal 50 m2 bedragen;
  • e. de goothoogte en bouwhoogte van een bijgebouw mogen maximaal 3 meter respectievelijk 5 meter bedragen.
3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde binnen het bouwvlak
  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen maximaal 4 meter bedragen;
  • b. de maximale bouwhoogte van silo's bedraagt 12 meter;
  • c. de maximale bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen voor de voorgevelrooilijn van de bedrijfswoning bedraagt 1 meter;
  • d. de maximale bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen achter de voorgevelrooilijn bedraagt 2 meter.
3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen met betrekking tot de situering van bebouwing en/of beplanting indien en voor zover dit noodzakelijk is ter bescherming en ontwikkeling van landschapswaarden.

3.4 Afwijking van de bouwregels
3.4.1 Grotere bedrijfsgebouwen binnen het bouwvlak

Een omgevingsvergunning kan worden verleend voor het bouwen van bedrijfsgebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een bouwhoogte van maximaal 15 meter binnen het bouwvlak onder de voorwaarde dat de grotere bouwhoogte noodzakelijk is voor een doelmatige uitoefening van het agrarisch bedrijf.

3.4.2 Vergroten bedrijfswoning

Een omgevingsvergunning kan worden verleend voor het vergroten van de inhoud van de bedrijfswoning tot maximaal 900 m3 ten behoeve van inwoning onder de voorwaarden dat:

  • a. de inwoning noodzakelijk is in verband met het benodigde intensieve toezicht op het bedrijf dat slechts door minimaal 1,75 volwaardige arbeidskrachten kan worden gehouden;
  • b. het bedrijf duurzame werkgelegenheid biedt aan minimaal 1,75 volwaardige arbeidskrachten;
  • c. het aantal woningen op het bouwvlak niet toeneemt.
3.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. seksinrichtingen;
  • b. kleinschalig kamperen;
  • c. bewoning van vrijstaande bijgebouwen;
  • d. containerteelt.
3.6 Omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden
3.6.1

Het is verboden op of in de gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de onderstaande werken, geen bouwwerken zijnde of werkzaamheden uit te voeren. Het verbod is niet van toepassing op werkzaamheden binnen het bouwvlak en werken en werkzaamheden die tot het normaal onderhoud en beheer behoren.

  • a. specifieke vorm van agrarisch met waarden - beplantingselementen:
  • het vellen en rooien van houtgewas;
  • b. specifieke vorm van agrarisch met waarden - hoogteverschillen:
  • afgraven, ophogen en egaliseren van gronden;
  • c. specifieke vorm van agrarisch met waarden - bijzondere waterhuishoudkundige situatie:
  • het aanleggen van waterlopen en het vergraven, verruimen en dempen van bestaande waterlopen en vijvers;
  • het draineren van de grond;
  • het aanleggen en verharden van wegen, paden en parkeergelegenheden en het aanleggen van andere oppervlakteverhardingen;
  • d. archeologische waarden:
  • het ophogen van gronden;
  • het beplanten met bomen, heesters en andere opgaande beplanting;
  • het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 0,5 meter ten opzichte van het maaiveld, waartoe ook gerekend worden woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen en aanleggen van drainage;
  • het aanleggen of rooien van bos of boomgaard;
  • het verlagen van het waterpeil;
  • het aanleggen en verharden van wegen, paden en parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • het aanleggen van ondergrondse leidingen en daarmee verband houdende constructies;
  • het aanbrengen van constructies die verband houden met bovengrondse leidingen;
  • het aanleggen, verruimen en dempen van waterlopen, vijvers en andere wateren.
3.6.2

Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 3.6.1 mag alleen en moet worden geweigerd indien door het uitvoeren van de werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de landschapswaarden en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.