direct naar inhoud van Artikel 3 Bedrijf
Plan: Noordbroek 15
Status: geconsolideerde versie
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0141.BP00084-0601

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

met de daarbij behorende gebouwen, andere bouwwerken, bouwwerken ten behoeve van voorzieningen van openbaar nut, groenvoorzieningen, interne ontsluitingswegen, verharding, parkeervoorzieningen en andere bijbehorende voorzieningen.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen

Binnen deze bestemming mogen gebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak mogen worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte maximaal 15 meter mag bedragen.

3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. voor zover de bouwwerken zijn gelegen binnen het op de plankaart aangegeven bouwvlak, bedraagt de bouwhoogte maximaal de toegestane bouwhoogte van bedrijfsgebouwen ter plaatse;
  • b. voor zover de bouwwerken zijn gelegen buiten de op de plankaart opgenomen bouwvlak, bedraagt de bouwhoogte maximaal 2 meter, met uitzondering van vlaggen en reclamemasten en verlichtingsarmaturen, waarvan de hoogte maximaal 8 meter mag bedragen;

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing en bouwpercelen, aan de inrichting van gronden voor wat betreft de aanleg en omvang van parkeer- en groenvoorzieningen en de aanleg en profilering van wegen ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. het beschermen van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • f. de gewenste parkeer-, laad- en losmogelijkheden van voldoende omvang op eigen terrein.

3.4 Afwijken van de bouwregels
3.4.1 Afwijkingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken:

  • a. van het bepaalde in lid 3.2.1 onder a. tot de oprichting van bebouwing buiten het aangegeven bouwvlak;
  • b. van het bepaalde in lid 3.2.2 onder b. voor de oprichting van andere bouwwerken, buiten het aangegeven bouwvlak tot een bouwhoogte van 3 meter.

3.4.2 Afwegingskader

Afwijken bij een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 3.4.1 is slechts mogelijk indien:

  • a. de afwijking noodzakelijk is uit oogpunt van doelmatige bedrijfsvoering en een efficiënt gebruik van het bouwperceel of de bouwpercelen;
  • b. op het bouwperceel parkeer-, laad- en losruimte van voldoende omvang aanwezig is;
  • c. de verkeersveiligheid, brandveiligheid en een adequate brand- en rampenbestrijding gewaarborgd is;
  • d. de afwijking vanuit milieuhygiënisch oogpunt aanvaardbaar is;
  • e. er geen onevenredige aantasting plaats vindt van:
    • 1. de functionele en ruimtelijke structuur;
    • 2. het straat- en bebouwingsbeeld;
    • 3. de verkeersveiligheid;
    • 4. de sociale veiligheid;
    • 5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

3.5 Specifieke gebruiksregels

Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende opstallen te gebruiken of in gebruik te geven of te laten voor een doel of op een wijze strijdig met deze bestemming als bedoeld in Artikel 9.

3.6 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken:

  • a. van het bepaalde in lid 3.5 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd;
  • b. van het bepaalde in lid 3.1 en toestaan dat tevens bedrijven worden toegelaten die niet zijn genoemd in de Staat van Bedrijfsactiviteiten of die volgens de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten van een hogere categorie zijn, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren of tot de reeds toegelaten categorie, met dien verstande dat:
      • Bevi-inrichtingen niet zijn toegestaan;
      • Wgh-inrichtingen niet zijn toegestaan;
      • inrichtingen die zijn genoemd in bijlage C en D van het besluit M.E.R. 1994 niet zijn toegestaan.