Tusveld 77

7.1 Landschapinrichtingsplan

In opdracht van de heer Westerhuis is door Bijkerk CS een landschapinrichtingsplan opgesteld (zie figuur 18 en 19). Met het opstellen van dit landschapinrichtingsplan is rekening gehouden met de omgeving en het landschapstype dat van oudsher in de omgeving van deze gronden aanwezig is.

Figuur 18 Inrichtingsplan

Het nieuwe landschap wordt gekenmerkt door een kader van natuur en landschap in de vorm van bos, heide en natte laagtes, met daarbinnen een kern van extensief beheerde (schraal)graslanden. Het nieuwe landschap reageert op de bodemkenmerken en de aanwezige landschappelijke kwaliteiten in de omgeving van het plangebied. Zo wordt in het zuiden de bestaande bosrand versterkt. Hierbij wordt ingezet op een bosrand met veel gradiënten. Langs deze bosrand wordt nieuw eiken-dennenbos geplant, afgewisseld door heide en besdragend struweel. De overgang van het nieuwe bos naar het open veld wordt ontwikkeld als mantel/zoom vegetatie waar eik en den via struweel overgaan in schraalgraslandvegetatie.

Figuur 19 Inrichtingsplan

Aan de westzijde vormt schraalgrasland/ heide de overgang naar een houtwal van het NSW-landgoed. De landschapskarakteristiek van het open veld zou in hoge mate worden versterkt als de houtwal wordt opgekroond, echter hierbij is medewerking van de desbetreffende eigenaar noodzakelijk.

De van nature aanwezige natte laagte wordt versterkt. Door de relatief hoge grondwaterstanden (in de winter) is met weinig grondwerk een interessant vochtig milieu te creëren. Het aanleggen van een lange flauwe helling aan de noordzijde van de laagte biedt, in hoge mate, kansen voor het ontwikkelen van vochtminnende vegetaties, met bijvoorbeeld Erica tetralix. De gewone dophei is onder andere een belangrijke nectarplant voor hommels.