Plannaam: Waterrijk_Almelo_fase1
IMRO-idn: NL.IMRO.0141.BP00030-0601
Type Plan: gemeentelijke overheid/bestemmingsplan
Status: Onherroepelijk

Artikel 3 Agrarisch

 

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Agrarisch" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. de uitoefening van een agrarisch bedrijf, niet zijnde intensieve veehouderijen;

  2. een houtwal, ter plaatse van de aanduiding "houtwal";

  3. duurzaam agrarisch grondgebruik welke zijn afgestemd met de waterhuishouding;

  4. extensieve recreatie en educatief medegebruik;

  5. behoud, herstel en/of ontwikkeling van landschappelijke waarden;

 

met daaraan ondergeschikt

  1. helofytenfilters

  2. wegen en paden

  3. parkeervoorzieningen

  4. openbare nutsvoorzieningen

  5. groenvoorzieningen

  6. water en voorzieningen voor de waterhuishouding.

 

met de daarbij behorende

  1. gebouwen ten behoeve van het onder a genoemde bedrijf

  2. bestaande bedrijfswoning(en)

  3. bouwwerken, geen gebouwen zijnde

 

3.2 Bouwregels

 

3.2.1 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. een bedrijfsgebouw mag uitsluitend binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden gebouwd;

  2. de goothoogte van een bedrijfsgebouw mag niet meer dan 6 meter bedragen;

  3. de bouwhoogte van een bedrijfsgebouw mag niet meer dan 12 meter bedragen.

 

3.2.2 Bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:

  1. het aantal bedrijfswoningen mag niet meer dan 1 per bouwvlak bedragen;

  2. een bedrijfswoning mag uitsluitend binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden gebouwd;

  3. de goothoogte van een bedrijfswoning mag niet meer dan 6 meter bedragen;

  4. de bouwhoogte van een bedrijfswoning mag niet meer dan 11 meter bedragen;

  5. de inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer dan 750 m3 bedragen;

  6. bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoningen voldoen aan de volgende kenmerken:

  1. de gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken per bedrijfswoning mag niet meer dan 100 m2 bedragen;

  2. de goothoogte bedraagt maximaal 3,5 meter;

  3. de bouwhoogte bedraagt maximaal 5 meter

 

3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen;

  2. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 4 meter bedragen;

  3. kunstobjecten en bouwwerken ten behoeve van verlichting mogen niet meer dan 10 meter bedragen.

 

 

 

 

3.3 Afwijken van de bouwregels

 

3.3.1 Overschrijding bouwvlak

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in arikel 3.2.1 en 3.2.2 voor het overschrijden van het bouwvlak, mits:

  1. het bouwvlak met maximaal 25 m wordt overschreden;

  2. de overschrijding noodzakelijk is in verband met een doelmatige uitoefening van het bedrijf;

  3. niet reeds eerder een omgevingsvergunning voor de overschrijding van het bouwvlak is verleend;

  4. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in de omgeving aanwezige functies en waarden;

  5. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.

 

3.3.2 Eerste bedrijfswoning

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.1, onder m ten behoeve van het realiseren van een bedrijfswoning daar waar geen bestaande bedrijfswoning aanwezig is, mits:

  1. wordt aangetoond dat de bedrijfswoning noodzakelijk is voor de agrarische bedrijfvoering;

  2. de bedrijfswoning wordt gerealiseerd binnen het bouwvlak;

  3. voor het overige wordt voldaan aan het bepaalde in de artikel 3.2.2.

 

3.4 Afwijken van de gebruiksregels

 

3.4.1 Inwoning

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.1, onder m en artikel 3.2.2, onder e voor het gebruik van een woning dan wel de daarbij bijbehorende bouwwerken voor inwoning, uitsluitend ten behoeve van mantelzorg, met dien verstande dat:

  1. inwoning is toegestaan in maximaal 1 woning per bouwvlak;

  2. de inhoud van de woning mag worden uitgebreid tot 1000 m3;

  3. de vloeroppervlakte van bijbehorende bouwwerken ten behoeve van mantelzorg maximaal 75 m2 mag bedragen;

  4. geen onevenredige aantasting mag plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende percelen

 

3.4.2 Recreatieve nevenactiviteiten

 

3.4.2.1 Kleinschalige extensieve dagrecreatie met bijbehorende terrasvoorziening

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.1 voor het toestaan van bij het agrarische bedrijf behorende en daaraan ondergeschikte kleinschalige extensieve dagrecreatie met bijbehorende terrasvoorziening, mits:

  1. maximaal 450 m2 van de bedrijfsvloeroppervlakte van de op het moment van het nemen van het afwijkingsbesluit bestaande en met omgevingsvergunning gebouwde bedrijfsbebouwing, die minimaal drie jaar in agrarisch gebruik is geweest, wordt gebruikt;

  2. maximaal 250 m2 van de buitenruimten, binnen het bouwvlak, intensief ten behoeve van de kleinschalige extensieve dagrecreatie met bijbehorende terrasvoorziening wordt gebruikt en de overige gronden slechts extensief;

  3. er een door burgemeester en wethouders goedgekeurd inpassingsplan wordt overlegd;

  4. voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;

  5. opslag en stalling in verband met de nevenactiviteiten uitsluitend inpandig plaatsvinden;

    1. er geen aanpassing of verharding van de infrastructuur buiten het bouwvlak noodzakelijk is;

    2. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in de omgeving aanwezige functies en waarden;

    3. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.

 

 

 

 

 

 

3.4.2.2 Kleinschalig kamperen

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.1 voor het toestaan van bij het agrarisch bedrijf behorende en daaraan ondergeschikt kleinschalig kamperen, mits:

  1. maximaal 25 kampeermiddelen per jaar worden opgericht;

  2. het kampeerterrein binnen dan wel direct aansluitend aan het bouwvlak wordt gesitueerd;

  3. buiten de periode van 1 april tot en met 30 september geen kampeermiddelen op het terrein aanwezig zijn;

  4. maximaal 75 m2 aan bebouwing wordt opgericht ten behoeve van sanitaire voorzieningen binnen het bouwvlak;

  5. er een door burgemeester en wethouders goedgekeurd inpassingsplan wordt overlegd;

  6. voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;

  7. er geen aanpassing of verharding van de infrastructuur buiten het bouwvlak noodzakelijk is;

  8. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in de omgeving aanwezige functies en waarden;

  9. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.