Plannaam: TAM-omgevingsplan hoofdstuk 22b Vreugdevuren
IMRO-idn: NL.IMRO.0141.TAM00003-BP21
Type Plan: bestemmingsplan
Status: ontwerp

TAM- omgevingsplan hoofdstuk 22b Vreugdevuren

 

 

Hoofdstuk 1 Inleiding

 

Paasvuren zijn een eeuwenoude traditie die vooral in het noorden en oosten van Nederland en delen van Duitsland ontstoken worden. Tijdens Pasen worden op 1e of 2e paasdag stapels snoeihout aangestoken als een soort vreugdevuur. Deze vuren konden in het verleden soms tientallen meters hoog zijn. Tegenwoordig zijn de vuren aanzienlijk kleiner geworden vanwege milieuoverwegingen, maar ze blijven een belangrijke culturele gebeurtenis die veel belangstelling trekken van de lokale bevolking.

 

Door de inwerkingtreding van de Omgevingswet op 1 januari 2024 zijn tientallen wetten en Algemene maatregelen van bestuur samengevoegd tot één wet en vier Algemene maatregelen van bestuur. Door het samenbrengen van diverse regelingen in de Omgevingswet hebben inhoudelijke wijzigingen plaatsgevonden. Een van de onderwerpen betreft het verbanden van afvalstoffen in de buitenlucht. Dit heeft effect op de traditionele paasvuren zoals wij deze kennen.

 

In tabel 1 "Verbranden snoeiafval voor en na 2024" zijn de wijzigingen weergeven.

 

Voor inwerkingtreding van de Omgevingswet kon een gemeente op basis van een ontheffing van het stookverbod op grond van de Wet milieubeheer vreugdevuren (paasvuren) mogelijk maken. Deze ontheffing kan echter onder de Omgevingswet niet meer gebruikt worden ten behoeve van de openbare publiek toegankelijke vreugdevuren en paasvuren. Zo is het noodzakelijk dat aangegeven wordt waar de paasvuren / vreugdevuren mogelijk zijn.

Om die reden is voorliggende tam-imroplan opgesteld, zodat het verbranden van snoeifafval als openbaar publiek toegankelijk paasvuur of vreugdevuur bij de bron te reguleren valt.

 

 

 

 

Wettelijk kader voor 1 januari 2024

Wettelijk kader na 1 januari 2024

 

Het verbranden van afvalstoffen is een vergunningplichtige activiteit op basis van de Wet milieubeheer (artikel 10.63 lid 1 Wm).

Het verbranden van bedrijfsafvalstoffen is een vergunningplichtige activiteit (artikel 3.40e Besluit activiteiten leefomgeving). Onder bedrijfsafvalstoffen worden ook afgegeven of ingezamelde huishoudelijke afvalstoffen verstaan. Snoeiafval dat wordt afgestaan of ingezameld voor een vreugdevuur wordt gezien als een bedrijfsafvalstof. Daarmee is sprake van een vergunningplicht.

Het college is bevoegd ontheffing te verlenen.

 

Een ontheffing is niet meer in de wet opgenomen.

 

Voor het verlenen van de ontheffing maakt het college gebruik van lokaal beleid.

Om een omgevingsvergunning te kunnen verlenen moet getoetst worden aan de beoordelingsregels uit het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl, afdeling 8.5.1).

Uitgangspunt daarbij is dat afvalstoffen doelmatig worden beheerd en zoveel mogelijk worden gescheiden en hergebruikt.

Het verbranden van afvalstoffen wordt in alle gevallen gezien als niet doelmatig en is daarmee vanuit afvalbeheer en de milieubelastende activiteit niet te vergunnen. Ook kan niet worden voldaan aan de eisen die het Bkl stelt voor luchtkwaliteit. Dat betekent dat de omgevingsvergunning niet verleend kan worden.

Uit de toelichting bij de rijksregels en het Landelijke afvalbeheerplan (LAP of LAP3) volgt dat een gemeente in uitzonderlijke gevallen alsnog medewerking kan verlenen aan het verbranden van snoeiafval. Dat doet zij door beoordelingsregels te stellen in het omgevingsplan. Als voorbeeld worden paas- en vreugdevuren genoemd.

 

Tabel 1: Verbranden snoeiafvaal voor en na 2024.

 

Hoofdstuk 2 Lokaal beoordelingskader

 

Binnen Almelo worden al jaren particuliere en openbare paasvuren ontstoken.

Een aantal zeer droge (voor)jaren, nationale problemen rondom stikstof en aandacht voor beschermde dieren hebben geleid tot aanpassingen aan de paasvuren. De traditie van het paasvuur is daarmee met zijn tijd mee gegroeid en is doorontwikkeld tot het fenomeen zoals we dat nu kennen.

Sinds is 2015 een regionale werkwijze rondom de advisering van paasvuren afgesproken. Deze werkwijze is een belangrijke bron voor lokale beoordelingsregels zoals opgenomen in dit plan.

 
Naast het begripsmatig vastleggen van wat een paasvuur of vreugdevuur is worden in voorliggend plan regels vastgelegd over het maximum aantal paasvuren of vreugdevuren per kalenderjaar. Het totaal aantal openbaar voor publiek toegankelijke paasvuren of vreugdevuren is gereguleerd tot maximaal 2 stuks per kalenderjaar.

Tevens worden regels gesteld over de weersomstandigheden bij ontsteken van het vuur en de luchtkwaliteit op dag van ontsteken.

De weersomstandigheden zijn vooraf niet vast te leggen omdat op het moment van vergunningverlening het immers veelal niet bekend is wat de weersituatie op de dag van ontsteken.

 

Een paasvuur of vreugdevuur bestaat uit snoeiafval. Het is niet toegestaan om andere afvalstoffen te verbranden dan onbehandeld snoei- en takkenhout. Pallets of andere vormen van (voor)bewerkt hout zijn geen snoeiafval.

Naast de bronmaatregelen stelt het plan regels over overdracht in de vorm van afstanden. Door voldoende afstand te houden van brandgevoelige objecten wordt de veiligheid en gezondheid voldoende gewaarborgd. De overzichtstabel in het plan geeft uitdrukking aan de minimale afstanden.

 

Met deze lokale regels wordt tot uitdrukking gebracht dat het verbranden van snoeiafval met Pasen of eindejaar een bijzondere omstandigheid is. Het plan voorziet alleen in de uitzonderlijke gevallen dat het culturele en het lokale maatschappelijke belang zwaar weegt ten opzichte van de regels bij de milieubelastende activiteit.

Ten overvloede wordt opgemerkt dat dit TAM-plan alleen ziet op het gebruiksactiviteit en de milieubelastende activiteit. Eventuele toestemmingsplan op basis van andere lokale regels uit de Algemene Plaatselijke Verordening of andere regelgeving vallen buiten de reikwijdte van dit plan. Het ontsteken kan alleen doorgaan als voor alle benodigde toestemmingen akkoord is verkregen.