Plan: | TAM-omgevingsplan hoofdstuk 22a XL Businesspark 2 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0141.TAM00002-BP31 |
Preambule
Dit plan beoogt een nieuw bedrijventerrein (XL Businesspark 2) te realiseren naast het bestaande bedrijventerrein XL Businesspark Twente.
Juridisch is het plan een nieuw hoofdstuk in het omgevingsplan van de gemeente Almelo.
De in dit omgevingsplan (hierna: dit deel) weergegeven hoofdstukken moeten gelezen worden als afdelingen van hoofdstuk 22a van het omgevingsplan van de gemeente Almelo.
In de artikelkop van de in dit deel weergegeven artikelen moet na het woord 'Artikel', na de spatie en direct voor het artikelnummer 22a gelezen worden.
In de kop van de bijlagen bij het in dit deel weergegeven hoofdstuk moet na het woord 'Bijlage', na de spatie en direct voor het nummer van de bijlage 22a gelezen worden.
Voor de toepassing van dit TAM-omgevingsplan gelden de volgende begripsbepalingen:
artikel 1.1 van het Omgevingsbesluit, artikel 1.1 van het Besluit kwaliteit leefomgeving, artikel 1.1 van het Besluit activiteiten leefomgeving en artikel 1.1 van het Besluit bouwwerken leefomgeving zijn van overeenkomstige toepassing op dit omgevingsplan, tenzij hierna daarvan is afgeweken.
het omgevingsplan van de gemeente Almelo.
het TAM-omgevingsplan hoofdstuk 22a XL Businesspark 2 met identificatienummer NL.IMRO.0141.TAM00002-BP31 van de gemeente Almelo.
document bestaande uit een aanbestedingsprotocol en een voorgenomen besluit tot gunning van werken, werkzaamheden en maatregelen ten behoeve van de inrichting van de openbare ruimte aan de hand waarvan het bevoegd gezag kan bepalen hoe is voldaan aan de aanbestedingsregels.
document waarin is aangegeven hoe de aanbesteding van werken, werkzaamheden en maatregelen wordt vormgegeven op een dusdanige wijze dat de aanbesteding voldoet aan de Europese aanbestedingsrichtlijn voor overheidsopdrachten 2014/23/EU45 of het gestelde bij of krachtens de Aanbestedingswet 2012.
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik of het bebouwen van deze gronden.
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
bouwwerk, geen gebouw en geen overkapping zijnde.
een apparaat dat licht verspreidt, filtert of transformeert van één of meerdere lampen en dat behalve de lampen zelf alle noodzakelijke onderdelen omvat die noodzakelijk zijn voor het plaatsen, beschermen van de lampen en indien noodzakelijk elektrisch toebehoren met de bedoeling deze te koppelen aan de elektrische voeding.
één of meer gebouwen en/of andere bouwwerken.
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf.
een grens van een bouwwerkperceel.
geldsom die verschuldigd is op grond van een kostenverhaalsbeschikking als bedoeld in artikel 13.18 lid 1 van de Omgevingswet.
het college van burgemeester en wethouders.
een slim gestuurd, decentraal energiesysteem waarin verduurzaming van het energiesysteem voor een gebied mogelijk wordt gemaakt en tegelijk het bovenliggende energiesysteem wordt ontlast en/of versterkt.
recreatief gebruik van gronden in de vorm van wandelen.
afrekening ten opzichte van een op grond van een kostenverhaalbeschikking betaalde kostenverhaalsbijdrage, als bedoeld in artikel 13.14, eerste lid, onder e, onder 2°, van de Omgevingswet.
financiële bijdrage als bedoeld in artikel 13.23, eerste lid, van de Omgevingswet.
het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken.
de waarde zoals bedoeld in artikel 8.17 van het Omgevingsbesluit onderscheiden in:
aanleg of aanpassing van straten, wegen, fietspaden, trottoirs, verlichtingen, nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen, waterbergende en -afvoerende voorzieningen, waterpartijen, speelvoorzieningen, straatmeubilair, het plaatsen van brandkranen, verkeers- en straatnaamborden, artistieke, sierende en overige inrichtingselementen.
een ruimte of complex van ruimten, welke dient voor het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.
de kostensoorten, bedoeld in bijlage IV van het Omgevingsbesluit.
beschikking als bedoeld in artikel 13.18 van de Omgevingswet.
geldsom die verschuldigd is op grond van een kostenverhaalsbeschikking als bedoeld in artikel 13.18 van de Omgevingswet.
gebied als bedoeld in artikel 13.14, eerste lid, onder a, van de Omgevingswet.
activiteiten als bedoeld in artikel 8.13 van het Omgevingsbesluit.
maat voor de intensiteit van een lichtbundel in een zekere richting. De eenheid van lichtsterkte is candela (cd).
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde activiteiten, al dan niet onder voorwaarden, zijn toegelaten of verboden.
maat voor de helderheid van een vlak (van een object, reclame-uiting, wegdek, afscherming, lamp, armatuur, etc.). De eenheid van luminantie is candela per vierkante meter (cd/m²).
het principe dat kosten slechts verhaald kunnen worden tot ten hoogste het bedrag van de opbrengsten, zoals vastgelegd in artikel 13.14, tweede lid, van de Omgevingswet.
de ruimte die bedoeld is voor gebruik of beleving door een ieder, zoals wegen en bermen, riolen, voet- en fietspaden, parkeerplekken, groenelementen dan wel plantsoenen of parken, speelplekken, straatverlichting, brandkranen, kunstwerken zoals bruggen en tunnels, duikers, elementen voor de buffering en/of afvoer van water (zowel boven- als ondergronds), waterpartijen.
een afrekening op verzoek van de houder van een kostenverhaalsbeschikking als bedoeld in artikel 13.20, vierde lid, van de Omgevingswet.
de Upward Light Ratio (ULR) is dat deel van de totale lichtstroom van een armatuur, dat in de geïnstalleerde positie direct naar boven wordt uitgezonden.
een ruimte of complex van ruimten, bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
door de initiatiefnemer van een kostenverhaalsplichtige activiteit uitgevoerde werken, werkzaamheden en maatregelen waarvan de kosten worden verrekend met toepassing van artikel 13.18, tweede lid, onder b, van de Omgevingswet aan de hand van bijlage 1 Lijst met werken, werkzaamheden en maatregelen.
De aanvraagvereisten, bedoeld in paragraaf 22.5.2 van het plan, zijn van overeenkomstige toepassing op een omgevingsvergunning die is vereist op grond van dit TAM-omgevingsplan.
De regels in dit artikel zijn van toepassing ter plaatse van de locatie 'Meet- en rekenbepalingen' en geldt als aanvulling op of in afwijking van het bepaalde in artikel 22.24 van het plan.
Voor dit TAM-omgevingsplan gelden de volgende meet- en rekenbepalingen:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
De regels in dit artikel zijn van toepassing ter plaatse van de locatie 'Algemeen gebruiks- en bouwverbod'.
Niet genoemde gebruiks- en bouwactiviteiten en gebruiks- en bouwactiviteiten die in strijd zijn met dit omgevingsplan zijn niet toegestaan, met uitzondering van bestaande bouwwerken.
De locatie 'Belemmeringengebied buisleiding' is aangewezen als belemmeringengebied buisleiding gevaarlijke stoffen als bedoeld in artikel 5.18 van het Besluit kwaliteit leefomgeving.
In afwijking van de in het tijdelijke deel van het omgevingsplan opgenomen nota bodembeheer, is de locatie 'Bodemfunctieklasse wonen' aangewezen als gebied met bodemfunctieklasse wonen zoals bedoeld in artikel 5.89p van het Besluit kwaliteit leefomgeving.
De locatie 'Fase 1a - brug en toeleidende weg' is aangewezen als deelgebied fase 1a voor de ontwikkeling van het kostenverhaalsgebied.
De locatie 'Fase 1b - randzone' is aangewezen als deelgebied fase 1b voor de ontwikkeling van het kostenverhaalsgebied.
De locatie 'Fase 2 - bouwfase' is aangewezen als deelgebied fase 2 voor de ontwikkeling van het kostenverhaalsgebied.
De locatie 'Fase 3 - bouwfase' is aangewezen als deelgebied fase 3 voor de ontwikkeling van het kostenverhaalsgebied.
De locatie 'geluidzone - industrie' is aangewezen als geluidzone bestemd voor de bescherming en instandhouding van de geluidsruimte in verband met de nabijheid van een inrichting als bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder.
De locatie 'Hoog archeologisch waardevol gebied' is aangewezen als gebied met een hoge archeologische verwachtingswaarde.
De locatie 'Integrale wijziging omgevingsplan' is aangewezen als gebied waarbinnen de besluiten als bedoeld in artikel 4.6, eerste lid, onder a, b, c, g, h, i, j, k, l of m, van de Invoeringswet Omgevingswet niet van toepassing zijn.
De locatie 'Landschapszone' is aangewezen als landschapszone.
De locatie 'Middelhoog archeologisch waardevol gebied' is aangewezen als gebied met een middelhoge archeologische verwachtingswaarde.
De locatie 'Voorrangsregels van toepassing' is aangewezen als gebied waarbinnen de regels van dit TAM-omgevingsplan gelden als voorrangsregels in aanvulling op of in afwijking van de besluiten als bedoeld in artikel 4.6, eerste lid, onder a, b, c, g, h, i, j, k, l of m, van de Invoeringswet Omgevingswet.
De locatie 'Waterstaat - Waterstaatkundige functie' is aangewezen als zone bestemd voor de bescherming en het beheer van de watergang, met bijbehorende overige bouwwerken en met inachtneming van de waterschapsverordening van waterschap Vechtstromen.
De regels in dit artikel zijn van toepassing op het gebruiken van gronden en bouwwerken ter plaatse van de locatie 'Algemene regels voor gebruiksactiviteiten'.
Ondergeschikt aan de ter plaatse toegestane gebruiksactiviteiten is het gebruik van de volgende voorzieningen toegestaan:
Het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken voor:
De exploitatie of het in werking hebben van nutsvoorzieningen is toegestaan.
Bedrijfsactiviteiten in de regionaal ondersteunende logistiek zijn verboden zonder omgevingsvergunning.
Bij een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 22.2 worden de volgende gegevens en bescheiden verstrekt:
De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 22.2 wordt alleen verleend als:
Aan de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 22.2 van dit TAM-omgevingsplan kunnen voorschriften worden verbonden.
Bedrijfsactiviteiten in de door technologie gedreven maakindustrie zijn verboden zonder omgevingsvergunning.
Bij een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 24.2 worden de volgende gegevens en bescheiden verstrekt:
De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 24.2 wordt alleen verleend als:
Aan de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 24.2 van dit TAM-omgevingsplan kunnen voorschriften worden verbonden.
Zakelijke dienstverleningsactiviteiten zijn toegestaan tot een oppervlakte van 1.500 m2 bvo.
De regels in dit artikel zijn van toepassing op activiteiten in de landschapszone ter plaatse van de locatie 'Natuur - Activiteiten in de landschapszone - toegestaan'.
De volgende activiteiten zijn toegestaan in de landschapszone:
De regels in dit artikel zijn van toepassing op activiteiten in de landschapszone ter plaatse van de locatie 'Natuur - Activiteiten in de landschapszone - verbod'.
De volgende activiteiten zijn verboden in de landschapszone:
De regels in dit artikel zijn van toepassing op activiteiten in de openbare ruimte ter plaatse van de locatie 'Verkeer - Activiteiten in de openbare ruimte - toegestaan'.
De volgende activiteiten zijn toegestaan in de openbare ruimte:
Ondergeschikte horeca-activiteiten zijn toegestaan.
De regels in dit artikel zijn van toepassing op laden en lossen ter plaatse van de locatie 'Laden en lossen - ondergeschikt - toegestaan'.
Laden en lossen is toegestaan, als:
De regels in dit artikel zijn van toepassing op parkeren op eigen terrein ter plaatse van de locatie 'Parkeren op eigen terrein - ondergeschikt - toegestaan'.
Parkeren op eigen terrein is toegestaan als wordt voldaan aan de eisen met betrekking tot parkeren die zijn gesteld in bijlage 4 Beeldkwaliteitsplan.
De regels in dit artikel zijn van toepassing op het bouwen van bouwwerken ter plaatse van de locatie 'Algemene regels voor bouwactiviteiten'.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Bij de toepassing van artikel 22.27 sub a van het plan moet ook worden voldaan aan de volgende regel:
De regels in dit artikel zijn van toepassing op het bouwen en in stand houden van gebouwen ter plaatse van de locatie 'Gebouw bouwen - vergunningplicht' en geldt als aanvulling op het bepaalde in artikel 22.29 van het plan.
De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 22.26 van het plan wordt, voor het bouwen van een gebouw, alleen verleend als:
In aanvulling op artikel 22.35 van het plan worden bij een aanvraag om een omgevingsvergunning op grond van artikel 22.26 van het plan de volgende gegevens en bescheiden verstrekt:
Aan de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 22.26 van het plan kunnen in ieder geval voorschriften worden verbonden over:
De regels in dit artikel zijn van toepassing op het bouwen en in stand houden van gebouwen in een waterstaatkundige functie ter plaatse van de locatie 'Gebouw in waterstaatkundige functie bouwen - vergunningplicht' en geldt als aanvulling op het bepaalde in artikel 22.29 van het plan.
De regels in dit artikel zijn gesteld met het oog op:
De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 22.26 van het plan wordt, voor het bouwen van een gebouw in een waterstaatkundige functie, alleen verleend als:
Voordat door het college wordt besloten over de aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 22.26 van het plan en bij toepassing van artikel 34.3, onder d van dit TAM-omgevingsplan wint het college schriftelijk advies in bij de beheerder van de watergang.
Aan de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 22.26 van het plan kunnen voorschriften worden verbonden.
De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 22.26 van het plan wordt, voor het bouwen van een brug, alleen verleend als:
Voordat door het college wordt besloten over de aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 22.26 van het plan, voor het bouwen van een brug, wint het college schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder en de beheerder van de watergang.
Aan de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 22.26 van het plan kunnen voorschriften worden verbonden.
De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 22.26 van het plan wordt, voor het bouwen van een ander bouwwerk, alleen verleend als:
Aan de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 22.26 van het plan kunnen voorschriften worden verbonden.
De regels in dit artikel zijn gesteld met het oog op:
De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 22.26 van het plan wordt, voor het bouwen van een ander bouwwerk in het belemmeringengebied buisleiding, alleen verleend als:
Voordat door het college wordt besloten over de aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 22.26 van het plan en bij toepassing van artikel 37.3, onder c, van dit TAM-omgevingsplan wint het college schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder.
Aan de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 22.26 van het plan kunnen voorschriften worden verbonden.
De regels in dit artikel zijn gesteld met het oog op:
De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 22.26 van het plan wordt, voor het bouwen van een ander bouwwerk in een waterstaatkundige functie, alleen verleend als:
Voordat door het college wordt besloten over de aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 22.26 van het plan en bij toepassing van artikel 38.3, onder c van dit TAM-omgevingsplan wint het college schriftelijk advies in bij de beheerder van de watergang.
Aan de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 22.26 van het plan kunnen voorschriften worden verbonden.
De regels in dit artikel zijn gesteld met het oog op:
De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 22.26 van het plan wordt, voor het bouwen van bouwwerken in hoog archeologisch waardevol gebied, alleen verleend als:
Voordat door het college wordt besloten over de aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 22.26 van het plan wint het college schriftelijk advies in bij de archeologisch deskundige omtrent de vraag of de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.
Aan de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 22.26 van het plan kunnen voorschriften worden verbonden.
De regels in dit artikel zijn gesteld met het oog op:
De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 22.26 van het plan wordt, voor het bouwen van bouwwerken in hoog archeologisch waardevol gebied, alleen verleend als:
Voordat door het college wordt besloten over de aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 22.26 van het plan wint het college schriftelijk advies in bij de archeologisch deskundige omtrent de vraag of de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.
Aan de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 22.26 van het plan kunnen voorschriften worden verbonden.
De regels in dit artikel zijn van toepassing op het aanleggen van de landschapszone ter plaatse van de locatie 'Aanleggen van de landschapszone - vergunningplicht'.
Het is verboden zonder omgevingsvergunning de landschapszone aan te leggen.
De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 42.2 wordt alleen verleend als:
Voordat door het college wordt besloten over de aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 42.2 van dit TAM-omgevingsplan wint het college, afhankelijk van de locatie en de aard van de voorgenomen ingreep, schriftelijk advies in bij het bestuur van Plaatselijk Belang Rectum Ypelo, Stichting Dorpsbelangen Bornerbroek, Landschap Overijssel en een deskundig ecoloog.
Het is toegestaan gronden bouwrijp te maken als deze werkzaamheden door of in opdracht van de gemeente Almelo worden uitgevoerd.
Het is verboden zonder omgevingsvergunning gronden bouwrijp te maken.
Bij een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 44.2 worden de volgende gegevens en bescheiden verstrekt:
De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 44.2 wordt alleen verleend als:
Aan de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 44.2 kunnen voorschriften worden verbonden.
Het is toegestaan gronden woonrijp te maken als deze werkzaamheden door of in opdracht van de gemeente Almelo worden uitgevoerd.
Het is verboden zonder omgevingsvergunning gronden woonrijp te maken.
Bij een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 46.2 worden de volgende gegevens en bescheiden verstrekt:
De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 46.2 wordt alleen verleend als:
Aan de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 46.2 kunnen voorschriften worden verbonden.
De regels in dit artikel zijn gesteld met het oog op:
Het is verboden zonder omgevingsvergunning aanlegactiviteiten uit te voeren in een belemmeringengebied buisleiding.
De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 47.3 wordt alleen verleend als:
Voordat door het college wordt besloten over de aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 47.3 wint het college schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder.
Aan de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 47.3 kunnen voorschriften worden verbonden.
De regels in dit artikel zijn gesteld met het oog op:
Het is verboden zonder omgevingsvergunning aanlegactiviteiten uit te voeren in een waterstaatkundige functie.
De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 48.3 wordt alleen verleend als:
Voordat door het college wordt besloten over de aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 48.3 wint het college schriftelijk advies in bij de beheerder van de watergang.
Aan de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 48.3 kunnen voorschriften worden verbonden.
De regels in dit artikel zijn gesteld met het oog op:
Het is verboden zonder omgevingsvergunning de volgende aanlegactiviteiten te verrichten:
De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 49.3 wordt alleen verleend als:
Bij de aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 49.3 worden de volgende gegevens en bescheiden verstrekt:
Aan de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 49.3 van dit TAM-omgevingsplan kunnen voorschriften worden verbonden.
De regels in dit artikel zijn gesteld met het oog op:
Het is verboden zonder omgevingsvergunning de volgende aanlegactiviteiten te verrichten:
De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 50.3 wordt alleen verleend als:
Bij de aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 50.3 worden de volgende gegevens en bescheiden verstrekt:
Aan de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 50.3 van dit TAM-omgevingsplan kunnen voorschriften worden verbonden.
Op het bepalen van geur door activiteiten is de Nederlandse technische afspraak NTA9065 van juni 2023, of een opvolgende versie, van toepassing.
Bij het verrichten van een activiteit is de geur niet meer dan de waarden zoals opgenomen in onderstaande tabel. De waarden gelden op de in de tabel aangegeven afstand van de grens van de locatie waar de activiteit wordt verricht.
Afstand | Geurnorm als 98-percentiel | Geurnorm als 99,9-percentiel |
100 meter | 0,15 OUE/m3 | 0,60 OUE/m3 |
De regels in dit artikel zijn van toepassing op activiteiten die geluid veroorzaken ter plaatse van de locatie 'Geluid door activiteiten' en geldt als afwijking op het bepaalde in artikel 22.63 van het plan.
Bij het verrichten van een activiteit bedraagt de gemiddelde emissie van geluid ter plaatse van de locatie ‘Geluid door activiteiten’ niet meer dan de ter plaatse aangegeven waarde (uitgedrukt in dB(A)/m2).
De regels in dit artikel zijn van toepassing op activiteiten die geluid veroorzaken ter plaatse van de locatie 'Buiten beschouwing laten van geluidbronnen' en geldt als afwijking op het bepaalde in artikel 22.70, eerste lid, sub b tot en met e, van het plan.
Bij het bepalen van de geluidniveaus, bedoeld in de artikelen 22.63 tot en met 22.69 en 22.71 van het plan, blijft buiten beschouwing:
De regels in dit artikel zijn van toepassing op activiteiten die licht uitstralen ter plaatse van de locatie 'Lichthinder door activiteiten'.
De maximale lichtsterkte van armaturen van de buitenverlichting of delen van samengestelde armaturen van de buitenverlichting in de richting van woningen mag niet meer bedragen dan de in de volgende tabel aangegeven waarden.
De maximale hoeveelheid licht die door een armatuur of lamp rechtstreeks naar boven wordt uitgestraald, ten opzichte van de totale hoeveelheid uitgestraald licht mag niet meer bedragen dan de in de volgende tabel aangegeven waarden.
De maximaal toegestane oppervlakteluminantie van het aangestraalde of lichtuitstralende deel van de gevel van het bedrijfsgebouw mag niet meer bedragen dan de in de volgende tabel aangegeven waarden en gelden alleen bij afwezigheid van daglicht.
De regels in dit artikel zijn van toepassing op het toevoegen van nieuwe geluidgevoelige gebouwen ter plaatse van de locatie 'Toevoegen van geluidgevoelige gebouwen - verbod'.
Het is verboden nieuwe geluidgevoelige gebouwen toe te voegen.
De regels in dit artikel zijn van toepassing op het realiseren van waterberging ter plaatse van de locatie 'Realiseren van waterberging - gebod'.
De regels in dit artikel gaan over fasering en zijn van toepassing ter plaatse van de locatie 'Fasering van het kostenverhaalsgebied'.
Voor de ontwikkeling van de deelgebieden in fasen geldt de fasering in tijd volgens onderstaande faseringstabel.
Deelgebied | Periode verlening omgevingsvergunningen voor bouwen |
Fase 1a - brug en toeleidende weg | 1/1/2025 – 31/12/2027 |
Fase 1b - randzone | 1/1/2026 – 31/12/2038 |
Fase 2 - bouwfase | 1/1/2027 – 31/12/2034 |
Fase 3 - bouwfase | 1/1/2035 – 31/12/2038 |
De regels in dit artikel gaan over kostenverhaal en zijn van toepassing ter plaatse van de locatie 'Kostenverhaalregels XL Businesspark 2'.
Bij de aanvraag voor een kostenverhaalsbeschikking worden de volgende gegevens en bescheiden verstrekt:
Burgemeester en wethouders stellen eindafrekeningen op verzoek, als bedoeld in artikel 13.20, vierde lid, van de Omgevingswet, eenmaal per jaar vast uiterlijk op 15 december. Verzoeken om een eindafrekening dienen tenminste 8 weken voor die datum te worden ingediend.
Bij het verzoek worden de volgende gegevens en bescheiden verstrekt:
Voor het kostenverhaalsgebied geldt een tijdvak van een periode van vijftien jaren, welk tijdvak ingaat op de prijspeildatum van 1 januari 2024.
De opbrengsten worden geraamd op het bedrag conform de hierna opgenomen tabel:
Tabel 1: Grondopbrengsten
Per eigendom zijn de opbrengsten verdeeld conform de hierna opgenomen tabel:
Tabel 2: Grondopbrengsten per eigendom
De inbrengwaarden van de gronden met de daarop eventueel te slopen opstallen in het kostenverhaalsgebied zijn geraamd op de bedragen zoals opgenomen in de volgende tabel in de onderdelen:
Tabel 3: Inbrengwaarde
Grondwerk is hier geraamd voor het uitgeefbaar gebied. De kosten voor bodemsanering, onderdeel d als bedoeld in de definitie van inbrengwaarden, zijn verdisconteerd in de raming zoals opgenomen in artikel 58.9. Vanwege het globale, indicatieve karakter van de saneringsraming is er geen verdeling over de eigendommen beschikbaar.
Voor de kosten van de werken, werkzaamheden en maatregelen zijn de bedragen geraamd als opgenomen in de volgende tabel. Er zijn geen (kosten van) bovenwijkse voorzieningen.
Tabel 4: Overige kosten grondexploitatie
Het betreft hier de raming voor de openbare ruimte; alleen de posten 'Onderzoek en milieukosten' en 'Saneringskosten' zijn voor het gehele kostenverhaalsgebied opgenomen.
Voor het toerekenen van rente, discontering en indexering van de kosten en opbrengsten zijn de parameters gehanteerd, uitgaande van een prijspeil van 1 januari 2024 bij een looptijd zoals genoemd in artikel 58.6, alles conform de volgende tabel:
Tabel 5: Parameters
Met toepassing van de kosten- en opbrengstenparameters als bedoeld in artikel 58.10 zijn de kosten en opbrengsten in de tijd uitgezet en contant gemaakt. De fasering is weergegeven in de navolgende tabel:
Tabel 6a: Faseringstabel
Deelgebied | Periode verlening omgevingsvergunningen voor bouwen |
Fase 1a - brug en toeleidende weg | 1/1/2025 – 31/12/2027 |
Fase 1b - randzone | 1/1/2026 – 31/12/2038 |
Fase 2 - bouwfase | 1/1/2027 – 31/12/2034 |
Fase 3 - bouwfase | 1/1/2035 – 31/12/2038 |
De kostenverhaalsbijdrage wordt berekend aan de hand van de contant gemaakte kosten en opbrengsten zoals opgenomen in de volgende tabellen:
Voor de contante kosten:
Tabel 6b: Contant gemaakte kosten
Voor de contante opbrengsten per prijscategorie:
Tabel 7: Contant gemaakt opbrengsten naar uitgiftecategorie
Voor de contante opbrengsten per eigenaar:
Tabel 8: Contant gemaakte opbrengsten per eigenaar/eigendom
Het bedrag aan totaal te verhalen kosten na toepassing van de macroaftopping is het saldo onderaan de navolgende tabel, berekend door het totale niveau van de contant gemaakte opbrengsten te nemen, en het totale niveau van de contant gemaakte kosten, alles conform de volgende tabel:
Tabel 9: Macro-aftopping
De bruto kostenverhaalsbijdrage in de kostenverhaalsbeschikking wordt bepaald per eigendom, door het aantal m2 uitgeefbaar van het betreffende eigendom te vermenigvuldigen met de bruto bijdrage per m2 uitgeefbaar op NCW 1-1-2024, alles volgens tabel 11 'Verhaalbare kosten per eigendom'.
Tabel 11: Verhaalbare kosten per eigendom
De regels in dit artikel zijn van toepassing ter plaatse van de locatie 'Overgangsrecht'.