Plannaam: Parapluherziening parkeren
IMRO-idn: NL.IMRO.0141.00067-BP31
Type Plan: bestemmingsplan
Status: vastgesteld

Toelichting

 

Hoofdstuk 1 Inleiding

 

1.1 Aanleiding

 

De verwijzing in bestemmingsplannen naar de stedenbouwkundige bepalingen in de gemeentelijke bouwverordening is door een wijziging van de Woningwet vervallen. Concreet betekent dit dat voor de parkeernormen (inclusief ruimte voor laden en lossen) niet meer kan worden verwezen naar de gemeentelijke bouwverordening. Met deze Parapluherziening Parkeren worden alsnog de parkeernomen geborgen door te verwijzen naar de geldende beleidsregels voor parkeren.

 

Wetswijziging

Op 29 november 2014 is de Reparatiewet BZK 2014 (voluit: Wet van 19 november 2014 tot herstel van wetstechnische gebreken en leemten alsmede aanbrenging van andere wijzigingen van ondergeschikte aard in diverse wetsbepalingen op het terrein van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (Stb. 2014, 458; parlementair nummer 33951) in werking getreden.

Onderdeel hiervan is een wijziging van de Woningwet, waarbij de intrekking plaatsvond van de grondslag voor de stedenbouwkundige (en parkeer-)voorschriften in de bouwverordening.

 

Voorheen was via de bouwverordening een vast onderdeel bij de toetsing van bouwplannen: dat op eigen terrein in voldoende parkeergelegenheid kon worden voorzien. Volgens de model-bouwverordening van het VNG (art.2.5.30.) "...in, op of onder het gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort...".

 

Na de wetswijziging van 29 november 2014 verviel dit onderdeel en moesten regels voor het parkeren dus op een andere wijze worden geëffectueerd: door het rechtstreeks opnemen van regels in het bestemmingsplan. In de gemeente Almelo hebben bestemmingsplannen sindsdien specifieke parkeerregels gekregen en/of wordt verwezen naar het gemeentelijk parkeerbeleid.

 

Bij bovenvermelde wetswijziging van 29 november 2014 is voorzien in overgangsrecht (artikel 133 in de Woningwet): Tot 1 juli 2018 blijft de aanvullende werking van de regels uit de bouwverordening nog van kracht voor de bestemmingsplannen die al waren vastgesteld vóór 29 november 2014. Vanaf 1 juli 2018 geldt de aanvullende werking van de bouwverordening helemaal niet meer. Dit betekent dat alle bestemmingsplannen die voor 29 november 2014 zijn vastgesteld, alsnog regels moeten krijgen over het in voldoende mate voorzien in de parkeerbehoefte.

 

Inmiddels is ook het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) gewijzigd in die zin dat omwille van flexibiliteit het mogelijk is geworden om in een bestemmingsplan te verwijzen naar beleidsregels. Er is daarmee een wettelijke grondslag geschapen om wat betreft het parkeren in het bestemmingsplan direct te verwijzen naar beleidsregels die parkeernormen bevatten. Met deze aanpassing van het Bro is het mogelijk geworden om het parkeren in het bestemmingsplan goed te regelen.

 

Om te voorzien in een eenduidig juridische regeling en daarmee een zo groot mogelijke rechtsgelijkheid voor het gehele gemeentelijke grondgebied, is onderhavig parapluherziening van het bestemmingsplan opgesteld. Hiermee wordt voorzien in één duidelijke juridische regeling voor álle bestemmingsplannen, om ervoor te zorgen dat de huidige parkeereis blijft gelden.

Dit bestemmingsplan heeft de vorm van een paraplubestemmingsplan. Dat maakt het mogelijk om voor een groot aantal plannen in één keer deze aanpassing door te voeren.

 

1.2 Ligging van het plangebied

 

Om te komen tot één uniforme regeling binnen de gemeente Almelo is ervoor gekozen om de Parapluherziening Parkeren voor het gehele gemeentelijke grondgebied te laten gelden. Dit bestemmingsplan heeft betrekking op het gebied waarop het gemeentelijk parkeerbeleid van toepassing is. Het gaat zowel om de stad, als de dorpen en het buitengebied.

 

 

1.3 Huidige planologische situatie

 

Onderhavig bestemmingsplan voorziet in een vervangende/aanvullende regeling ten aanzien van parkeernormen en laad- en losnormen voor alle bestemmingsplannen die zijn vastgesteld tot het moment van inwerkingtreden van dit bestemmingsplan.

 

 

1.4 De bij het plan behorende stukken

 

Het bestemmingsplan "Parapluherziening parkeren" bestaat uit de volgende stukken:

  1. regels;

  2. verbeelding;

 

Op de verbeelding zijn de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden aangegeven. In de regels zijn voorschriften opgenomen die noodzakelijk worden geacht voor een juiste ontwikkeling en beheer van het plangebied. De toelichting vergezelt het plan. Hierin zijn de aan het plan ten grondslag liggende uitgangspunten en onderzoeken weergegeven.

 

Hoofdstuk 2 Beleidskader

 

 

2.1 Inleiding

 

Onderhavig bestemmingsplan maakt geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk en houdt geen wijziging van beleid in. Een toetsing aan Europese wet- en regelgeving, rijksbeleid, provinciaal beleid en (ander) gemeentelijke beleid is dan ook niet aan de orde.

 

2.2 Parkeren

 

De gemeente Almelo wil haar parkeerbeleid in de toekomst in de hele gemeente kunnen blijven voortzetten en stelt daarom het bestemmingsplan Parapluherziening Parkeren vast.

 

Wij hanteren een eigen parkeerbeleid om de parkeerdruk op het openbare gebied beheersbaar te houden. Dit is ten tijde van het opstellen van deze parapluherziening Parkeren vastgelegd in het Parkeerbeleidsplan Gemeente Almelo 'Parkeren Optimaliseren 2013-2018', door de raad vastgesteld in 2012. In paragraaf 6.5 van het parkeerbeleidsplan zijn de parkeernormen opgenomen en wordt het parkeerbeleid inhoudelijk toegelicht. Voldoende parkeerruimte en een goede bereikbaarheid zijn belangrijke factoren voor bewoners en bedrijven om zich in Almelo te vestigen. Bij ruimtelijke ontwikkelingen (inbreiding, uitbreiding en functieverandering) wordt door middel van een vaste systematiek met parkeernormering omgegaan. De locatie en het type woning of bedrijvigheid bepalen de parkeernorm en het wel of niet realiseren van parkeergelegenheid op eigen terrein. Uitgangspunt is een duurzame inrichting van de openbare ruimte, waarbij het streven is om initiatiefnemers 'parkeren op eigen terrein' te laten realiseren. Indien de aanvrager een goed alternatief in de vorm van parkeren op een andere kavel heeft of kan aantonen dat zijn parkeerbehoefte toch in de openbare ruimte kan worden gefaciliteerd, bijvoorbeeld omdat deze behoefte tijdgebonden is kan hiervan worden afgeweken. In dat geval zou er sprake kunnen zijn van een geoorloofde uitwisseling met de parkeerbehoefte vauit een ander functie.

 

Daarnaast is het parkeerbeleid vastgelegd in artikel 2.5.30 (Parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen) en verder van de Almelose Bouwverordening, zodat hiermee rekening gehouden moet worden bij de toetsing van een omgevingsvergunning aan het bestemmingsplan, in de gevallen dat het bestemmingsplan is vastgesteld voor 29 november 2014. De wettelijke verwijzing naar deze aanvullende werking van de bouwverordening vervalt echter per 1 juli 2018.

 

Met het bestemmingsplan Parapluherziening Parkeren is het voor zowel inwoners, initiatiefnemers en toetsers helder op welke wijze voldaan dient te worden aan de parkeereis, ruimte voor laden/lossen en welke parkeerdruk op het openbare gebied acceptabel is.

 

2.3 Geldend parkeerbeleid

 

Uitgangspunt van het parkeerbeleid in relatie tot nieuwe ontwikkelingen is dat de parkeerdruk beheersbaar blijft. Bij de realisatie van gebouwen of door ander gebruik van gebouwen en gronden ontstaat een andere parkeerbehoefte, waarbij een spanningsveld kan ontstaan tussen de belangen van initiatiefnemer en het streven van de gemeente en omwonenden en belanghebbenden om de omgeving bereikbaar en leefbaar te houden. Iedere ontwikkeling moet in principe op eigen terrein in de eigen parkeerbehoefte voor zowel motorvoertuigen als fiets voorzien, want een toename van de verkeersaantrekkende werking mag niet zomaar worden afgewenteld op de bestaande omgeving. Het op de juiste wijze en op de juiste plaats voorzien in voldoende parkeergelegenheid is belangrijk om een goede ruimtelijke kwaliteit te behouden met een openbare ruimte waarin het prettig is te verblijven.

 

Parkeren is onderdeel van de individuele woonkeuze: woningbouwlocaties worden ontwikkeld met in achtneming het vigerende lokale parkeerbeleid. Als een bewoner besluit om een extra motorvoertuig aan te schaffen, dan gebeurt dit primair onder eigen verantwoordelijkheid. Het is dan ook van belang dat deze voertuigbezitter allereerst zelf beoordeelt of er in de openbare ruimte of op het eigen erf plek is om dit voertuig te stallen. De lokale overheid is niet bij machte en ook niet verplicht om de openbare ruimte aan te passen aan de gewijzigde parkeerbehoefte, tenzij de gemeente zelf de veroorzaker daarvan is. De gemeente Almelo voelt zich wel verantwoordelijk voor het in stand houden van een goed (veilig, duurzaam, aangenaam) woonmilieu. In dat kader zoekt de gemeente altijd naar mogelijkheden om bij nieuwe ontwikkelingen in de openbare ruimte ook de parkeersituatie ter plaatse te verbeteren, als daar aanleiding toe is. Bij ruimtelijke ontwikkelingen in gebieden met een hoge parkeerdruk zal de gemeente Almelo altijd contact zoeken met de bewoners/gebruikers of belangengroepen. Gezamenlijk wordt er dan gekeken naar de omvang van de problematiek en naar de eventuele oplossingsmogelijkheden. Uiteraard is de financiering van zulke parkeermaatregelen wel een bijzonder aandachtspunt

 

De parkeerbehoefte is niet overal even groot, want er is een verband tussen motorvoertuigen- en fietsgebruik en de locatie (wel of geen centrum), de nabijheid van openbaar vervoer en sturend parkeerbeleid. Parkeernormen worden als hulpmiddel gebruikt om de parkeerbehoefte te bepalen. Op basis van deze behoefte wordt de juiste parkeeroplossing bepaald.

 

Deze paragraaf geeft inzicht in de toepassing van parkeernormen conform het huidige parkeerbeleid, zodat voor alle belanghebbenden duidelijk is welke parkeernormen worden gehanteerd bij een aanvraag om omgevingsvergunning (bouwen en/of gebruik). Als richtlijn voor de parkeernormering wordt gebruik gemaakt van de meest actuele normering. Op dit moment betreft dat de CROW-publicatie 317: Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie (uit 2012). Met betrekking tot de maatvoering voor de parkeerruimte voor personenauto’s wordt aansluiting gevonden bij de CROW-publicatie ASVV 2012.

Deze maatvoering gaat uit van:

- Haaks parkeren : minimaal 5 meter lang en minimaal 2,5 meter breed.

- Langs parkeren : minimaal 5,5 meter lang en minimaal 2,0 meter breed.

.

Op het moment van vaststelling van onderhavig bestemmingsplan zijn de parkeernormen als volgt vastgesteld:

 

Parkeerbeleidsplan Gemeente Almelo 'Parkeren Optimaliseren 2013-2018'

Deze beleidsregel is door de raad vastgesteld op 18 december 2012. In paragraaf 6.5 zijn de parkeernormen opgenomen.

 

De hantering van parkeernormen is voor de diverse gebieden (centrum, schil en overige gebieden) verschillend. In de richtlijnen voor parkeernormering staan twee uitgangspunten centraal:

- een marge in de toepassing van de normen: minimale, gemiddelde en maximale parkeernormen;

- een verdeling van gebieden op basis van stedelijkheidsgraad: van sterk stedelijk tot niet stedelijk.

 

Hieronder zijn de gebieden weergegeven.

 [image]

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

[image] 

 

 

 

 

Voor toepassing van de parkeernormen voor de gemeente Almelo gaan wij uit van stedelijkheidsgraad 3, dat staat voor 'matig stedelijk'. Dit is gebaseerd op het aantal adressen per km2 (omgevingsadressendichtheid). Vervolgens hebben wij een keuze gemaakt voor het toepassen van de parkeernormen voor diverse manieren van ontwikkeling. Hieronder is de toepassing overzichtelijk weergegeven.

 

Inbreiding en uitbreiding centrum

Er is sprake van een vaste parkeernorm die wordt gehanteerd voor het opvangen van de autonome parkeervraag van bewoners en ondernemers (de maximale crow-parkeernorm wordt gehanteerd). Autobezit moet worden gefaciliteerd. Bezoekers kunnen parkeren in de reeds bestaande openbare ruimte. Deze betalende doelgroep zal door de gemeente worden gefaciliteerd. De gemeente wijkt niet af van deze vaste norm. De initiatiefnemer moet aan deze norm voldoen door aanleg van parkeerplaatsen voor eigen gebruik. Het college van B&W kan hiervan afwijken mits de parkeerbalans van de centrum- of het schilgebied het toelaat om elders de parkeervraag op te vangen. Bij een mate van disbalans (monitoring) bepaalt het college van B&W of een ontwikkeling wel of niet plaatsvindt of hier invulling gegeven wordt aan het parkeren van de verschillende doelgroepen.

 

Functieverandering centrum

Wanneer een centrumfunctie via de mogelijkheden in het bestemmingsplan, een herziening/uitwerking/wijziging van het bestemmingsplan of een afwijking van het bestemmingsplan veranderd in een andere functie, dient de extra parkeervraag (middels minimale norm) in de omgeving opgevangen te kunnen worden. Omdat de directe openbare ruimte rond de functie niet veranderd, is het in veel gevallen niet mogelijk om hier een maximale norm te hanteren. Ook hierbij gaat het om de autonome parkeervraag van bewoners en ondernemers. Wanneer dit niet lukt dient extra parkeerruimte in de omgeving gefaciliteerd te worden volgens de minimumnorm.

 

Ontwikkelingen schilgebieden en overige gebieden

Hier dient aan de maximale parkeernorm te worden voldaan door de initiatiefnemer. Zo niet, dan kan de ruimtelijke ontwikkeling in principe niet plaatsvinden. Een uitzondering is het instellen van een afkoopregeling.

 

Beleidsregels worden stuctureel bijgesteld. Dat biedt de nodige flexibiliteit in het parkeerbeleid, zonder dat het bestemmingsplan behoeft te worden gewijzigd. De beleidsregels bevatten het te doorlopen stappenplan rondom het bepalen van de parkeerbehoefte, de te hanteren parkeernormen en de spelregels over parkeren op eigen terrein.

 

Het is mogelijk dat binnen de plantermijn van dit bestemmingsplan nieuw parkeerbeleid wordt vastgesteld. De planregels zijn dusdanig gekozen dat indien hiervan sprake is, dit nieuwe beleid (rechtsopvolger) automatisch via dit bestemmingsplan komt te gelden.

 

Hoofdstuk 3 Juridisch bestuurlijke aspecten

 

3.1 Inleiding

 

Een bestemmingsplan bestaat uit regels en een verbeelding en gaat vergezeld van een toelichting. Bij het bestemmen van gronden heeft de gemeente een bepaalde beleidsvrijheid om te kiezen op welke locatie welke bouw- en gebruiksmogelijkheden zijn toegestaan en onder welke voorwaarden. Verder is van belang dat wordt voldaan aan de wetgeving (ook vanuit andere sectoren), relevant beleid en een goede ruimtelijke ordening. Tot slot dienen de financiële en maatschappelijke haalbaarheid te zijn veiliggesteld.

 

 

3.2 Algemene toelichting

 

Met onderhavig bestemmingsplan Parapluherziening Parkeren worden alle bestemmingsplannen tot het moment van inwerkingtreding de algemene bouwregels en algemene gebruiksregels aangepast. Ook de begrippen worden aangevuld. De verbeelding van de betreffende bestemmingsplannen verandert niet.

 

Doordat in één keer alle bestemmingsplannen worden aangepast voor het specifieke onderwerp (hier: de parkeernorm), is er sprake van een zogenaamde "parapluherziening". Na de vaststelling van onderhavig paraplubestemmingsplan is voor het hele grondgebied van de gemeente Almelo in de bestemmingsplannen geborgd dat de parkeereis van toepassing is op de activiteiten bouwen en gebruiken. De koppeling met de Bouwverordening is van rechtswege komen te vervallen.

 

In artikel 3.1.2. tweede lid van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) staat dat een bestemmingsplan ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening regels kan bevatten:

a. waarvan de uitleg bij de uitoefening van een daarbij aangegeven bevoegdheid, afhankelijk wordt gesteld van beleidsregels; ....

In artikel 1.3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is opgenomen dat: onder een beleidsregel wordt verstaan: een bij besluit vastgestelde algemene regel, niet zijnde een algemeen verbindend voorschrift, omtrent de afweging van belangen, de vaststelling van feiten of de uitleg van wettelijke voorschriften bij het gebruik van een bevoegdheid van een bestuursorgaan. Het bestemmingsplan kan dus in de regels verwijzen naar geldende parkeerbeleid. Hierin is concreet en normatief vastgelegd welke eisen en rekenregels gelden. Het is daarom niet nodig om ook in de begrippen van de planregels op te nemen wat "voldoende parkeergelegenheid" is en welke normen gelden. Bij de verwijzing in de regels kan sprake zijn van een zogenaamde statische verwijzing naar één specifiek beleidsdocument of van een dynamische verwijzing die verwijst naar het op dat moment geldende vastgestelde beleid inzake de parkeereisen. In dit geval is gekozen voor een dynamische verwijzing door wél naar de nu geldende beleidsstukken te verwijzen en in aanvulling daarop te bepalen dat indien dat beleid is opgevolgd door nieuw parkeerbeleid, dan dit nieuwe parkeerbeleid van toepassing is. Beleid kan namelijk aan verandering onderhevig zijn binnen de planperiode (10 jaar) van een bestemmingsplan. Voordeel van deze dynamische verwijzing is dat door een verandering van het parkeerbeleid geen bestemmingsplan hoeft te worden herzien.

 

Ingevolge artikel 2.10 lid 1 sub c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) moet een aanvraag om een omgevingsvergunning voor de activiteiten bouwen en gebruiken aan het bestemmingsplan worden getoetst. Zo komt de parkeereis aan bod, aangezien de bestemmingsplanregels hiermee de koppeling leggen. In het bestemmingsplan is het als strijdig gebruik aangemerkt, wanneer niet aan de parkeereis wordt voldaan. Dit biedt een rechtstreekse titel om op te handhaven.

 

In geldende bestemmingsplannen is de parkeernorm soms opgenomen door regels in de enkelbestemming, soms door regels in de Algemene regels (via algemene bouw- en gebruiksregels, strijdig gebruik, uitsluitende werking bouwverordening en/of voorwaardelijke verplichting). In de nu voorliggende parapluherziening is gekozen om de parkeereis te koppelen aan het bestemmingsplan door het opnemen van een algemene regel.

 

Met onderhavig paraplubestemmingsplan wordt in een uniforme regeling voorzien door te verwijzen naar het parkeerbeleid. In de regels van het bestemmingsplan (artikel 4.3) is echter een afwijkingsmogelijkheid opgenomen om van de parkeernormen af te wijken. In diverse bestemmingsplannen vóór de inwerkingtreding van onderhavig bestemmingsplan waren immers specifieke parkeernormen opgenomen, voornamelijk voor de bestemming Wonen. Het is op voorhand dan ook ruimtelijk aanvaardbaar als wordt afgeweken van de regels in het bestemmingsplan door te verwijzen naar deze specifieke parkeernormen, zoals opgenomen in de voorgaande bestemmingsplannen. Dit kan zondermeer mits de ruimtelijke ontwikkeling geen verdere strijdigheden met het bestemmingsplan omvat die van belang kunnen zijn voor de parkeernorm en/of gaan omgevingsvergunningen 'in afwijking van het bestemmingsplan' is verleend wat gevolgen heeft voor het parkeren.

 

Het is uiteraard niet mogelijk om via een bestemmingsplan te regelen dat bij een omgevingsvergunning voor het buitenplans afwijken van een bestemmingsplan (Wabo 2.12 lid 1 sub a onder 2 en 3) aan het parkeerbeleid wordt getoetst. Bij het gebruik maken van deze bevoegdheid moet het bevoegd gezag in het kader van een goede ruimtelijke ordening zelf het parkeerbeleid betrekken. Deze parapluherziening heeft zodoende geen betrekking op die gevallen dat er sprake is van een buitenplanse afwijking.

 

3.3 Artikelgewijze toelichting

 

Artikel 1 Begrippen

In Hoofdstuk 1 Inleidende regels worden 3 begrippen opgenomen om deze parapluherziening te kunnen laten gelden.

In Artikel 1 Begrippen worden toegevoegd:

- "plan:". Deze bepaalt de formele naam en het identificatienummer van deze parapluherziening.

- "bestemmingsplan:" en

- "ruimtelijke plannen".

 

Artikel 2 Relatie met onderliggende plannen

In Artikel 2 wordt geregeld dat voor alle geldende bestemmingsplannen de bestaande regels over parkeereisen komen te vervallen en hiervoor in de plaats de regels van deze parapluherziening komen.

 

Artikel 3 Anti - dubbeltelregel

Deze regel is in bestemmingsplannen wettelijk verplicht en regelt dat niet ten onrechte bouwrechten kunnen worden verworven door gronden opnieuw mee te rekenen.

 

Artikel 4 Overige regels

Hierin is bepaald dat voor het parkeren voorzien moet worden in voldoende parkeren conform de parkeereis uit het Parkeerbeleidsplan Gemeente Almelo 'Parkeren Optimaliseren 2013-2018' of uitwerkingen en/of rechtsopvolgers daarvan. Verder is een lid opgenomen om ook voor de behoefte in ruimte voor laden en lossen van goederen van toepassing te laten zijn.

 

Het is mogelijk om van deze regel af te wijken op basis van 4.2 Afwijkingsregels. Deze afwijkingsbevoegdheid kan uitsluitend worden toegepast als er andere zwaarwegende belangen zijn die het afwijken hiervan rechtvaardigen of op een andere wijze parkeerruimte, danwel laad- en losruimte kan worden voorzien.

 

Strijdig gebruik. Kort gezegd wordt het gebruik van gronden en bouwwerken dat in strijd is met netgenoemde regels aangemerkt als strijdig gebruik. Op deze wijze kan hierop handhavend worden opgetreden.

 

Artikel 5 Overgangsrecht

Het Besluit ruimtelijke ordening bepaalt dat deze regels (letterlijk) in een bestemmingsplan moeten worden opgenomen om op juiste wijze om te kunnen gaan met een veranderend planologisch regiem. Gevestigde belangen blijven gelden, maar hiervoor geldt wel een uitsterfbeleid.

 

Artikel 6 Slotregel

In Artikel 6 wordt kenbaar gemaakt dat de regels in dit bestemmingsplan worden aangehaald als 'Regels van het bestemmingsplan Parapluherziening parkeren'

 

3.4 Economische uitvoerbaarheid

 

In artikel 3.1.6 lid 1, aanhef en onder f van het Besluit ruimtelijke ordening is bepaald dat onderzocht moet worden of een bestemmingsplan uitvoerbaar is. Hieronder wordt ingegaan op de economische uitvoerbaarheid.

 

Het is met oog op de geplande ontwikkeling van onderliggend bestemmingsplan niet nodig om een grondexploitatie vast te stellen. Artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening stelt dat een grondexploitatie dient te worden opgesteld voor gronden met een door algemene maatregel van bestuur aangewezen bouwplan. Dit is in onderliggend bestemmingsplan niet het geval en een grondexploitatie is daarom niet nodig.

 

Deze parapluherziening bevat geen uitvoeringsaspecten. Voor de gemeente zijn aan zowel de opstelling als de uitvoering van dit bestemmingsplan geen kosten verbonden anders dan de begrote kosten voor de planvorming. De economische uitvoerbaarheid is daarmee aangetoond.

 

3.5 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

 

In artikel 3.1.6 lid 1, aanhef en onder e van het Besluit ruimtelijke ordening is bepaald dat een beschrijving dient te worden opgenomen van de wijze waarop burgers en maatschappelijke organisaties bij de voorbereidingen van het bestemmingsplan zijn betrokken.

 

Inspraak

Voor dit bestemmingsplan is geen inspraakronde gehouden. Dit plan past binnen het vastgestelde beleid en betreft een bestendiging van bestaand beleid. Om deze reden kan dit plan als onomstreden worden beschouwd.

 

Vooroverleg

Op grond van artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening dient de gemeente bij de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg te plegen met betrokken Waterschappen en diensten van Rijk en Provincie die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen die in het plan in het geding zijn.

Dit plan bevat geen uitvoeringsaspecten en maakt geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk. Met deze parapluherziening zijn geen nationale, provinciale, dan wel waterschapsbelangen in het geding. Om die reden heeft geen vooroverleg plaatsgevonden met het rijk, de provincie en het waterschap.

 

Zienswijzen

Het ontwerpbestemmingsplan ‘Parapluherziening Parkeren’ heeft vanaf 7 februari t/m 13 maart 2018 ter inzage gelegen. Er zijn geen zienswijzen ingediend. Het plan is ambtshalve gewijzigd voor de minimale afmeting van de parkeerruimte voor personenauto’s.