direct naar inhoud van 2.2 Provinciaal beleid
Plan: Nijrees Noord
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0141.BP00037-0401

2.2 Provinciaal beleid

2.2.1 Omgevingsvisie Overijssel 2009

Op 1 juli 2009 is de Omgevingsvisie Overijssel vastgesteld. In deze omgevingsvisie zijn het Streekplan, het Verkeer- en Vervoersplan en het Milieubeleidsplan samengevoegd. De Omgevingsvisie is het provinciale beleidsplan voor de fysieke leefomgeving van Overijssel.

De in de omgevingsvisie aangegeven ambitie van Overijssel is om een vitale samenleving tot ontplooiing te laten komen in een mooi landschap. Een samenleving, waarin alle Overijsselaars zich thuis voelen en participeren. Met bloeiende steden als motoren voor cultuur en werkgelegenheid, ingebed in een landschap, waarin wonen, natuur, landbouw en water elkaar versterken. In de Omgevingsvisie is onderscheid gemaakt in de Groene en Stedelijke omgeving. Almelo behoort volgens de overzichtskaart tot de stedelijke omgeving. Voor steden is het ontwikkelingspespectief dat steden als motor fungeren, waarbij het gaat om gebieden voor dynamische en veerkrachtige woon-, werk- en voorzieningenmilieus waar de kwaliteiten en identiteit van de bestaande stad worden versterkt en benut voor herstructurering, transformatie, inbreiding en uitbreiding.

Voor de woonomgeving is de ambitie om aantrekkelijk en gevarieerde woonmilieu's te hebben, die voorzien in een woonvraag. De provincie zet in op differentiatie in woonmilieu's die nu en in de toekomst ruimte bieden aan het huisvesten van doelgroepen. Dit stelt een duidelijke opgave, zoals aan nieuwbouw als aan herstructurering. Hiervoor is een sterke gemeenschappelijke regie, en regionale afstemming onmisbaar. De trendmatige ontwikkeling van de bevolking en de ontwikkeling van de huishoudens leiden ertoe dat er in Overijssel tot 2030 nog vraag is naar circa 69.800 woningen (waarvan 25.800 in Twente)Het getal ia indicatief en exclusief de plancapaciteit die nodig is voor vervangende nieuwbouw.

De provincie Overijssel zet met de Omgevingsvisie vooral in op het verbinden van bestaande kwaliteiten en nieuwe ontwikkelingen, waarbij de gebiedskenmerken van provinciaal belang als uitgangspunt dienen. Onderstaand model fungeert als leidraad bij de provinciale advisering.

afbeelding "i_NL.IMRO.0141.BP00037-0401_0002.png"

De Omgevingsvisie gaat ervan uit dat de woningaantallen die ten grondslag liggen aan de diverse gemeentelijke woningbouwlocaties gebaseerd zijn op de prestatieafspraken met de provincie. De Omgevingsvisie geeft een ruimtelijke vertaling van het principe "inbreiding gaat voor uitbreiding" middels de zogenaamde SER-ladder (generieke beleidskeuze).

2.2.2 Omgevingsverordening Overijssel 2009

De provincie Overijssel heeft op 1 juli 2009 de Omgevingsverordening vastgesteld. Hierin zijn onder meer regels ten aanzien van de inhoud van een bestemmingsplan opgenomen.

In de Omgevingsverordening zijn voor het plangebied van het onderhavige bestemmingsplan de volgende relevante regels opgenomen.

  • 1. Bestemmingsplannen voorzien uitsluitend in woningbouw, aanleg van bedrijventerreinen en het realiseren van stedelijke voorzieningen, met bijbehorende infrastructuur en groenvoorzieningen om te voldoen aan de lokale behoefte en de behoefte van bijzondere doelgroepen.
  • 2. In de toelichting op bestemmingsplannen wordt onderbouwd dat de nieuwe ontwikkelingen die het bestemmingsplan mogelijk maakt, bijdragen aan het versterken van de ruimtelijke kwaliteit conform de geldende gebiedskenmerken. Tevens wordt gemotiveerd dat de nieuwe ontwikkeling past binnen het ontwikkelingsperspectief dat in de Omgevingsvisie Overijssel voor het gebied is neergelegd.
  • 3. Bestemmingsplannen voorzien in de totstandkoming van nieuwe woningbouwlocaties voor zover de nieuwe woningbouwlocatie in overeenstemming is met een woonvisie waarover overeenstemming is bereikt met de buurgemeenten en met Gedeputeerde Staten van Overijssel.
2.2.3 Toepassing van de Omgevingsvisie en Omgevingsverordening

In deze paragraaf is beschreven op welke wijze de omgevingsvisie en de omgevingsverordening is toegepast op onderhavig woningbouwplan. Hierbij is het uitvoeringsmodel van de omgevingsvisie Overijssel gebruikt (zie paragraaf 2.2.1).


Generieke beleidskeuzes (de "of" vraag)
De methode "SER-ladder" kan op meerdere schaalniveaus worden toepast. De toepassing op regionaal niveau heeft plaats gevonden in de vorm van het onderling op elkaar afstemmen van de woningbouwprogramma's van de verschillende Twentse gemeenten, onder regie van de provincie. Op deze manier wordt gewaarborgd dat er geen overcapaciteit ontstaat en wordt onderlinge concurrentie voorkomen.

De toepassing van de methode op het niveau van de gemeente Almelo heeft plaats gevonden in het kader van het Masterplan Almelo. Uitgangspunt van het Masterplan is overeenkomstig de visie van de provincie "inbreiding gaat voor uitbreiding". Uit het onderzoek dat is uitgevoerd in het kader van het Masterplan Almelo blijkt dat de capaciteit binnen de beschikbare inbreidingslocaties niet voldoende is om aan de kwalitatieve en kwantitatieve vraag naar woningen binnen Almelo te voldoen.

Zoals hierboven is vermeld, is in de toelichting op de verordening aangegeven dat voor het realiseren van de opgave van nieuwbouw en herstructurering naast een sterke gemeentelijke regie, afstemming met buurgemeenten nodig is. De provincie ziet erop toe dat deze afstemming plaatsvindt, zodat vraag en aanbod in evenwicht zijn. De afstemming (woonvisie inclusief woningbouwprogramma) met buurgemeenten is dan ook als verplichting opgenomen in de omgevingsverordening.

De prestatieafspraken met de provincie zijn gebaseerd op de uitgangspunten, zoals verwoord in de Omgevingsvisie. In de Omgevingsvisie is aangegeven dat de trendmatige ontwikkeling van de huishoudens, zoals verwoord in bijlage A van de Omgevingsvisie, ertoe leiden dat er in Overijssel tot 2030 nog vraag is naar circa 60.000 woningen, bovenop de bestaande voorraad. Voor het bepalen van dit aantal is gebruik gemaakt van IPB-PRIMOS 2007. De provincie en de gemeente richten hun beleid op netto 13.000 woningen in het gebied van de Regio Twente. De gemeente Almelo richt haar beleid op een toename van de woningvoorraad voor de gehele gemeente van 1 januari 2010 tot 1 januari 2015 met circa 1.210. In deze aantallen zijn de woningen voor bijzondere doelgroepen en de ontwikkeling als gevolg van extramulering niet meegenomen. Voor Almelo gaat het om circa 150 woningen voor bijzondere doelgroepen.

Op 28 januari 2010 is overeenstemming bereikt over de “Prestatieafspraken wonen gemeente Almelo 2010-2015”. Onderstaand is de kern van deze afspraken omschreven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0141.BP00037-0401_0003.png"

In de prestatieafspraken met de provincie wordt uitgegaan van 148 woningen per jaar in uitleggebieden. Volgens de gemeentelijke woningbouwprogrammering valt Nijrees Noord binnen deze woningaantallen.

Marsroute 3
In januari 2010 heeft de gemeente Almelo in samenwerking met de provincie Overijssel afspraken gemaakt over het te realiseren woningbouwprogramma in de periode 2010 - 2020. In april 2010 werd echter duidelijk dat het programma voor deze periode naar beneden moest worden bijgesteld vanwege de tegenvallende ontwikkeling op de woningmarkt. Dit zogenaamde "terugvalscenario", (ook wel "marsroute 2" genoemd) heeft uiteindelijk geleid tot een aangepaste gemeentelijke woningbouwprogrammering. Met de Voorjaarsnota 2012 is Marsroute 3 vastgesteld. Onderstaand is de programmering weergeven.

  Totaal   2012   2013   2014   2015   2016   2017   2018   2019   2020   2021  
Kollenveld   83   1   1   1   -   -   -   -   -   -   -  
Rohof   -   -   -   -   -   -   -   -   -   -   -  
Indiëterrein   620       10   10   20   20   30   30   40   40  
Nijrees-Midden   58   -   -   12   12   14   12   8   -   -   -  
Rhijnbeek   47   -   -   -   -   -   -   -   -   -   10  
Waterrijk   1.600   -   30   30   60   75   100   100   100   100   125  
Nijrees-Noord   172   1   1   10   20   29   32   32   31   16   -  
Chiel Dethemerstraat   44   -   10   10   10   10   4   -   -   -   -  
Hederman (incl. Kerkhofsweg)   16   16   -   -   -   -   -   -   -   -   -  
Buitenhaven-Graslaan   2   1   1   -   -   -   -   -   -   -   -  
Almelo Noordoost   402   10   10   10   10   15   15   15   15   20   20  
Pooksbelten   1   -   -   1   -   -   -   -   -   -   -  
Ossenkoppelerhoek c.a.   37   36   1   -   -   -   -   -   -   -   -  
Dimence   -   -   -   -   -   -   -   -   -   -   -  
Hagendoornschool   64   -   -   -   -   -   -   -   -   -   -  
Leemslagen   150   -   -   -   10   25   25   25   25   25   15  
Weggeler   181   11   9   12   29   30   30   30   30   -   -  
Maatkampshoek   6   1   2   1   2   -   -   -   -   -   -  
Totaal   3.483   77   65   97   163   218   238   240   231   201   230  


Het woningbouwplan voor Nijrees Noord is één van de locaties waar de woningbouwtaakstelling in uitleggebieden, zoals aangegeven in bovenstaand overzicht, ongewijzigd kan worden ingevuld. Dat betekent dat de geplande woningen in het kader voorliggende bestemmingsplan binnen de reguliere planperiode van 10 jaar worden gerealiseerd.


Ontwikkelingsperspectief (de "waar" vraag)

De Omgevingsvisie Overijssel gaat uit van lagen en gebiedskenmerken maar geeft daarnaast ook voor de gehele provincie de ontwikkelingsperspectieven weer. Deze ontwikkelingsperspectieven zijn globaal van aard en daarom wordt de mogelijkheid geboden om daarvan gemotiveerd van af te wijken.

Het plangebied valt binnen het ontwikkelingsperspectief "Buitengebied accent veelzijdige gebruiksruimte: mixlandschap met landbouw natuur water en wonen als goede buren". Dit betreffen gebieden voor gespecialiseerde landbouw, mengvormen van landbouw-recreatie-zorg, landbouw-natuur en landbouw-water, bijzondere woon-, werken recreatiemilieus, die de karakteristieke gevarieerde opbouw van de cultuurlandschappen in deze gebieden versterken.

De voor het plangebied voorgestane ontwikkeling past niet binnen het ontwikkelingsperspectief "Buitengebied accent veelzijdige gebruiksruimte". Wij achten voor dit plangebied een afwijking van het ontwikkelingsperspectief om de volgende redenen aanvaardbaar:

  • 1. Het plangebied kan vanuit ruimtelijk oogpunt het beste worden getypeerd als onderdeel van het stedelijk gebied en niet als onderdeel van het buitengebied. Het gebied wordt aan drie zijden omringd door stedelijk functies en aan de vierde zijde ligt de spoorbaan Almelo - Hengelo die een barrière vormt met het achterliggende gebied. De typering van het plangebied als onderdeel van het stedelijk gebied wordt versterkt door de ligging van het gebied binnen de Nijreessingel, die als rondweg van Almelo fungeert.
  • 2. Het plangebied Nijrees Noord grenst aan de locatie Nijrees Noord, zuidelijk deel waar circa 70 woningen zijn gepland en vormt samen met deze locatie de afronding van het stadsdeel Nijrees. Voor de locatie Nijrees Noord, zuidelijk deel wordt een aparte planologische procedure gevoerd, waarbij door de provincie al is aangegeven te kunnen instemmen met de woningbouwplannen.
  • 3. Het vergroten van de ruimtelijke kwaliteit en de verblijfwaarde van de Weezebeekzone is door de gemeente aangemerkt als een belangrijke opgave. De realisatie van onderhavig plan waarin het gebied langs de Weezebeek wordt ingericht als hoogwaardig verblijfsgebied in het groen draagt bij aan de uitvoering van deze opgave.


Gebiedkenmerken (de "hoe" vraag)

Wanneer in een bepaald gebied een verandering aan de orde is, dan geven de gebiedskenmerken richting aan de manier hoe dit moet plaatsvinden: welke kenmerken en kwaliteiten moeten behouden, versterkt en ontwikkeld worden? De gebiedskenmerken bieden zo in de eerste plaats een werkwijze en een inspiratiebron om tot een versterking van de gebiedskwaliteiten te komen. Deze gebiedskenmerken zijn te onderscheiden in vier lagen: een natuurlijke laag (in en op de bodem); een laag van het agrarischcultuur landschap (grootschalig gebruik en inrichting van de bodem); een stedelijke laag (bebouwing en infrastructuur) en een lust & leisure laag (toerisme, recreatie en landgoederen). Per laag wordt hier nader op in gegaan.

Natuurlijke laag

De 'natuurlijke laag' binnen het plangebied bestaat uit twee verschillende typen: Het grootste deel wordt gekenschetst als "dekzandvlakte en ruggen", terwijl het noordoostelijke deel de typering "beekdalen en natte laagtes" heeft.

De ambitie voor het deel met de typering "dekzandvlakte en ruggen" is om de natuurlijke verschillen tussen hoog en laag en tussen nat en droog functioneel meer sturend en beleefbaar te maken. Dit kan bijvoorbeeld door de strekkingsrichting van het landschap te benutten in gebiedsontwerpen.

Voor het deel van het plangebied dat wordt gekenschetst als "beekdalen en natte laagtes" bestaat de ambitie om de beekdalen als functionele en ruimtelijke dragende structuren van het landschap betekenis te geven. Binnen het plangebied ontbreken op dit moment natte elementen. Dit heeft onder meer te maken met het agrarisch gebruik van de gronden. Ten noorden van het plangebied bevind zich een nat element in de vorm van de Weezebeek.

In het plan wordt rekening gehouden met deze natuurlijke laag door aan de noord en oostzijde van het plangebied een wadi aan te leggen die in verbinding komt te staan met de Weezebeek. Zie hiervoor ook de beschrijving van het plan in hoofdstuk 3 van deze toelichting.

Laag van het agrarisch cultuurlandschap
Het plangebied ligt volgens de kaarten behorende bij de Omgevingsvisie in het "maten en flierlandschap"; een laaggelegen kleinschalig landschap dat zich langs de beken, in de natuurlijke laagten heeft ontwikkeld.

De ambitie is dit landschapstype weer herkenbaar te maken, en de samenhang met de esdorpen en erven weer betekenis te geven. De nog gave delen verdienen een intensief op cultuurhistorische waarden gerichte inrichting en beheer. Voor de andere delen is het aanzetten van de randen, het beleefbaar maken van het waterrijke karakter, de continuïteit van het landschap het uitgangspunt.

Binnen het plangebied is het maten- en flierlandschap niet goed herkenbaar. Dit komt vooral door het intensieve agrarische gebruik van de gronden in het verleden en de ligging aan de rand van het stedelijk gebied. De boerderij die oorspronkelijk in het plangebied aanwezig was is inmiddels geheel verdwenen en vervangen door een nieuwe burgerwoning.

In onderhavig plan wordt invulling gegeven aan de uitgangspunten door de belevingswaarde van de Weezebeek die langs het plangebied loopt te vergroten. Dit wordt vormgegeven door de aanleg van een voet- en wandelpad langs de Weezebeek, die in verbinding wordt gesteld met reeds aanwezige recreatieve routes richting het Nijrees bos.

Stedelijke laag

Het plangebied komt binnen de stedelijke laag niet voor, omdat het plangebied volgens de kaarten behorende bij de Omgevingsvisie in het buitengebied ligt. Het naastgelegen plangebied Nijrees Noord zuidelijk deel ligt wel grotendeels in de stedelijke laag.

Lust en leisure laag

In deze laag wordt het plangebied aangeduid als "stads en dorpszone". De stads- en dorpsrand is een overgangsgebied. Hier is sprake van 2 elkaar overlappende invloedssferen. De (potentiële) kwaliteit is die van de 'best of both worlds'; stedelijke voorzieningen, verspreid liggende (gewilde) woon- en werkfuncties, padennetwerk in een landschappelijk raamwerk.

In de stads- en dorpsranden sluiten recreatieve en utilitaire routes van buiten de stad/het dorp aan op de binnenstedelijke/ dorpsstructuur. In deze gebieden komen veel opgaven en belangen samen zoals dorps- en stadsuitbreidingen, infrastructuur, landbouw, landschapsontwikkeling, water en natuur.

Met de realisatie van onderhavig plan verdwijnt het verrommelde karakter van het gebied en krijgt het gebied weer een duidelijke functie. Tevens wordt met de aanleg van de langzaamverkeerverbinding langs de Weezebeek aangesloten op de routes door het Nijrees bos. Op deze wijze draagt het plan bij aan de versterking van de relaties tussen de stad en het omliggende buitengebied.