Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Workerlanden 1
Status: onherroepelijk
Plan identificatie: NL.IMRO.0141.BP00079-0601

3.10 Bodem

 
Een bodemonderzoek is verplicht, indien de beoogde bouw of verbouw vergunningspichtig is. In bepaalde gevallen is echter ontheffing van deze verplichting mogelijk. Deze ontheffingen betreffen:
  1. Vergunningen voor gebouwen die niet bestemd zijn voor langdurig gebruik van mensen (minder dan 2 uur per persoon per dag, zoals een opslagloods);
  2. Voor bouwwerken, geen gebouw zijnde (zoals bruggen, gemalen, RWZI’s, etc.);
  3. Bouwwerken die de grond niet raken (niet grondgebonden locaties zoals dakkapel, inpandige verbouwing op eerste etage);
  4. Bouwwerken met een te verwezenlijken bebouwingsoppervlakte van ten hoogste 50 m2;
  5. Voor tijdelijke bouwwerken als bedoeld in artikel 45 van de Woningwet, mits uit vooronderzoek conform NVN 5725 blijkt dat de locatie als onverdacht kan worden aangemerkt, dan wel dat de gerezen verdenkingen een volledig veldonderzoek volgens NEN 5740 niet rechtvaardigen;
  6. Wanneer reeds bruikbare onderzoeksresultaten bij de gemeente aanwezig zijn (art 2.1.5., lid 3 Bouwverordening).
 
In dit geval is sprake van de bouw van nieuwe woningen, waardoor het uitvoeren van een bodemonderzoek noodzakelijk is om te kunnen achterhalen of de bodem geschikt is voor de functie wonen. Door Kruse Milieu BV is eind december 2009 een onderzoek gedaan naar de bodemgesteldheid.
Op basis van de beschikbare informatie over het historische en huidig gebruik van de locatie, kunnen geen specifieke verdachte deellocaties worden aangewezen. De hypothese “onverdachte locatie” uit NEN 5740 zal daarom in dit onderzoek worden gehanteerd. Deze hypothese gaat ervan uit dat op een locatie geen of slechts licht verhoogde gehalten worden gemeten.
 
Op basis van het onderzoek kan het volgende samengevat, geconcludeerd en aanbevolen worden.
 
Algemeen
Het terrein is beschouwd als niet verdacht. In totaal zijn er acht boringen verricht, waarvan één tot 3.6 m diepte. Er is één boring afgewerkt tot peilbuis. Gebleken is dat de bodem voornamelijk uit zeer fijn tot matig grof zand bestaat. Zintuiglijk zijn plaatselijk bodemvreemde materialen waargenomen. Het freatische grondwater is in peilbuis één aangetroffen op 1.0 m min maaiveld.
 
 
 
Onderzoekslocatie
 
 
Resultaten chemische analyses
Op basis van de resultaten van de chemische analyses kan het volgende worden geconcludeerd:
  • de bovengrond is niet verontreinigd;
  • de ondergrond is niet verontreinigd;
  • het grondwater is licht verontreinigd met barium.
 
Hypothese
De hypothese “onverdachte locatie” dient te worden verworpen, aangezien een overschrijding van de streefwaarden is aangetoond.
 
Conclusies en aanbevelingen
In het grondwater is een lichte verontreiniging aangetoond. De boven- en ondergrond zijn niet verontreinigd. Aangezien de tussenwaarden niet wordt overschreden, is er geen reden om een nader onderzoek uit te voeren.
 
Op basis van het historisch vooronderzoek kan gesteld worden dat de onderzoekslocatie niet asbestverdacht is. Door de veldwerker zijn zintuiglijk geen asbestverdachte materialen waargenomen.
 
Bij de geplande nieuwbouw komt in de toekomst mogelijk grond vrij. Afvoer van de grond dient te voldoen aan het Besluit Bodemkwaliteit en de voorschriften van het bevoegd gezag (de ontvangende gemeente).
 
Op basis van de huidige onderzoeksresultaten kan een
indicatieve
toetsing in het kader van het Besluit Bodemkwaliteit worden uitgevoerd. Alle onderzochte grond, die bij de nieuwbouwwerkzaamheden mogelijk vrij komt, is multifunctioneel toepasbaar, aangezien geen verontreinigingen zijn aangetroffen in de boven- en ondergrond. Met andere woorden: er gelden geen beperkingen ten aanzien van het hergebruik van de grond.
 
Slotconclusie
Uit milieukundig oogpunt is er geen bezwaar tegen de voorgenomen nieuwbouwplannen, aangezien de vastgestelde verontreiniging geen risico voor de volksgezondheid oplevert. De bodem wordt geschikt geacht voor het huidige en toekomstige gebruik (wonen met tuin).