direct naar inhoud van 6.4 Gemeentelijk beleid
Plan: Hoek Kerkhofsweg_Ootmarsumsestraat
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0141.BP00032-0601

6.4 Gemeentelijk beleid

6.4.1 Waterplan Almelo

De gidsprincipes voor het waterplan en de visie zijn gebaseerd op principes uit de Vierde Nota waterhuishouding en de aanbevelingen van de Commissie Waterbeheer 21-ste eeuw, waarbij aanpak van de bron prevaleert boven “end-of-pipe”-maatregelen en de afwenteling van lokale problemen op (boven)regionale systemen zoveel mogelijk wordt voorkomen. Het vasthouden van water verdient de voorkeur. Wanneer dit niet meer mogelijk is, wordt zoveel mogelijk water geborgen. Daarbij speelt de waterkwaliteit een belangrijke rol. Water van verschillende kwaliteit wordt zoveel mogelijk gescheiden. Wanneer ook berging niet meer mogelijk is, wordt het water ten slotte afgevoerd. In stedelijke in- of uitbreidingsgebieden dient zoveel mogelijk verhard oppervlak niet aangesloten te worden op de riolering. Een duurzame inrichting van het terrein moet zorgen voor het bewaken van de kwaliteit. Kortom, problemen met waterkwaliteit en –kwantiteit mogen niet worden afgewenteld en de ontwikkelingen mogen geen negatieve beïnvloeding van waterkwaliteit en –kwantiteit met zich meebrengen. Bij nieuwbouw dient grondwaterneutraal gebouwd te worden.

6.4.2 Grondwaterplan 2010-2015

In 2008 hebben gemeenten een nieuwe wettelijke taak erbij gekregen: de zorg voor het grondwater. De grondwaterzorgplicht of grondwaterzorgtaak is een onderdeel van de gemeentelijke watertaken. Grondwater is dus een nieuwe wettelijk taak.

Er is in 2009 een inventarisatie uitgevoerd naar de grondwatersituatie in Almelo. De resultaten hiervan zijn weergegeven in een technisch rapport  Grondwaterplan Almelo, deel A: "Inventarisatie en analyse grondwater". Geconcludeerd is dat op diverse plaatsen in Almelo (te) hoge grondwaterstanden voorkomen en dat plaatselijk grondwateroverlast wordt ervaren. Er zijn 13 grondwateraandachtsgebieden onderscheiden. Dit zijn gebieden met te hoge grondwaterstanden en/of meldingen over grondwateroverlast.

Voor het grondwater in Almelo geldt de volgende missie: De gemeente Almelo streeft in haar gebied een grondwaterstand na, welke geen structurele overlast veroorzaakt bij bewoners en bedrijven. De missie wordt bereikt middels de volgende grondwatervisie: Almelo wil de aanwezige structurele grondwateroverlast gaan verminderen en daarnaast voorkomen dat toekomstige grondwateroverlast gaat ontstaan. Bij grondwateroverlast wil de gemeente waar mogelijk meewerken aan oplossingen. Ook wil de gemeente een duidelijk aanspreekpunt zijn voor burgers en bedrijven betreffende grondwaterproblematiek en vragen over het grondwater. De gemeente heeft ten aanzien van het ondiepe grondwater een duidelijke regiefunctie.

De gemeente Almelo is, als beheerder van de openbare ruimte, verantwoordelijk voor voldoende ontwateringsdiepte van haar terrein. Er wordt in het bebouwd gebied een ontwateringsdiepte (GHG) onder wegen van 0,7 m nagestreefd. Aangezien bij in- en uitbreidingen meer mogelijkheden zijn om toekomstige overlast te voorkomen geldt voor nieuwe gebieden een ontwateringsdiepte van 0,8 m. Bij woningen komt dit neer op een vloerpeil van minimaal 0,9 m respectievelijk 1,0 m boven de gemiddelde hoogste grondwaterstand.

6.4.3 Verbreed gemeentelijk rioleringsplan 2011 – 2015

De gemeentelijke doelstellingen op het gebied van riolering, grondwater en waterkwaliteit staan in het Verbreed gemeentelijk rioleringsplan 2011 – 2015 (vGRP Almelo 2011 – 2015). Relevante doelstellingen zijn:

  • Doelmatige inzameling van het afvalwater;
  • Doelmatige inzameling van hemelwater, onder andere:
    • 1. zo min mogelijk hemelwater op de riolering door afkoppelen van verhard oppervlak;
    • 2. geen afvoer van oppervlaktewater of drainage op de riolering.
  • Doelmatig transport van afvalwater (zowel afstroming als capaciteit);
  • Voorkomen van vuiluitworp (verontreiniging) naar bodem-, grond- en oppervlaktewater (bijvoorbeeld door het toepassen van materialen die niet uitlogen);
  • Minimale overlast voor de omgeving (o.a. grond- en oppervlaktewater en stank);
  • Effectief rioleringsbeheer;
  • Goede waterkwaliteit door baggeren.