direct naar inhoud van Artikel 6 Wonen
Plan: Nijrees Noord
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0141.BP00037-0401

Artikel 6 Wonen

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-gebonden-beroep, in de volgende categorieën:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' voor vrijstaande woningen;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen' voor woningen twee-aaneen;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd' voor aaneengebouwde woningen;
  • b. maximaal 96 woningen;

met daaraan ondergeschikt:

  • c. opritten en parkeervoorzieningen;
  • d. tuinen en erven;

met de daarbij behorende:

  • e. gebouwen en bijbehorende bouwwerken;
  • f. bouwwerken, geen gebouw zijnde;
  • g. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waaronder begrepen voorzieningen voor afvoer, tijdelijke berging en infiltratie van hemelwater.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. het hoofdgebouw, uitsluitend grondgebonden woningen, dient binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn' dient de voorgevel van het hoofdgebouw in danwel binnen 4 m1 achter de op de verbeelding aangegeven bouwgrens te worden gebouwd, waarbij tevens geldt dat maximaal 4 woningen naast elkaar in dezelfde gevellijn mogen worden gebouwd en de sprong tussen de verspringende voorgevels minimaal 0,5m1 bedraagt.
  • c. de goothoogte en de bouwhoogte van de hoofdgebouwen mogen niet meer zijn dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' is aangegeven;
  • d. de afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelgrens bedraagt aan de niet aangebouwde zijde ten minste 3m1, met uitzondering van aaneengebouwde woningen die tot op de kadastrale perceelsgrens toegelaten zijn.

6.2.2 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. de goothoogte van bijbehorende bouwwerken mag niet meer dan 3,5 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mag niet meer dan 5 meter bedragen;
  • c. voor vrijstaande woningen geldt dat aan één zijde van de woning een strook van minimaal 3 meter tot een zijdelingse perceelsgrens vrij blijft van vergunningsplichtige bouwwerken;
  • d. bijbehorende bouwwerken worden minstens 3 meter achter (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw gebouwd met uitzondering van aangebouwde bijbehorende bouwwerken met een diepte van maximaal 1,5 meter en een oppervlakte van maximaal 9 m2;
  • e. de gezamelijke oppervlakte van alle bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan:
  • f. bij een perceelsgrootte van 200 m2: maximaal 75 m2;
  • g. bij een perceelsgrootte van 200 tot 500 m2: maximaal 125 m2;
  • h. bij een perceelsgrootte van meer dan 500 m2: maximaal 150m2.

6.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Binnen deze bestemming worden bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van deze bestemming gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt niet meer dan 2,00m1 bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan niet meer dan 1,00m1 bedraagt .
6.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de milieusituatie.
6.4 Afwijken van de bouwregels
6.4.1 Afwijkingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen om af te wijken van het bepaalde in:

  • a. lid 6.1, sub a, ten behoeve van de wijziging van een op de verbeelding aangegeven bebouwingstypologie voor een andere bebouwingstypologie;
  • b. lid 6.2.1, sub b, ten behoeve van het verkleinen van de afstand tussen de verspringende voorgevels;
  • c. lid 6.2.1, sub d, ten behoeve van het verkleinen van de afstand van het hoofdgebouw tot op/in de zijdelingse kadastrale perceelgrens;
  • d. lid 6.2.2, sub d, voor het verkleinen van de afstand van bijbehorende bouwwerken tot (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw;
  • e. lid 6.2.3, sub a, ten behoeve van de verhoging van andere bouwwerken tot 3m1.

6.4.2 Toetsingscriteria

De in lid 6.4.1 vermelde omgevingsvergunning wordt slechts verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woon- en werksituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
6.5 Specifieke gebruiksregels
6.5.1 Strijdig gebruik

Onder verboden gebruik wordt in elk geval verstaan:

  • a. het gebruik van de voor 'Wonen' bestemde gronden voor het zelfstandig bewonen van vrijstaande bijbehorende bouwwerken;
  • b. het gebruik van ruimten van de woning en/of de vrijstaande bijbehorende bouwwerken ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voorzover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
    • 1. de woonfunctie blijft behouden;
    • 2. het ondergeschikte medegebruik van de woning en/of de bijbehorende bouwwerken dient beperkt te blijven tot een ruimte (of ruimten) met een maximum totale bruto-vloeroppervlakte van 25% van de bruto-vloeroppervlakte van de woning en de vrijstaande bijbehorende bouwwerken, met een maximum van 50 m²;
    • 3. het ondergeschikte medegebruik van de woning en/of de bijbehorende bouwwerken mag niet bestaan uit detailhandel (met uitzondering van kapsalons) en/of horeca en/of kinderopvang en/of prostitutie;
    • 4. er dient een directe relatie te bestaan tussen het aan huis verbonden (en uit te oefenen) bedrijf of beroep en de (hoofd)bewoner(s) van de woning;
    • 5. de uitoefening van het aan huis verbonden beroep mag (naar verwachting) geen ernstige hinder voor het woonmilieu opleveren of afbreuk doen aan de beleving van de woonomgeving;
    • 6. de uitoefening van het aan huis verbonden beroep mag er niet toe leiden dat er (naar verwachting) een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte ontstaat;
    • 7. de bebouwingskarakteristiek van de straat en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken worden niet onevenredig aangetast;
    • 8. er wordt geen blijvende onevenredige afbreuk gedaan aan de stedenbouwkundige structuur en/of de ruimtelijke kwaliteiten van het gebied;
    • 9. er mogen geen verkeersonveilige situaties ontstaan.
6.5.2 Parkeernormen

Voor parkeren gelden de volgende regels:

  • a. bij vrijstaande en twee-aaneen gebouwde woningen dient ten minste 1 parkeerplaats per bouwperceel te worden gerealiseerd en in stand te worden gehouden;
  • b. de maatvoering van parkeervakken moet zijn afgestemd de afmetingen van gangbare personenauto's. Aan deze eis wordt geacht te zijn voldaan indien de afmetingen van bedoelde parkeerruimten ten minste 1,80 m bij 5,00 m bedragen;