Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Meppel – Zuideinde 31 en Catharinastraat 28
Status: ontwerp
Plan identificatie: NL.IMRO.0119.Zuid31Cath28-BPC1

Toelichting

1 Inleiding
  
1.1 Aanleiding
 
Het voornemen is om op het perceel Catharinastraat 28 te Meppel een bedrijfsperceel met bebouwing her te bestemmen tot wonen. Tevens is het voornemen het bedrijfsperceel met bebouwing, Zuideinde 31 her te bestemmen tot een maatschappelijke bestemming. Ook zal een herschikking van gronden plaatsvinden waarbij het podium met ondergrond gelegen op het perceel Catharinastraat 28 bij het perceel Zuideinde 31 wordt aan getrokken.
 
Dit plan voorziet in de ruimtelijke mogelijkheden om voornoemde herbestemming mogelijk te maken. Tevens worden de detailhandel mogelijkheden van het perceel Zuideinde 31 geschrapt.
 
1.2 Plangebied
 
Het plangebied omvat de percelen Catharinastraat 28 - Zuideinde 31 te Meppel. Op het perceel Catharinastraat 28 is een bedrijfspand met achtergelegen podium aanwezig. Op het perceel Zuideinde 31 is een voormalig café-restaurant met bedrijfswoning, aanwezig. Het perceel is gelegen binnen de bebouwde kom van Meppel.
 
 
1.3 Vigerend bestemmingsplan
 
Het plangebied ligt binnen het bestemmingsplan Meppel-Centrumschil, onherroepelijk door de raad op 25 september 2014.
 
Het perceel Zuideinde 31 heeft daarin de bestemming 'Centrum'. Tevens is het perceel voorzien van een bouwvlak en de dubbelbestemming ‘Waarde - Beschermd stadsgezicht’ en is deels aangeduid als ‘Vrijwaringszone – molenbiotoop’  
 
Het perceel Catharinastraat 28 heeft daarin de bestemming ‘Bedrijf’. Tevens is het perceel voorzien van een bouwvlak en de dubbelbestemming ‘Cultuurhistorisch waardevol gebied’.  
 
Beide percelen zijn aangeduid met de dubbelbestemming ‘Waarde - Archeologie 1’ 
 
De voorgenomen bewoning van het perceel Catharinastraat 28 is niet bij recht toegestaan. De maatschappelijke
en ondergeschikte logiesfunctie voor het binnen de bestemming ‘Bedrijf’ gelegen podium is tevens niet bij recht toegestaan.
 
Op de gronden Zuideinde, zover bestemd tot ‘Centrum’, zijn de voorgenomen maatschappelijke voorzieningen wel bij recht toegestaan. Echter in het kader van deze herbestemming wordt de ruime centrum bestemming terug gebracht naar een bij het voornemen passende maatschappelijke bestemming.  
 
 
Daarnaast is het bestemmingsplan Meppel - Paraplubestemmingsplan Parkeren (onherroepelijk 15-11-2018) van toepassing. Dat plan voorziet in een vervangen regeling gericht op realiseren en in stand houden van voldoende parkeergelegenheid.
 
1.4 Verantwoording
 
Bij het opstellen van dit plan is gebruik gemaakt van websites, visiedocumenten, beleidsstukken en rapportages. Waar nodig zijn de teksten en/of afbeeldingen integraal overgenomen om de inhoud zoveel mogelijk te waarborgen. Voor het overige is de naam en/of vindplaats van de bronnen weergegeven.
 
1.5 Leeswijzer
 
Het bestemmingsplan bestaat uit een toelichting, regels, verbeelding en eventuele bijlagen. Deze toelichting is opgebouwd uit zeven hoofdstukken. Na dit inleidende hoofdstuk wordt in hoofdstuk 2 de bestaande ruimtelijke en functionele situatie in het plangebied beschreven. In hoofdstuk 3 wordt het beleidskader geschetst op rijks, provinciaal en gemeentelijk niveau. Hoofdstuk 4 gaat in op de planologische- en milieutechnische aspecten die betrekking hebben op dit bestemmingsplan. Vervolgens wordt in hoofdstuk 5 de planologische juridische opzet van het plan behandeld. De uitvoerbaarheid van dit plan zal aan bod komen in hoofdstuk 6.
  
2 Beschrijving plangebied
    
2.1 Historie
 
Het karakteristieke pand Zuideinde 31 is al dertig jaar in gebruik als kerkzaal, maar stond vroeger bekend als zaal Slot, een begrip in Meppel. In de honderd jaar oude feestzaal die in 2007 is gesloopt werden danscompetities gehouden en het was een bekende locatie voor toneelvoorstellingen, recepties, staatsexamens en politieke bijeenkomsten. Toen familie Slot besloot te stoppen omstreeks 1978 werd het pand verkocht aan een kerkgenootschap. Het kerkgenootschap gebruikte de voormalige feestzaal als kerkzaal. In het pand zelf huisde een koffiebar ‘de Kameel’ en een christelijke bibliotheek, het pand wordt in de volksmond dan ook ‘de Kameel’ genoemd. Sinds de zaal is gesloopt in 2007 zijn alleen het podium, de kleedkamers en de garage nog aanwezig. Deze bebouwing, die behoorde tot Zuideinde 31, is ergens in de loop van de tijd bij Catharinastaat 28 gaan horen.   
 
2.2 Huidige situatie
 
Catharinastraat 28
Op het perceel Catharinastraat 28 is een bedrijfspand gesitueerd, waar momenteel geen bedrijfsactiviteiten plaatsvinden. Het perceel is geheel voorzien van bebouwing, zijnde een woonhuis met bedrijfsruimte en het theaterpodium met kleedkamers. Dit podium behoorde in het verleden tot de bebouwing op het perceel Zuideinde 31.
 
Binnen de huidige bouwregels is ter plaatse een bedrijf tot ten hoogste de milieucategorie 2 toegestaan. Het perceel omvat geen parkeerruimte op eigen perceel. De bestaande bedrijfsbebouwing, m.u.v. het podium, is in goede staat van onderhoud. De voorgevel van het pand is in het verleden aangepast ten behoeve van de bedrijfsactiviteiten.
 
Het voormalige podium met kleedkamers, zijn in vervallen toestand en zijn aan de achterzijde open. De bestaande stalen draagconstructie houdt het geheel stabiel.
 
 
Zuideinde 31
Dit pand dat momenteel gebruikt wordt door een kerkgenootschap, heeft een authentieke voorgevel, waarbij bepaalde details verloren zijn gegaan dan wel onderhoud behoeven. Het voornemen is op termijn de voorgevel in oude staat te herstellen.
 
Op de begane grond van ‘de Kameel’ zijn het voormalige café-restaurant, de keuken en de sanitaire voorzieningen aanwezig met een bedrijfsvloeroppervlak van ca 192 m². Het geheel heeft nog het authentieke café-restaurant interieur. De keuken is uitgerust met moderne voorzieningen en voldoet aan de eisen van de Voedsel en Waren Autoriteit. Het bestaande café-restaurant biedt ruimte aan groepen tot ca 90 personen. In combinatie met de bestaande tuin achter het pand, waar de voormalige feestzaal/kerkzaal stond van ca 641 m2, is er ruimte voor groepen tot ca 150 personen. De verdieping van ‘de Kameel’ is als bedrijfswoning in gebruik. De woning wordt bewoond door één van de initiatiefnemers en diens huishouden.  
 
In 2017 is het perceel met bebouwing gekocht door één van de initiatiefnemers. Het gebruik voor kerkelijke gelegenheden is behouden gebleven en zal met de voorgenomen ontwikkeling worden voortgezet. Het gebruik is vastgelegd met een langlopende huurconstructie. Naast het gebruik voor kerkelijke gelegenheden en bewoning, wordt het perceel en de bebouwing gebruikt voor maatschappelijke gelegenheden, zoals trainingen, workshops en een kleinschalig besloten restaurant. De voornoemde activiteiten hebben allen een maatschappelijke doelstelling.
 
Ten behoeve van de bestaande bewoning is voorzien in twee parkeerplaatsen op de aangrenzende private parkeervoorziening. Bezoekers van de maatschappelijke activiteiten dan wel gebruikers van de bestaande zaalruimte, parkeren op aanwijzing de gemotoriseerde personenvoertuigen op openbare parkeerplaatsen in de omgeving. De fietsen van gebruikers en bezoekers worden op eigen terrein gestald.
 
 
2.3 Ruimtelijke structuur
 
Het plangebied is gelegen in de centrum schil van Meppel. Het plangebied is deels gelegen in een beschermd stadsgezicht. Het gebied Oud-Zuid is per besluit van 1 juli 2011 aangewezen als beschermd stadsgezicht in de zin van de Monumentenwet 1988 (nu Erfgoedwet). In de aanwijzing is aangegeven dat het gebied Oud-Zuid van algemeen belang is vanwege zijn historisch-ruimtelijk karakter en dat het historisch-ruimtelijk karakter nog voldoende gaaf en herkenbaar is. De aanwijzing is geborgd in het geldende bestemmingsplan Meppel-Centrumschil.
 
Het perceel Zuideinde 31 is gelegen binnen het gebied dat aangewezen is als beschermd stadsgezicht. Het gebied grenzend aan het beschermd stadsgezicht, waaronder het perceel Catharinastraat 28, heeft eveneens een cultuurhistorische waarde en geniet op gemeentelijk niveau bescherming. Deze bescherming is eveneens geborgd in het geldende bestemmingsplan Meppel-Centrumschil.
  
2.4 Nieuwe situatie
 
Het college van burgemeester en wethouders heeft op 12 oktober 2018 besloten in principe medewerking te verlenen aan de voorgenomen ontwikkeling. Daarbij zijn een aantal voorwaarden gesteld, nl:
  • De voorgenomen ontwikkeling op beide percelen dient in een gezamenlijke herziening van het bestemmingsplan te worden vervat. Daaraan wordt met dit plan voldaan.
  • Tevens zal voor de ontwikkeling in dezen een anterieure overeenkomst worden gesloten met initiatiefnemers. Daar aan is in dezen tevens voldaan.
  • De detailhandel functie toegestaan op het perceel Zuideinde 31 komt te vervallen. Met dit plan wordt voor deze gronden voorzien een bestemming ‘Maatschappelijk’, waarbij niet voorzien is een gebruik voor detailhandel.
  • De 5 voorgenomen logiesverblijven mogen niet dienst gaan doen ten behoeve van kamergewijze verhuur voor (studenten)huisvestiging. Binnen de bestemming ‘Maatschappelijk’ is het gebruik voor bewoning, behoudens de bestaande woning, aangemerkt als strijdig gebruik.  
 
Met deze voorgenomen herbestemming is tevens sprake van een herschikking van gronden. Het westelijke deel van het perceel Catharinastraat 28, waar voormalige podium met kleedkamers is gesitueerd, wordt bij het perceel Zuideinde aangetrokken. Deze herschikking is reeds qua eigendom alsmede kadastraal vastgelegd. Hieronder is de nieuwe situatie beschreven op basis van huidige kadastrale situatie.
 
Catharinastraat 28
Het voornemen is het bestaande bedrijfspand Catharinastraat 28 te herbestemmen naar één woning. Ten behoeve van de deze herbestemming zal de voorgevel worden aangepast passend in het fraaie straat- en bebouwingsbeeld. De voorgevel zal gelijk aan de aangrenzende bebouwing een meer open en vriendelijk karakter krijgen. Daartoe zal een afzonderlijke procedure omgevingsvergunning volgen. Daarnaast zijn inpandige aanpassingen voorzien, welke na de bestemmingsherziening naar verwachting vergunningsvrij kunnen worden uitgevoerd.
 
De bergruimte westelijk van het bestaande bedrijfspand, grenzend aan de voormalige kleedkamers, zal worden aangepast tot buitenruimte ten behoeve van de voorgenomen bewoning. Daartoe zal het dak van de bergruimte worden verwijderd. De stalen draagconstructie zal behouden blijven om de stabiliteit te borgen. Voor de sloopwerkzaamheden zal afzonderlijk van deze planprocedure een melding dan wel omgevingsvergunning worden aangevraagd.
 
Zuideinde 31
Het voormalig café-restaurant De Kameel en de woning op de verdieping blijven als zodanig in stand. Het voornemen is op termijn de voorgevel in oude staat te herstellen. Dit zal afzonderlijk van deze planvorming uitvoering krijgen. Het café-restaurant blijft in gebruik ten behoeve van de maatschappelijke functie alsmede verhuur als zaalruimte.
 
Het voormalige podium met kleedkamers (ca 120 m²) aan de noordzijde van het (nieuwe) perceel zal worden verbouwd tot een zaalruimte welke ruimte biedt aan tot groepen ter grootte van ca 130 personen. Tevens zal de bebouwing aan de westzijde worden vergroot door deze met een diepte van 5 meter (ca 60 m²) uit te bouwen. De nieuwe zaalruimte zal dienst gaan doen als zaalruimte met een maatschappelijke functie (religieuze bijeenkomsten) behorende bij de bestaande zaalruimte in De Kameel.
  
Op de verdieping van het voormalige podium zullen 5 logiesverblijven worden gerealiseerd. De logiesverblijven zullen gerelateerd zijn aan de maatschappelijke functie. De logiesvoorzieningen zijn beoogd voor de opvang van personen voor tijdelijke ondersteuning en bezinning, alsmede bezoekers van de maatschappelijke activiteiten die (zullen) worden gehouden.
 
De tuin is een verlengstuk van de ter plaatse met dit plan mogelijk gemaakte maatschappelijke activiteiten. De tuin biedt plaats voor maximaal 70 personen. De tuin is reeds ingericht en wordt reeds gebruik ten behoeve van de bedoelde maatschappelijke activiteiten. Daarnaast wordt de tuin gebruikt ten behoeve van de bewoning van de bovenwoning.
 
De bestaande inrichting zal met dit plan in hoofdzaak ik tact blijven, waarbij een toevoeging dan wel vervanging van bestaande bijbehorende bouwwerken en overkappingen is voorzien. De overkappingen zijn beoogd voor activiteiten in de tuin. Tevens omvat de voornoemde bouwwerken het kippenhok. Verder zijn twee nevenruimten voorzien achter in de tuin nabij het (vergrootte) podium. Deze nevenruimten zijn bedoeld als voorbereiding en/of kleedruimte(s) van sprekers en muzikanten. Tevens zullen de nevenruimten en/of overkappingen plaats kunnen bieden voor subgroepen als onderdeel van de maatschappelijke activiteiten ter plaatse. Het totaal beoogde oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken en overkappingen bedraagt ca 200 m²
 
Ten behoeve van de bestaande bewoning zal het gebruik van twee parkeerplaatsen op de aangrenzende private parkeervoorziening voortgezet worden. Tevens zullen bezoekers van maatschappelijke activiteiten dan wel gebruikers van de bestaande zaalruimte, gemotoriseerde personenvoertuigen op aanwijzing parkeren op openbare parkeerplaatsen in de omgeving. De fietsen van gebruikers en bezoekers kunnen gestald worden op eigen terrein.
 
3 Beleidskader
   
3.1 Rijksbeleid
 
Op 13 maart 2012 is de Rijksstructuurvisie Infrastructuur en Ruimte (hierna SVIR) onherroepelijk. Daarin is aangegeven dat het Rijk streeft naar ‘Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig’. Het Rijk kiest drie doelen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden voor de middellange termijn (2028):
  • het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk economische structuur van Nederland;
  • het verbeteren en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat;
  • het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke-, natuurlijke- en cultuurhistorische waarden behouden zijn.  
 
Het Rijk kiest daarbij voor een selectievere inzet van rijksbeleid op slechts 13 nationale belangen. Buiten deze 13 belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid. Een aantal van deze nationale belangen wordt juridisch geborgd via het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro).
 
De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) omvat tevens de ladder voor duurzame verstedelijking. Het doel van de ladder voor duurzame verstedelijking is een goede ruimtelijke ordening door een optimale benutting van de ruimte in stedelijke gebieden. De ladder is als procesvereiste opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) dient ten aanzien van een nieuwe stedelijke ontwikkeling een afweging plaats te vinden in het kader van de ladder voor duurzame verstedelijking.
 
Het plan voorziet in een herbestemming van de percelen Catharinastraaat 28 en Zuideinde 31. Waarbij op het perceel Zuideinde 31 de centrumbestemming gewijzigd wordt naar een maatschappelijke functie, waarbij de bestaande bebouwing wordt vergroot ten behoeve van zaalruimte, 5 logiesverblijven en bijbehorende bouwwerken. Op het perceel Catharinastraaat 28 wordt de bedrijfsbestemming gewijzigd naar wonen, waarbij een particuliere woning mogelijk wordt gemaakt.
 
Dit plan voorziet in een aanvulling van het bestaande woningaanbod van een woning. Op basis van bestaande jurisprudentie (zie AbRvS 5 november 2014, nr. 201402621/1/R2) is een plan welke voorzien in de toevoeging van met minder dan 11 woningen geen stedelijke ontwikkeling. Daarbij wordt volgens rechtspraak een wijziging van de bestemming tot maximaal 500 m² extra ruimtebeslag tevens niet aangemerkt als nieuwe stedelijke ontwikkeling.
 
Het plan omvat een toename aan bebouwing voor de maatschappelijke bestemming van minder dan 500 m². Daarbij zijn gezien de aard en omvang van dit plan geen belangen van nationaal niveau betrokken. Daarmee kan gesteld worden dat er in dezen geen nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk gemaakt wordt
 
3.2 Provinciaal beleid
             
3.2.1 Omgevingsvisie Drenthe
Op 26 september 2018 is de actualisatie Omgevingsvisie Drenthe onherroepelijk, welke op 1 november 2018 in werking is getreden.
 
In de omgevingsvisie zijn de belangen, ambities, rollen, verantwoordelijkheden en sturing van de provincie in het ruimtelijk domein geformuleerd.
  
De omgevingsvisie vormt het strategisch kader voor de ruimtelijk economische ontwikkeling van Drenthe in de periode tot 2020, met in sommige gevallen een doorkijk naar de periode daarna.
 
De Omgevingsvisie Drenthe is een integraal document en fungeert als provinciale structuurvisie op grond van de Wet ruimtelijke ordening, als provinciaal milieubeleidsplan, als regionaal waterplan en als provinciaal verkeers- en vervoersplan.
 
De missie voor de Omgevingsvisie Drenthe luidt:
Het ontwikkelen van een bruisend Drenthe, passend bij de kernkwaliteiten die de provincie rijk is.
 
Deze ambitie vormt het hart van het provinciale beleid. Men wil ‘ontwikkelen met ruimtelijke kwaliteit’, mede vanuit de wetenschap dat landschapskwaliteit een belangrijke vestigingsfactor is.  
 
Men wil investeren in de aantrekkelijkheid van Drenthe als woonprovincie. Drenthe kent karakteristieke woonmilieus die voorzien in de vraag naar landelijk en groen wonen. Bovenlokale afstemming is nodig om vraag en aanbod op de woningmarkt in balans te houden en om de herstructurering en verduurzaming van de woningvoorraad te bevorderen. Het is belangrijk om de woningvraag en het investeringspotentieel te benutten voor het her ontwikkelen en transformeren aan de bestaande woongebieden in de steden en dorpen. Daarmee geeft de provincie actief invulling aan de zogenaamde Ladder der duurzame verstedelijking voor zorgvuldig ruimtegebruik.
 
Op de visiekaart 2020 heeft het plangebied geen aanduiding toegekend gekregen.
 
Kernkwaliteiten
In de omgevingsvisie zijn de provinciale belangen benoemd, waarmee gemeenten rekening dienen te houden bij het beoordelen van bestemmingsplannen. De provinciale belangen zijn verdeeld in Drentse kwaliteiten en ontwikkelingen. Binnen de Drentse kwaliteiten staat het behoud en de ontwikkeling van de kernkwaliteiten, de dynamiek van bedrijvigheid, de biodiversiteit en de milieu- en leefomgevingskwaliteit centraal. De kernkwaliteiten vormen de belangrijkste basis voor het begrip 'ruimtelijke kwaliteit'. Daarnaast is zorgvuldig ruimtegebruik en milieu- en leefomgevingskwaliteit van belang.
 
De verantwoordelijkheid voor de kernkwaliteiten binnen het bestaand stedelijk gebied ligt bij de gemeente. Een uitzondering hierop wordt gemaakt voor archeologie en in specifieke gevallen voor cultuurhistorie.
 
kernkwaliteit archeologie
Het plangebied is voor de kernkwaliteit archeologie aangeduid met ‘Beschermingsniveau 1: generiek’. Het beschermingsniveau ‘Generiek’ richt zich op het algemene uitgangspunt dat alle behoudenswaardig archeologische vindplaatsen (waarden) die op de Archeologische Monumentenkaart (AMK) van Drenthe staan en de nieuw ontdekte behoudenswaardige vindplaatsen niet ongezien kunnen verdwijnen. In paragraaf 4.2 Archeologie wordt hier nader op ingegaan.   
 
kernkwaliteit cultuurhistorie
Het plangebied is voor de kernkwaliteit cultuurhistorie aangewezen met beschermingsniveau ‘CHS vlak’. Het beleid ten aanzien tot CHS (Cultuurhistorische hoofdstructuur) is beschreven in de beleidsnota ‘Cultuurhistorisch Kompas Drenthe’. Daarbij staan twee doelstellingen centraal.
  • De cultuurhistorie herkenbaar houden.
  • De ruimtelijke identiteit versterken door ruimtelijke ontwikkelingen te sturen vanuit samenhangende cultuurhistorische kwaliteiten, met respect en durf. Daarin is ruimte voor inspiratie en eigen afwegingen.  
 
Binnen de Cultuurhistorische Hoofdstructuur onderscheiden wij drie sturingscategorieën:
  • Respecteren;
  • Voorwaarden verbinden;
  • Eisen stellen.
 
Het plangebied is aangewezen met de sturingscategorie ‘Respecteren’. Binnen de sturingscategorie ‘Respecteren’ is de ambitie gericht op het inzetten van de cultuurhistorie als inspiratie voor ontwikkelingen. In dit plan is daarvan zeker sprake. In paragraaf 4.3 Cultuurhistorie wordt hier nader op ingegaan.  
 
3.2.2 Provinciale omgevingsverordening Drenthe
De geactualiseerde Provinciale omgevingsverordening Drenthe (per 17 oktober 2015 in werking), met inbegrip van de navolgende wijzigingen, geeft de randvoorwaarden voor het opstellen van ruimtelijke plannen. De verordening heeft onder meer als doel om de kernkwaliteiten van Drenthe te behouden en te versterken. Als bij een ruimtelijk plan kernkwaliteiten betrokken zijn, moet in het ruimtelijk plan worden uiteengezet dat met het desbetreffende plan wordt bijgedragen aan behoud en ontwikkeling van de bij het plan betrokken kernkwaliteiten conform de provinciale ontwikkelingsvisie. Een ruimtelijk plan mag geen nieuwe activiteiten dan wel wijziging van bestaande activiteiten mogelijk maken die de kernkwaliteiten significant aantasten.
 
Artikel 2.6 (Kernkwaliteiten): Als bij een ruimtelijk plan kernkwaliteiten betrokken zijn, wordt in het plan uiteengezet hoe het desbetreffende plan zich verhoudt tot het behoud en de ontwikkeling van de betrokken kernkwaliteiten. Daarbij dient een ruimtelijk plan geen nieuwe activiteiten dan wel wijziging van bestaande activiteiten mogelijk te maken die deze kernkwaliteiten significant aantasten.
 
Artikel 3.24 (Woningbouw): een ruimtelijk plan dat betrekking heeft op een gebied gelegen buiten het bestaand stedelijk gebied kan alleen voorzien in nieuwe woningbouw indien deze woningbouw past binnen de afspraken die de woonregio en de provincie hebben gemaakt over de woningbouwprogrammering en het gestelde in de regionale woonvisie en als in het desbetreffende ruimtelijk plan wordt onderbouwd dat deze regionale woonvisie voldoende actueel is.
 
Het plan dat voorziet in een herbestemming van de percelen Catharinastraaat 28 en Zuideinde 31. Waarbij op het perceel Zuideinde 31 de centrumbestemming gewijzigd wordt naar een maatschappelijke functie, waarbij de bestaande bebouwing wordt vergroot ten behoeve van zaalruimte en 5 logiesverblijven. Op het perceel Catharinastraaat 28 wordt de bedrijfsbestemming gewijzigd naar wonen, waarbij een particuliere woning mogelijk wordt gemaakt. Deze ruimtelijke ontwikkeling is voorzien in de centrumring van Meppel en daarmee in het bestaande stedelijk gebied. De toevoeging van een woning is passend binnen het woonbeleid (zie paragraaf 3.3.2). Met dit plan worden de betrokken kernkwaliteiten niet aangetast.
  
3.2.3 Conclusie provinciaal beleid
Dit plan is in overeenstemming met het provinciaal beleid.
  
3.3 Gemeentelijk beleid
   
3.3.1 Gebouwde monumenten
Op 7 november 2013 heeft de gemeenteraad van Meppel de Structuurvisie Meppel 2030 ‘Duurzaam verbinden’ onherroepelijk. De Structuurvisie geeft een kader voor de sociaal-maatschappelijke, economische en ruimtelijke ontwikkelingen in Meppel voor de komende twintig jaar. Het is een langetermijnvisie waarvan de planhorizon op 2030 ligt.  
 
De Structuurvisie dient als kader voor het opstellen van bestemmingsplannen en geeft het de richting voor ontwikkelingen die nu nog niet in bestemmingsplannen zijn vastgelegd.
 
Bij toekomstige ontwikkelingen gaat Meppel uit van de eigen identiteit, die wezenlijk bijdraagt aan het welzijn en de welvaart van de inwoners. Die identiteit is terug te vinden in de fysieke omgeving, in het gebruik van de ruimte, maar ook in de sociale structuur. De opgaven die volgen uit de visie zijn ondergebracht in programma's met een logische samenhang. De drie programma's zijn: Meppel leeft, Meppel werkt en Meppel verbindt.
 
Deze ontwikkeling vindt plaats binnen de opgave van het programma Meppel leeft. In het kader van dit programma is het uitgangspunt dat Meppel een prettige woongemeente is, waar men altijd wil blijven wonen en waar in de buurt goede voorzieningen aanwezig zijn. De woonwijken dienen een gevarieerd woonaanbod te bieden, waarbij alle leeftijdsgroepen en huishoudens hier hun plek kunnen vinden.
 
Het plan voorziet in een herbestemming van de percelen Catharinastraaat 28 en Zuideinde 31. Waarbij op het perceel Zuideinde 31 de centrumbestemming gewijzigd wordt ten behoeve van een maatschappelijke functie, waarbij de bestaande bebouwing wordt vergroot ten behoeve van zaalruimte en 5 logiesverblijven. Op het perceel Catharinastraaat 28 wordt de bedrijfsbestemming gewijzigd naar wonen, waarbij een particuliere woning mogelijk wordt gemaakt.
 
Op de visiekaart van de Structuurvisie 2030 is het plangebied aangeduid met ter plaatse van de Catharinastraat 28 ‘Centrumschil’ en ter plaatse van het Zuideinde 31 ‘Versterken centrumgebied (gebiedsopgave)’ en ‘Kwaliteitsverbetering openbare ruimte’.  
 
Meppel hecht grote waarde aan het cultureel erfgoed dat met name in delen van de Centrumschil nog in tact is gebleven. Behoud van dit cultureel erfgoed heeft dan ook de voorkeur boven sloop en nieuwbouw. Een sterk punt van de bebouwing in de Centrumschil is het ontbreken van hoogbouw. Op peil houden van de kwaliteit van de sterk verouderde woonvoorraad is een punt van aandacht. Het in alle opzichten gemengde gebied heeft een Meppeler charme die behouden moet blijven.
 
De aanloopstraten van Meppel hebben allen een belangrijke ondersteunende functie voor het kernwinkelgebied. Voor het Zuideinde geldt dat dit gebied in kwaliteit afneemt. Dit is ongewenst. De Hoofdstraat-Zuid wordt voor gemotoriseerd verkeer afgesloten. Het Zuideinde vanaf de binnenstad tot en met Ogterop wordt opnieuw ingericht. Het doel is het gebied nog meer bij de binnenstad te trekken door een vergelijkbare kwalitatieve inrichting van de openbare ruimte. Ook een functionele versterking aan het Zuideinde is gewenst. Op deze wijze wordt ook Ogterop meer met de binnenstad verbonden.
 
Met deze ruimtelijke ontwikkeling blijft het straat- en bebouwingsbeeld van het Zuideinde behouden. Het bedrijfspand Catharinastraat 28 krijgt een passende invullen, waarmee een renovatie van de straatgerichte gevels is voorzien. Deze gevelrenovatie zal het straat- en bebouwingsbeeld van de Catharinastraat verbeteren. Het voormalige podium wat van oudsher tot het perceel Zuideinde 31 behoorde wordt hersteld, uitgebreid en verkrijgt een passende invulling. Met dit plan zal de kwaliteit van het plangebied alsmede omgeving, met respect voor de cultuurhistorische waarden, verstreken.
  
3.3.2 Woonvisie 2016 - 2020
Wonen is een belangrijk onderwerp in het collegeprogramma gemeente Meppel. Vitale wijken zijn niet alleen het product van participatie van bewoners en van leefbaarheid, maar ook van passende huisvesting. Plezierige woonwijken gedijen het best als mensen in een huis wonen dat bij hen past. De ambitie van het woonbeleid is dan ook een passend woningaanbod in wijken met een eigen karakter. Kernambitie van het college is groei.
  
In de periode 2013 tot en met 2018 ligt de nadruk volgens de Woonvisie op inbreiding naast uitbreiding. Daarbij wordt met name genoemd:
  • Lege vlekken in de stad afronden (afmaken lo
  • pende projecten)
  • Vrijkomende centrumlocaties
  • Bestaande woonwijken
  • Uitbreiding in Nieuwveense Landen en Danninge Erve
 
Deze ruimtelijke ontwikkeling is voorzien in de centrumring van Meppel en daarmee in het bestaande stedelijk gebied. Dit plan voorziet in een invulling van een vrijkomende centrumlocatie in de centrumschil van Meppel. Waarbij een woonfunctie wordt toegekend aan de voormalige bedrijfslocatie Catharinastraat 28. De bestaande woning Zuideinde 31 blijft behouden met dit plan.
 
De toevoeging van deze woning draagt zorg voor een beperkte kwalitatieve aanvulling op de bestaande woningvoorraad. Het plan is passend binnen de woonvisie.
 
3.3.3 Nota Parkeerbeleid
Herijking parkeerbeleid
In het parkeerbeleidsplan (onherroepelijk in 2008) is in 2011 geëvalueerd en herijkt. De doelstelling van het herijkte parkeerbeleid is om op een meer efficiënte wijze het parkeren in de Gemeente Meppel te regelen, waarbij de huidige beleidsuitgangspunten gerealiseerd worden.
 
Het parkeerbeleid heeft de volgende beleidsdoelen:
  • bijdragen aan het realiseren van de centrale doelen van gemeentelijk beleid;
  • de vraag naar en het aanbod van parkeerruimte doelmatig op elkaar afstemmen;
  • een pakket van maatregelen bevatten die op elkaar afgestemd zijn, en zodanig worden gehandhaafd c.q. gecontroleerd dat er geen ongewenste neveneffecten optreden;
  • Uitvoering van het gemeentelijke parkeerbeleid dient minimaal kostendekkend te zijn en mag geen surplus opleveren.  
 
Deze beleidsdoelen zijn o.a. uitgewerkt in de nota parkeernormen.
 
Nota parkeernormen
Het uitgangspunt van de nota parkeernormen is dat bij nieuwbouw, verbouw of wijziging van bestemming de parkeerbehoefte op eigen terrein dient te worden gerealiseerd. Op deze manier blijft de parkeercapaciteit op straat gewaarborgd.
 
In de nota parkeernomen wordt onderscheid gemaakt in drie gebieden, namelijk het centrum, Schil (inclusief bebouwde kom Nijeveen) en rest bebouwde kom. Het parkeergedrag en de parkeerbehoefte verschillen per deelgebied. In paragraaf 4.10 (Verkeer en parkeren) is de parkeerbehoefte van dit plan nader onderbouwd aangegeven.
 
3.3.4 Welstandsnota
In 2016 heeft de gemeenteraad de Welstandsnota Binnenstad & Centrumschil onherroepelijk. Deze nota bevat het welstandsbeleid en cultuurhistorische inventarisatie en waardenstelling.
 
Het betreft een beleidsnotitie waarin verslag wordt gedaan van een cultuurhistorische verkenning en inventarisatie in de gebieden Binnenstad en Centrumschil. De inventarisatie kan en moet bijdragen aan een beter begrip van de ruimtelijke essenties van de cultuurhistorisch waardevolle plekken en het behouden of verbeteren daarvan. Met het oog daarop zijn in de CHIW aanbevelingen gedaan die in de toekomst vertaling kunnen vinden in nog op te stellen erfgoed beleidsplannen of bestemmingsplannen.  
 
Met dit plan is voorzien in een herbestemming in de bestaande bebouwing in het plangebied. Er zijn beperkt bouwkundige aanpassingen voorzien, welke met een afzonderlijke procedure omgevingsvergunning zullen worden aangevraagd en getoetst aan het welstandsbeleid.
  
3.3.5 Cultuurhistorisch en archeologisch beleid
Cultuurhistorische inventarisatie & waardenstelling (CHIW)
De gemeente Meppel heeft de cultuurhistorische waarden van de uitbreidingswijken en het buitengebied van Meppel, laten onderzoek. Deze waarden zijn vastgelegd in het beleidsstuk Cultuurhistorische inventarisatie & waardenstelling, uitbreidingswijken en buitengebied’. Hiermee is invulling gegeven aan de nieuwe wetgeving zoals vastgelegd in het Besluit ruimtelijke ordening, waarin is bepaald dat gemeenten bij het opstellen van bestemmingsplannen rekening moeten houden met cultuurhistorische waarden.  
 
De cultuurhistorische waardering is in dit beleid voor de uitbreidingswijken en het buitengebied aangegeven in verschillende gebieden. Elk gebied is als geheel gewaardeerd, als somma van de verschillende aspecten waar de cultuurhistorische kwaliteiten uit bestaan. Daarbij worden vier waarderingsniveaus onderscheiden: top-, hoog-, midden- en basiskwaliteit.
 
Deze waarderingsniveaus onderscheiden zich van elkaar op grond van de dichtheid van historische objecten en structuren, het historische en maatschappelijk belang ervan, de gaafheid en zeldzaamheid van de historische objecten en structuren, alsmede de gaafheid van het bebouwingsbeeld en de ruimtelijke kwaliteit. Binnen de verschillende gebieden zijn deelgebieden en/of specifieke structuren, aangeduid met ieder een eigen waardering. Op basis van de waarderingen is voor elk (deel)gebeid een set aanbevelingen aangegeven.
 
Het plangebied is gelegen in de gebieden ‘1 Historische binnenstad’ en ‘5: Koninginnebuurt, Brocades, Kraton’. Gebied 1 is aangeduid met het waarderingsniveau ‘Top Kwaliteit’ en gebeid 5 is aangeduid als met het waarderingsniveau ‘hoog’. In paragraaf 4.3 (Cultuurhistorie) wordt nader op ingegaan op dit beleidskader ten aanzien dit plan.  
 
Archeologisch beleidskaart
De gemeente Meppel heeft een archeologische beleidsadvieskaart (onherroepelijk 11 oktober 2011). Het plangebied is gelegen in een gebied aangeduid met een hoge verwachtingswaarde (oude bewoningsassen). In deze gebieden is ‘behoud in situ’ het uitgangspunt. Bodemingrepen dienen te worden voorkomen. In paragraaf 4.2 (Archeologie) wordt hier nader op ingegaan.   
 
4 Planologische randvoorwaarden
     
Het plan dat voorziet in een herbestemming van de percelen Catharinastraaat 28 en Zuideinde 31. Waarbij op het perceel Zuideinde 31 de centrumbestemming gewijzigd wordt naar een maatschappelijke functie, waarbij de bestaande bebouwing wordt vergroot ten behoeve van zaalruimte met 5 logiesverblijven en bijbehorende bouwwerken. Op het perceel Catharinastraaat 28 wordt de bedrijfsbestemming gewijzigd naar wonen, waarbij een particuliere woning mogelijk wordt gemaakt.
  
4.1 Geluid
 
De Wet geluidhinder (hierna Wgh) biedt het kader om gevoelige objecten zoals woningen, scholen, ziekenhuizen en dergelijke te beschermen tegen geluidhinder. De Wgh dient als beoordelingskader voor een goede ruimtelijke ordening.
  
4.1.1 Wegverkeerslawaai
Het plangebied is gelegen binnen de centrumschil van Meppel welke is aangewezen als 30 km zone. Volgens de Wgh hoeft voor een geluidsgevoelige bestemming die gerealiseerd wordt langs een 30 km-weg of in een woonerf het wegverkeerslawaai niet beoordeeld te worden. Hiermee kan aangenomen worden dat er sprake is van een en aanvaardbaar akoestisch klimaat.
 
4.1.2 Overige geluidsbronnen
Naast wegverkeerslawaai geeft de Wet geluidhinder het beoordelingskader voor luchtvaartlawaai, spoorweglawaai en industrielawaai. In de nabije omgeving van het plangebied is geen sprake van een spoorweg, vliegveld dan wel gezoneeerd industrieterrein.
 
In paragraaf 4.9 wordt nadere aandacht besteedt aan geluid vanuit nabij gelegen percelen met een bestemming voor bedrijfsmatige activiteiten. Daarbij wordt tevens aandacht besteed aan mogelijke hinder vanuit het plangebied naar nabij gelegen percelen met een woonbestemming.
 
4.1.3 Conclusie
Uit bovengenoemd is gebleken dat er ten aanzien van het aspect geluid geen belemmeringen zijn betreffende dit plan.
  
4.2 Archeologie
   
4.2.1 Regels
De gemeente Meppel heeft een archeologische beleidsadvieskaart (d.d. 11 oktober 2011). Op basis van deze beleidsadvieskaart kan geconcludeerd worden dat het plangebied is gelegen in een gebied van Provinciaal Belang Archeologie, aangeduid met ‘Historische kern Meppel’. In deze gebieden is behoud in situ het uitgangspunt. Bodemingrepen dienen te worden voorkomen. Archeologisch onderzoek dient plaats te vinden bij bodemingrepen met een oppervlak groter dan 50 m².  
 
Tevens het plangebied deels gelegen binnen de aanduiding ‘Provinciaal Belang Archeologie’. Bij ingrepen in deze gronden dient afstemming plaats te vinden met de provinciaal archeoloog.  
 
Voornoemde is geborgd door het geldende bestemmingsplan door middel van de dubbelbestemming ‘Waarde - Archeologie 1’. Volgens de betreffende bouwregels mogen er op of in deze gronden geen bouwwerken worden gebouwd, tenzij het bouwwerken met een oppervlakte kleiner dan 50 m² betreft. Daarop kan bij een omgevingsvergunning worden afgeweken indien door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn. Tevens kan worden afgeweken als uit onderzoek blijkt dat er wel archeologische waarden aanwezig zijn,   maar er wordt voldaan aan nadere voorwaarden, waaronder dat op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad of als met een verplichting tot het treffen van technische maatregelen archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden.
 
Zoals aangegeven is een uitbreiding van het podium ten behoeve van de beoogde zaalruimte voorzien. De daarbij voorziene bodemingreep is naar verwachting groter dan het criterium van 50 m². Waar bebouwing is voorzien, wordt de grond momenteel gebruikt als tuin. Tot 2007 was deze grond volledig bebouwd, daarmee is de grond reeds grotendeels geroerd. Het is dan ook aannemelijk dat uit (nader) onderzoek blijkt dat geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, eventueel aanwezige archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad of als met een verplichting tot het treffen van technische maatregelen eventueel aanwezige archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden.  
 
Het bouwplan dient nog nader uitgewerkt te worden tot een concreet bouwplan. Met een nadere uitwerking van het bouwplan dan wel in het kader van de aanvraag van de bouwvergunning zal een in dezen een andere overweging moeten plaatsvinden.
 
Het (nieuwe) perceel Catharinastraat 28 is reeds volledig bebouwd. In dezen zijn geen bouwwerkzaamheden met bodemingrepen voorzien.
 
Met dit plan blijft de dubbelbestemming ‘Waarde - Archeologie 1’ en het daaraan verbonden vergunningstelsel behouden. Daarmee is het behoud van eventueel aanwezige archeologische waarden voldoende gewaarborgd.  
 
4.2.2 Zorgplicht
Mocht er tijdens de uitvoering van werkzaamheden toch archeologische vondsten worden aangetroffen, dan moet dit conform artikel 53 van de Monumentenwet aan zowel de gemeente als de provinciaal archeoloog gemeld worden.
  
4.2.3 Conclusie
Uit bovengenoemd is gebleken dat er ten aanzien van het aspect archeologie geen belemmeringen zijn betreffende dit plan.
  
4.3 Cultuurhistorie
 
Goede ruimtelijke ordening betekent dat er een integrale afweging dient plaats te vinden van alle belangen die effect hebben op de kwaliteit van de ruimte. Een van die belangen is de cultuurhistorie ofwel de aanwezigheid van monumenten of cultuurhistorisch waardevolle gebieden.
 
4.3.1 Gebouwde monumenten
Binnen de centrumschil van Meppel zijn meerdere rijksmonumenten, provinciale monumenten gesitueerd. Het perceel Zuideinde 35 is benoemd tot gemeentelijk monument. Tussen dit monument en het plangebied is een garagebox aanwezig, het Zuideinde 33.
 
Aangezien het plangebied niet direct naast gemeentelijk monument is gelegen en met dit plan geen bouw- of sloopwerkzaamheden zijn voorzien aan de voorgevel van het Zuideinde 31, zal dit plan geen invloed kunnen hebben op de aanwezige monumenten.
  
4.3.2 Cultuurhistorische gebiedswaarden
Op 28 januari 2016 heeft de gemeenteraad van Meppel de ‘Cultuurhistorische inventarisatie en waardenstelling Meppel, Binnenstad en Centrumschil Meppel’ onherroepelijk.
 
Deze inventarisatie gaat in op de verbondenheid met het verleden en onderscheidend modernisme. Daarbij wil men cultuurhistorische dragers in de gemeente Meppel zichtbaar maken, waarderen en onderhouden.
 
De gebiedsbeschrijving van de Binnenstad en Centrumschil van Meppel is verdeeld over veertien gebieden en daarbij zijn vier waarderingsniveaus te onderscheiden (zeer hoog-, hoog-, midden- en basiskwaliteit).
 
 
Zuideinde 31
In dit gemeentelijk beleid is het perceel Zuideinde 31 gelegen in het gebied 1 ‘Historische binnenstad’ welke is aangeduid met de waarde ‘zeer hoog’. Deze waarde is gebaseerd op de aanwijzing als beschermd stadsgezicht. Het voormalige podium welke wederom toegevoegd is aan dit perceel is behoudens een klein deel gelegen buiten de voornoemde gebeid, waarde en beschermd stadsgezicht.  
 
Het gebied Oud-Zuid is per besluit van 1 juli 2011 aangewezen als beschermd stadsgezicht in de zin van de Monumentenwet 1988 (nu Erfgoedwet). In de aanwijzing is aangegeven dat het gebied Oud-Zuid van algemeen belang is vanwege zijn historisch-ruimtelijk karakter en dat het historisch-ruimtelijk karakter nog voldoende gaaf en herkenbaar is.
 
De aanwijzing is geborgd in het geldende bestemmingsplan Meppel-Centrumschil. Daarbij is voorzien in een vergunningstelsel gericht op het behoud van de karakteristiek/kenmerken van het stadsgezicht. Op gronden en de bebouwing binnen het aangewezen gebied mogen geen verandering worden aangebracht in de bestaande situatie ten aanzien van de volgende karakteristiek/ kenmerken:
  • de ligging van de voorgevelrooilijn;
  • de ligging van de zijgevelrooilijn;
  • perceelsbreedte;
  • bebouwingstype;
  • aantal bouwlagen;
  • kaprichting en -vorm.  
 
Met dit plan worden de voornoemde karakteristiek/kenmerken niet onevenredig aangetast. Voor de bouw zal een afzonderlijke procedure aanvraag omgevingsvergunning volgen. Alvorens een dergelijke omgevingsvergunning wordt verleend wint het bevoegd gezag advies in bij de gemeentelijke monumentencommissie.
 
Catharinastraat 28
In het gemeentelijk beleid zijn het perceel Catharinastraat 28, alsmede grotendeels het voormalige podium, gelegen in het gebied ‘5: Koninginnebuurt, Brocades, Kraton’. Dit gebied 5 is aangeduid als met het waarderingsniveau ‘hoog’.  
 
De voornoemde waarde is eveneens geborgd in het geldende bestemmingsplan Meppel-Centrumschil met de aanduiding Cultuurhistorisch gebied -Topklasse en Hoog.
 
Daarbij is voorzien in een vergunningstelsel gericht op het behoud van de historische stadsstructuur, zoals deze tot uitdrukking komt in:
  • profielen van de openbare ruimten en in zichtlijnen;
  • kleinschaligheid en bebouwingskarakteristieken zoals gevelindeling, detaillering en materiaalgebruik;
 
Bouwen binnen cultuurhistorisch waardevol gebied kan worden toegestaan. Echter kan het bevoegd gezag binnen het plangebied nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van een goede inpassing in de cultuurhistorische omgeving en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
 
Met dit plan is een gebruikswijziging van de bestaande bebouwing voorzien. Daarbij wordt een buitenruimte gecreëerd door een dak van een aanbouw aan de achterzijde te verwijderen. Deze bouwkundige ingreep zal naar verwachting geen reden zijn tot het opleggen van nadere eisen. Met de aanvraag van de bouwvergunning zal daarover een overweging plaatsvinden.
 
4.3.3 Conclusie
Uit bovengenoemd is gebleken dat er ten aanzien van het aspect cultuurhistorie geen belemmeringen zijn betreffende dit plan.
  
4.4 Waterhuishouding
 
In het kader van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) is het verplicht de Watertoets uit te voeren. De Watertoets is een waarborg voor water in ruimtelijke plannen en besluiten.
 
Het Waterschap Drents Overijsselse Delta is geïnformeerd over dit plan door gebruik te maken van de digitale watertoets. Op basis van deze digitale toets is geconcludeerd dat de korte procedure gevolgd moet worden. Het waterschap gaat akkoord met dit plan, mits voldaan wordt aan de uitgangspunten uit de standaard waterparagraaf.
 
4.4.1 Standaard waterparagraaf korte procedure
In het kader van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) is het verplicht ruimtelijke plannen te ‘toetsen op water’, de zogenaamde watertoets. De watertoets is een waarborg voor water in ruimtelijke plannen en besluiten. Deze waterparagraaf heeft betrekking op Herbestemmen Catharinastraat 28 & Zuideinde 31 Meppel.  
 
Relevant beleid
Het beleid van het waterschap Drents Overijsselse Delta staat beschreven in het waterbeheerplan 2016-2021. Specifiek voor het stedelijke gebied heeft het waterschap het beleid geformuleerd in ‘Water Raakt!’. Daarnaast is de Keur een belangrijk regelstellend instrument waarmee in ruimtelijke plannen rekening moet worden gehouden.  
 
Invloed op de waterhuishouding
Het plan heeft geen schadelijke gevolgen voor de waterkwaliteit en ecologie. Binnen het bestemmingsplan worden niet meer dan tien wooneenheden gerealiseerd en de toename van het verharde oppervlak bedraagt niet meer dan 1500 m2. Binnen het plangebied is geen sprake van (grond)wateroverlast.
 
Voor de aanleghoogte wordt een ontwateringsdiepte geadviseerd van minimaal 80 centimeter. Dit is de afstand tussen de gemiddelde hoogste grondwaterstand (GHG) en onderzijde bouwvloer. Bij het bouwen zonder kruipruimte kan worden volstaan met een kleinere ontwateringsdiepte. Om wateroverlast binnen woningen en bedrijven te voorkomen wordt geadviseerd om een drempelhoogte van 30 centimeter boven het straatpeil te hanteren (as van de weg). Voor lager gelegen ruimtes, zoals kelders en parkeergarages, wordt aandacht besteed aan het voorkomen van wateroverlast door bijvoorbeeld instromend hemelwater.
 
Voorkeursbeleid hemelwater
Bij de afvoer van overtollig hemelwater moet het afstromend hemelwater ter plaatse in de bodem dan wel op het oppervlaktewater worden teruggebracht. Het waterschap heeft de voorkeur om het hemelwater, daar waar mogelijk, te infiltreren in de bodem. Oppervlakkige afvoer naar de infiltratievoorziening en infiltratie via wadi’s heeft daarbij de voorkeur. Als oppervlakkige infiltratie niet mogelijk is, is ondergrondse infiltratie door middel van bijvoorbeeld een infiltratieriool (IT-riool) of infiltratiekratten een mogelijkheid. Als infiltratie niet mogelijk is dan kan hemelwater via een bodempassage worden geloosd op oppervlaktewater. De afvoer van overtollig hemelwater uit het plangebied mag, ongeacht de toegepaste methode, niet tot wateroverlast leiden op aangrenzende percelen of het omliggende watersysteem. Schoon hemelwater (bijvoorbeeld vanaf dakoppervlakken) kan direct worden afgevoerd naar oppervlaktewater.  
 
Watertoetsproces
De initiatiefnemer heeft het Waterschap Drents Overijsselse Delta geïnformeerd over het plan door gebruik te maken van de digitale watertoets. De beantwoording van de vragen heeft er toe geleid dat de korte procedure van de watertoets is toegepast. De bestemming en de grootte van het plan hebben een geringe invloed op de waterhuishouding in ruimtelijke zin.
 
Deze conclusie is automatisch getrokken op basis van de ingevoerde gegevens op www.dewatertoets.nl. Het proces van de watertoets is goed doorlopen. Het waterschap Drents Overijsselse Delta gaat akkoord met het plan.
 
4.4.2 Planuitwerking
Het plan voorziet in een herbestemming van de percelen Catharinastraaat 28 en Zuideinde 31. Waarbij op het perceel Zuideinde 31 de centrumbestemming gewijzigd wordt naar een maatschappelijke functie, waarbij de bestaande bebouwing wordt vergroot ten behoeve van zaalruimte, 5 logiesverblijven en bijbehorende bouwwerken. Op het perceel Catharinastraaat 28 wordt de bedrijfsbestemming gewijzigd naar wonen, waarbij een particuliere woning mogelijk wordt gemaakt. Daarbij blijft de bestaande bebouwing (grotendeels) intact. Voor de bestaande bebouwing zal de bestaande rioolaansluiting in tact blijven.
 
Het plan omvat tevens een verbouw en uitbreiding van het voormalige podium. Ten behoeve van de voorgenomen uitbreiding zal een bouwplan moeten worden uitgewerkt. Daarbij zullen de uitgangspunten en adviezen uit de waterparagraaf in acht worden gehouden. Voor het bouwplan zal een afzonderlijke procedure aanvraag omgevingsvergunning getoetst worden aan de geldende wetgeving.
  
4.4.3 Conclusie
Uit bovengenoemd is gebleken dat er ten aanzien van het aspect waterhuishouding geen belemmeringen zijn betreffende dit plan.
  
4.5 Ecologie
 
Bij ruimtelijke planvorming dient aandacht besteed te worden aan natuurwetgeving. Hierbij kan een tweedeling gemaakt worden in soortbescherming en gebiedsbescherming.
  
4.5.1 Soort bescherming
De Wet natuurbescherming regelt de bescherming van plantensoorten en diersoorten en daarbij het verbod tot de verwijdering van beschermde plantensoorten van hun groeiplaats, het beschadigen, vernielen, wegnemen of verstoren van voortplanting- of vaste rust- of verblijfplaatsen van beschermde diersoorten of het opzettelijk verontrusten van een beschermde diersoort. In algemene zin geldt dat voor activiteiten die mogelijk worden gemaakt door middel van een uitwerking van een bestemmingsplan en die een bedreiging kunnen vormen voor deze beschermde soorten, ontheffing moet worden aangevraagd. In dat kader zal voor deze ruimtelijke ontwikkeling moeten worden beoordeeld of deze een bedreiging zou kunnen vormen voor beschermde soorten.
 
Vanwege de bestaande bebouwing en het reguliere beheer van de onbebouwde gronden is de aanwezigheid van beschermde flora niet aannemelijk.
 
In dezen zijn sloop werkzaamheden en bouwkundige ingrepen voorzien aan de bestaande bebouwing Catharinastraat 28 alsmede het nu tot het perceel Zuideinde 31 behorende voormalige podium. Deze bebouwing staat is bouwkundig en functioneel (nog) met elkaar verbonden. Gezien de staat van met name het voormalige podium is op voorhand kort dan wel langdurig verblijf van beschermde fauna niet uit te sluiten.
 
Gezien de staat van met name het voormalige podium is (verkennend) onderzoek naar mogelijk aanwezige beschermde fauna in kader van de procedure van dit bestemmingsplan onlogisch. De bebouwing is niet deugdelijk af te sluiten waardoor fauna onbelemmerd toegang heeft tot deze bebouwing. Daarmee zou onderzoek, ruim voor de voorgenomen sloop werkzaamheden en bouwkundige ingrepen, onevenredig zijn ten opzichte van het belang om voorhand uit te sluiten of sprake is van ontheffingen dan wel vergunning op grond van de Wet natuurbescherming.
 
In het kader van de afzonderlijke procedure omgevingsvergunning zal een andere afweging in dezen moeten worden.
 
Daarnaast dient de algemene zorgplicht zoals vermeld in de Wet natuurbescherming in acht te worden genomen.
 
4.5.2 Gebiedsbescherming
De Natuurbeschermingswet regelt de bescherming van waardevolle natuurgebieden en leefgebieden van soorten en schrijft voor, dat alle activiteiten met significant negatieve gevolgen voor de instandhoudingsdoelstellingen van het Natura2000-gebied, in beginsel niet zijn toegestaan. Op basis van de Natuurbeschermingswet is de initiatiefnemer van een ruimtelijke ontwikkeling verplicht te onderzoeken of er schadelijke gevolgen voor deze gebieden te verwachten zijn.
 
Het plangebied is gelegen op een ruim 2,5 km afstand van Natura2000-gebieden ‘De Wieden’. Gezien de ligging van het plangebied binnen de bestaande bebouwing van de centrumschil van Meppel worden geen effecten verwacht van sloop- en bouwwerkzaamheden op dit Natura2000-gebied.  
 
De begrenzing van de NNN-gebieden is gelegen op ruim 410 meter van het plangebied. Er vindt geen ruimtebeslag plaats op de NNN-gebieden. Omdat er op de planlocatie al bebouwing aanwezig is, worden hier geen negatieve effecten op de waarden en kenmerken van de NNN-gebieden verwacht. Tijdelijke effecten door licht en geluid zijn gezien de afstanden tot de NNN-gebieden, ook uit te sluiten.
  
4.5.3 Conclusie
Vanuit het aspect ecologie zijn er geen belemmeringen betreffende dit plan.
  
4.6 Externe veiligheid
 
Externe veiligheid beschrijft de risico's die ontstaan als gevolg van opslag of handelingen met gevaarlijke stoffen. Dit kan betrekking hebben op bedrijven, buisleidingen of transportroutes. Op deze categorieën zijn verschillende wet- en regelgeving van toepassing. Het huidige beleid voor inrichtingen (bedrijven) is afkomstig uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). Voor buisleidingen geldt het Besluit buisleidingen externe veiligheid (Bevb). Het externe veiligheidsbeleid voor transport van gevaarlijke stoffen staat in de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen.
 
In het kader van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro), gelezen in samenhang met de regels omtrent externe veiligheid, moet worden onderzocht of er sprake is van aanwezigheid van risicobronnen in de nabijheid van de locatie waarop het Wro besluit betrekking heeft en dienen plaatsgebonden risico (PR), het groepsrisico (GR) en de eventuele toename hiervan, te worden bepaald.
 
Dit plan voorziet in een herbestemming en herverdeling van de percelen Catharinastraaat 28 en Zuideinde 31. Waarbij in de bestaande bebouwing op het perceel Zuideinde 31 een zaal en 5 logies vertrekken voor kerkelijke activiteiten en op het perceel Catharinastraaat 28 een particuliere woning mogelijk worden gemaakt. In de nabijheid (straal 500 meter) van het plangebied zijn geen bedrijven, buisleidingen of transportroutes aanwezig.
  
4.6.1 Conclusie
Vanuit het aspect externe veiligheid zijn er geen belemmeringen betreffende dit plan.
  
4.7 Bodemgesteldheid
 
In het kader van een bestemmingsplan dient gemotiveerd te worden dat de bestemming (functie) die in het bestemmingsplan wordt toegelaten, passend wordt geacht in relatie tot de bodemkwaliteit.
 
Op de planlocatie zijn een 3-tal bodemonderzoeken bekend:
  1. Verkennend bodemonderzoek Zuideinde 31 te Meppel, KBBL, d.d. juli 2006, nr. AAAC/073/vo01_01d1. Uit de resultaten van het onderzoek blijkt dat de bovengrond licht verontreinigd is met kwik, lood, zink, minerale olie en PAK en de ondergrond licht verontreinigd is met PAK. In het grondwater is een sterke verontreiniging met lood, een matige verontreiniging met chroom en een lichte verontreiniging met zink aangetoond. Een mogelijke oorzaak van de sterke loodverontreiniging in het grondwater is een voormalige schietbaan op de locatie (in 1939 is een Hinderwetvergunning verleend voor deze activiteit) of een smederij/metaal bewerkend bedrijf in de omgeving van de locatie.
  2. Verkennend bodemonderzoek Catharinastraat 28 te Meppel, KBBL, d.d. juli 2006, nr. AACM/002/vo01_01d1. Uit de resultaten van het onderzoek blijkt dat de bovengrond licht verontreinigd is met kwik en lood. In de ondergrond zijn geen verontreinigingen aangetoond. In het grondwater zijn sterke verontreiniging met chroom, koper en lood aangetoond. Als oorzaak van de sterke verontreinigingen in het grondwater worden ook hier de voormalige schietbaan op de locatie en voormalige smederijen en een metaal bewerkend bedrijf in de omgeving opgevoerd.
  3. Nader bodemonderzoek Zuideinde 31 en Catharinastraat 28 te Meppel, KBBL, d.d. december 2006, nr. AAAC/073. Bij dit onderzoek zijn verspreid over de locatie 18 boringen geplaatst. Bij alle boringen zijn in de bovengrond verontreinigingen met koper, kwik lood en zink aangetoond. T.p.v. boring 8 is een ernstige verontreiniging met zink en een matige verontreiniging met chroom aangetoond. T.p.v. boring 11 is een ernstige verontreiniging met zink aangetoond. T.p.v. boring 12 is een ernstige verontreiniging met koper aangetoond. Daarnaast zijn bij dit onderzoek 2 peilbuizen geplaatst. In het grondwater uit deze peilbuizen zijn geen verontreinigingen aangetoond. 
In het kader van deze planontwikkeling is advies gevraagd van een bodemadviesbureau. Deze geeft aan dat uit deze bodemonderzoeken blijkt dat de bodem plaatselijk, op 3 plaatsen, sterk is verontreinigd met metalen. Er is door de overheid geen beschikking afgegeven op ernst van verontreiniging en spoedeisendheid voor sanering. Vermoedelijk is het ‘niet spoedeisend’. Dit betekent kort gezegd dat er wel saneringsmaatregelen nodig zijn maar dat er geen saneringsdatum wordt onherroepelijk. Saneringsmaatregelen kunnen dan worden genomen op een ‘natuurlijk moment’.  
 
Om de bestemmingsplanprocedure te continueren en uiteindelijk een toekomstige bodemsituatie te realiseren die zo min mogelijk gebruiksbeperkingen oplevert voor de toekomstige gebruiken (bestemmingen) stel het bodemadviesbureau het volgende voor:
  1. Zuideinde 31 (naar maatschappelijk, met bebouwing en tuin). Voorgesteld wordt de ernst en omvang van de verontreinigingen bij boring 11 (zink) en 12 (koper) nader vast te stellen. Dit nader onderzoek dient om de actuele verontreinigingssituatie (in ernst en omvang) nader vast te stellen. Op grond van de onderzoeksresultaten kan worden beoordeeld of, en zo ja welke, saneringsmaatregelen noodzakelijk/ wenselijk zijn. Het is van belang dat er een bodemsituatie wordt gecreëerd waarbij er, i.v.m. risico op blootstelling, geen verhoogde gehalten aan metalen in de bovengrond in het tuingedeelte meer aanwezig zijn. Het sterk verhoogde zink-gehalte bij boring 8 (direct naast bebouwing) is minder van belang omdat deze (waarschijnlijk altijd) onder verharding blijft.
  2. Catharinastraat 28 (naar wonen, met woonbebouwing en tuin): Het onderzoek (2006) is niet meer actueel. Dit onderzoek kan met een Verkennend onderzoek (NEN 5740) geactualiseerd worden.
Het voornoemde voorstel zal uitvoering krijgen en tijdens de bestemmingsplan procedure worden uitgevoerd. Zover mogelijk zullen resultaten en uitkomsten worden berokken en nader vermeld in het plan. Met de nader onderzoeken zal voorzien worden in een goed woon- en leefklimaat.
 
4.7.1 Conclusie
Uit bovengenoemd is gebleken dat er ten aanzien van de bodemgesteldheid geen belemmeringen zijn betreffende dit plan.
  
4.8 Luchtkwaliteit
 
Aangaande ruimtelijke besluiten dient de luchtkwaliteit te worden mee genomen in de besluitvorming. Uitgangspunt is dat een project niet leidt tot overschrijding van luchtkwaliteitsnormen. Als er wel sprake is van een overschrijding, dan mag een project de luchtkwaliteit niet in betekenende mate verslechteren. De normen voor luchtkwaliteit staan in de Wet milieubeheer, titel 5.2 luchtkwaliteitseisen.
 
Luchtkwaliteitsnormen vormen onder de Wet milieubeheer geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkeling als aannemelijk is dat aan één of een combinatie van de volgende voorwaarden wordt voldaan:
  1. Er is geen sprake van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde.
  2. Een project leidt per saldo niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit.
  3. Een project draagt slechts in ‘niet in betekenende mate' (NIBM) bij aan de luchtverontreiniging.
  4. Een project is opgenomen of past binnen het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) of een regionaal programma van maatregelen.
 
Van een verslechtering van de luchtkwaliteit in betekenende mate als bedoeld onder c is sprake indien zich één van de volgende ontwikkelingen voordoet:
  • woningbouw: minimaal 1.500 woningen netto bij 1 ontsluitende weg of minimaal 3.000 woningen bij 2 ontsluitende wegen;
  • infrastructuur: 3% concentratiebijdrage (verkeerseffecten gecorrigeerd voor minder congestie);
  • kantoorlocaties: minimaal 100.000 m² bruto vloeroppervlak bij 1 ontsluitende weg, minimaal 200.000 m² bruto vloeroppervlak bij 2 ontsluitende wegen.  
 
Er is in dezen geen sprake van een plan dat ‘niet in betekenende mate' (NIBM) bij draagt aan de luchtverontreiniging.  
 
Volgens de ‘Grootschalige Concentratie- en Depositiekaarten Nederland (GCN en GDN)’ opgesteld door het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport was de concentratie fijnstof (PM10) ter hoogte van het plangebied in het jaar 2018 minder dan 18 μg/m3. En is de concentratie fijnstof (PM10) ter hoogte van het plangebied in het jaar 2020 (gebaseerd op meetgegeven uit 2019) tevens kleiner dan 18 μg/m3.  
 
Op grond van de Wet milieubeheer geldt voor zwevende deeltjes (PM10) voor de bescherming van de gezondheid van de mens een grenswaarden van 40 microgram per m3 als jaargemiddelde concentratie.
 
Met dit plan is het gezien voornoemde niet waarschijnlijk dat deze zal leiden tot een feitelijke of dreigende overschrijding van de grenswaarde.
 
4.8.1 Conclusie
Vanuit het aspect luchtkwaliteit zijn er geen belemmeringen betreffende dit plan.
  
4.9 Bedrijven en milieuzonering
 
Een goed woon- en leefklimaat wordt bereikt als er balans is tussen de milieubelastende en milieugevoelige activiteiten, er is als het ware een goede mix van wonen en werken.
 
Dit plan voorziet in een herbestemming en herverdeling van de percelen Catharinastraaat 28 en Zuideinde 31. Waarbij in de bestaande bebouwing op het perceel Zuideinde 31 een zaal en 5 logies vertrekken voor de maatschappelijke functie en op het perceel Catharinastraaat 28 een particuliere woning mogelijk worden gemaakt. Ten aanzien van de woning Catharinastraat 28 alsmede andere omliggende woning dient een aanvaardbaar woon- en leefklimaat te zijn gegarandeerd. Daarnaast mogen bestaande bedrijven door deze woning niet in hun bedrijfsvoering worden belemmerd.
 
In de nabijheid van het plangebied zijn enkele detailhandelsbedrijven en een schoolgebouw gelegen. Verder is er sprake van enkele aan-huis-gebonden beroepen en/of bedrijven.
 
4.9.1 Bedrijven en Milieuzonering
Afstemming van bestaande en nieuwe functies gebeurt door het aanhouden van zogenaamde richtafstanden. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de publicatie 'Bedrijven en Milieuzonering' van de VNG (2009). Bij deze richtafstanden wordt rekening gehouden met milieuaspecten als geur-, stof- en geluidhinder. De richtafstanden gelden ten opzichte van een rustige woonwijk.
  
Uit jurisprudentie en de genoemde VNG-publicatie blijkt dat in het geval van een gemengd gebied verkleinde richtafstanden gelden.
 
Ten behoeve van de in de nabijheid gelegen bedrijven is sprake van een categorie 1 waarbij een afstand van 10 meter in acht genomen moet worden. Aangezien er sprake is van gemengd gebied wordt deze afstand verkleind naar 0 meter.
 
De bestemmingsvlakken van voornoemde bedrijfsmatige activiteiten zijn gelegen op voldoende afstand tot het bouwvlak van het te bouwen woongebouw. Daarmee is een aanvaardbaar woon- en leefklimaat gegarandeerd. Door Ingenieursbureau Spreen is een akoestisch onderzoek uitgevoerd. In bijlage 2 is de rapportage van voornoemd onderzoek gevoegd. In de rapportage is de volgende conclusie aangegeven
 
‘Het voornemen is om het bedrijfsperceel Zuideinde 31 te herbestemmen tot een maatschappelijke bestemming. Ook zal een herschikking van gronden plaatsvinden waarbij het podium met ondergrond gelegen op het perceel Catharinastraat 28 bij het perceel Zuideinde 31 wordt aangetrokken.  
 
Aanleiding voor het onderzoek is het wijzigingen van het bestemmingsplan. Om te onderbouwen dat bij de woningen in de omgeving sprake is van een goed woon- en leefklimaat, is een akoestisch onderzoek uitgevoerd waarin de geluidsbelasting op de omgeving is berekend en beoordeeld.
 
Binnen de richtafstand volgens de VNG-publicatie zijn geen geluidsgevoelige bestemmingen van derden zijn gelegen kan worden geconcludeerd dat deze ontwikkeling met betrekking tot de goede ruimtelijke ordening inpasbaar is in deze omgeving.
 
Vanwege de relatief korte afstand van de woningen tot de inrichting zijn in dit onderzoek de optredende geluidsbelastingen wel getoetst aan de geluidsvoorschriften van het Activiteitenbesluit.
 
Uit dit onderzoek blijkt dat, indien rekening wordt gehouden met de in dit onderzoek aangegeven uitgangspunten en aanvullende maatregelen, voldaan kan worden aan de geluidsvoorschriften van het Activiteitenbesluit.
 
In "De Kameel" bedraagt het toelaatbaar muziekgeluidsniveau 90 dB(A) in de dagperiode, 85 dB(A) in de avondperiode en 80 dB(A) in de nachtperiode. In "Het Podium" bedraagt het toelaatbaar muziekgeluidsniveau 90 dB(A) in de dag-, avond- en nachtperiode. Hierbij is uitgegaan van het spectrum popmuziek. In dit onderzoek is het uitgangspunt gehanteerd dat er gemiddeld 70 gasten van 09.00 uur tot 01.00 uur verblijven in de binnentuin.  
 
Alternatieven met betrekking tot gewenste geluidsniveaus en/of bouwkundige constructies zijn toepasbaar, indien wordt aangetoond dat voldaan kan worden aan de geluidsvoorschriften van het Activiteitenbesluit.’   
 
4.9.2 Conclusie
Vanuit het aspect milieuzonering zijn er geen belemmeringen betreffende dit plan.
  
4.10 Verkeer en parkeren
 
Dit plan voorziet in een herbestemming en herverdeling van de percelen Catharinastraat 28 en Zuideinde 31. Waarbij in de bestaande bebouwing op het perceel Zuideinde 31 een zaal en 5 logies vertrekken voor kerkelijke activiteiten en op het perceel Catharinastraat 28 een particuliere woning, mogelijk worden gemaakt.
  
Nota parkeernormen van de gemeente Meppel geeft parkeerkencijfers voor verschillende bestemmingen in de groepen wonen, werken, winkelen en boodschappen, sport, cultuur en ontspanning, horeca en (verblijfs)recreatie, gezondheidszorg en (sociale) voorzieningen en onderwijs. De CROW publicatie 317 geeft kencijfers verkeersgeneratie voor verschillende bestemmingen in de groepen wonen, werken, winkelen en boodschappen, sport, cultuur en ontspanning, horeca en (verblijfs)recreatie, gezondheidszorg en (sociale) voorzieningen en onderwijs.
 
Catharinastraat 28
Ter plaatse van dit perceel wordt de wijziging van een bedrijfspand naar een tussenwoning mogelijk gemaakt.
 
Zuideinde 31
Ter plaatse van dit perceel wordt het bestaande café/restaurant herzien naar een maatschappelijke bestemming. De bestaande woning blijft behouden.
 
Aanvullend wordt 200 m² extra bedrijfsvloeroppervlak (het podium) voor de maatschappelijke functie toegevoegd. Daarbij is geen sprake van een toename van activiteiten en/of aantal bezoekers beoogt. Het huidige gebruik wordt voortgezet. De uitbreiding maakt het mogelijk de bezoekers meer te verspreiden en/of voor de activiteiten meerdere ruimtes te gelijk te gebruiken. Daarbij is niet beoogd alle ruimtes te gelijk voor meerdere groepen te gebruiken. Verder worden vijf logieskamers toegevoegd.
 
Binnen de bestemming Maatschappelijk zijn reeds meerder functies mogelijk. Daarbij is geen specifieke norm aan te duiden. Vanwege de veelzijdige mogelijkheden is aangesloten bij het bestaande gebruik als religiegebouw. Voor de vijf logieskamers is aangesloten bij de normen geldend voor een 1sterren hotel.
 
Planeffecten verkeer en parkeren
In de onderstaande tabel is parkeerbehoefte en verkeersintensiteit van de bestaande en gewenste sitaatie berekend. Deze is gebaseerd op de normen geldend voor functies gelegen in ‘sterk stedelijk’ en/of ‘schil centrum’ gebied. Daarbij is gerekend met het gemiddelde van de aangegeven normen.  
 
 
Uit tabel 1 blijkt voor deze ontwikkeling de parkeerbehoefte, na afronding van het resultaat van de berekening, gelijk blijft. Tevens blijkt uit de tabel dat met deze ontwikkeling sprake is van een afname van (afgerond) 15 verkeersbewegingen.
 
Binnen het plangebied was en is onvoldoende ruimte om deze extra behoefte op te vangen. Zoals aangegeven is ten behoeve van het privé gebruik door de eigenaar/bewoner van Zuideinde 31 op het naast gelegen private parkeerterrein in twee parkeerplaatsen voorzien.
 
Zowel in de huidige als nieuwe situatie zal het parkeren ten behoeve van het gebruik van De Kameel en/of het toekomstige podium op de openbare parkeerterreinen in de omgeving plaatsvinden. Dit wordt bij verhuur overeengekomen. In de standaard huurovereenkomst is daarvoor de volgende voorwaarde opgenomen:
 
"De huurder (en zijn/haar medewerkers/gasten) parkeren op de daarvoor aangewezen parkeerplekken voor bezoekers in Meppel. De parkeerplaats Ogterop en P&R zijn gratis en parkeerplaatsen op loopafstand van De Kameel. Deze parkeerplaatsen zullen hoofdzakelijk gebruikt worden en/of gepromoot onder de bezoekers"  
 
Zoals aangeven op de gemeentelijke website os rond om het centrum sprake van voldoende parkeerplekken voor een bezoek aan Meppel. Daarmee is in de huidige situatie geen parkeerlast op de directe omgeving. Met dit plan komt daarin geen verandering. Of te wel in de gewenste situatie zal tevens sprake zijn van een parkeerlast op de directe omgeving door de activiteiten zoals vermeld in paragraaf 2.3.
 
Daarbij is in de regels van dit plan de parkeerregels uit het paraplubestemmingsplan Parkeren
 
Van de gemeente Meppel zoals onherroepelijk op 15 november 2018 opgenomen in dit plan. Dit biedt het college van burgemeester en wethouder een bestuursrechtelijk kader om op te treden in dezen.
 
Zoals aangegeven wordt er door bezoekers van activiteiten op het plandeel Zuideinde 31 op de openbare parkeerterreinen in de omgeving geparkeerd. Daarmee is sprake van een ruime verspreiding van het verkeer in de centrumschil. Daarbij zullen de (vele) bezoekers van activiteiten, op het plandeel Zuideinde 31, uit Meppel en nabije omgeving gebruik maken van de fiets dan wel lopend zijn. Aangezien de openbare P&R en parkeerplaats Ogterop aan goede doorgaande wegen zijn gelegen, zal de verkeersdrukte zich niet op het zuideinde bevinden. De verkeersdrukte Catharinastraat neemt af om dat daar de bestemming van bedrijf naar wonen wordt herzien.
 
Blijkens voornoemde alsmede de voorstaande tabel heeft dit plan een geen danwel een zeer beperkte invloed betreffende de parkeerdruk en verkeerintensiteit. In het stedelijk gebied van Meppel zijn de verkeerseffecten van dit plan verwaarloosbaar.
 
Conclusie
Vanuit het aspect parkeren en verkeer zijn er geen belemmeringen betreffende dit project.
 
5 Juridische aspecten
       
In dit hoofdstuk wordt aangegeven welke bestemmingen in het plan zijn opgenomen en hoe deze de inhoud van het plan regelen. Per bestemming wordt een toelichting gegeven.
 
5.1 Juridische vormgeving
 
Het beleid en de planuitgangspunten, zoals verwoord in de voorgaande hoofdstukken, hebben in de regels van dit plan hun juridische vertaling gekregen. Daarmee zijn de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van de gronden in het plangebied vastgelegd. Het plan is opgesteld conform de landelijke Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen (SVBP 2012).
  
5.2 Opzet regels
   
Het juridisch bindend gedeelte van het bestemmingsplan bestaat uit planregels en bijbehorende verbeelding waarop de bestemmingen zijn aangegeven. De verbeelding en de planregels dienen in samenhang te worden bekeken.
 
De regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken:
  1. Inleidende regels (begrippen en wijze van meten);
  2. Bestemmingsregels;
  3. Algemene regels (o.a. afwijkingsregels);
  4. Overgangs- en slotregels.
De bepalingen van dit plan zijn gebaseerd en afgestemd op het gemeentelijke handboek voor het opstellen van bestemmingsplannen. Daarbij zijn de bepalingen welke niet van toepassing zijn in dezen niet opgenomen in dit plan. Tevens zijn ten behoeve van dit plan de bestaande bepalingen op maat aangepast. Hieronder de bedoelde maatwerkaanpassingen.
 
5.2.1 Regels
De regels geven inhoud aan de op de planverbeelding aangegeven bestemmingen. De regels zijn onder te verdelen in vier hoofdstukken, namelijk de inleidende regels, de bestemmingsregels, algemene regels en de overgang- en slotregels. De regels bevatten allereerst een bestemmingsomschrijving. Hierin is per bestemming uitgewerkt voor welk doel de gronden mogen worden benut. Naast de bestemmingsomschrijving kunnen in de regels onder andere bouwregels en gebruiksregels worden opgenomen. In de bouwregels zijn, gerelateerd aan de toegelaten gebruiksfuncties, eisen gesteld met betrekking tot de toegestane bouwwerken. De gebruiksregels verbieden bepaalde vormen van gebruik binnen een bestemming (specifieke gebruiksregels) dan wel alle gebruik in strijd met de gegeven bestemming (algemene gebruiksregels).
  
5.2.2 Verbeelding
Op de bij de regels behorende verbeelding (voorheen de plankaart) wordt aangegeven welke bestemmingen de gronden hebben. Dit gebeurt via een bestemmingsvlak. Voor het op de verbeelding aangegeven bestemmingsvlak gelden de gebruiksmogelijkheden zoals die in de bijbehorende regels worden gegeven.
  
5.2.3 Toelichting
De toelichting heeft geen rechtskracht, maar vormt wel een belangrijk onderdeel van het bestemmingsplan. De toelichting van dit bestemmingsplan geeft een beschrijving van het plan, de beweegredenen, de onderzoeksresultaten en de beleidsuitgangspunten die aan dit bestemmingsplan ten grondslag liggen. Tot slot is de toelichting van wezenlijk belang voor een juiste interpretatie en toepassing van de regels en de verbeelding van het bestemmingsplan.
  
5.3 Toelichting op de bestemmingen
 
Het bestemmingsplan bestaat uit een aantal bestemmingen. Binnen het plangebied komen de bestemming ‘maatschappelijk’ en ‘wonen’ voor. Tevens is voorzien in een aantal dubbelbestemmingen, gebiedsaanduidingen en bouw aanduidingen. In deze paragraaf volgt een toelichting op de gebruikte bestemmingen.  
 
Artikel 3 Maatschappelijk
Binnen de bestemming 'Maatschappelijk' wordt de woonfunctie geregeld. Binnen deze bestemming zijn maatschappelijke voorzieningen alsmede wonen ter hoogte van de aanduiding 'wonen', toegestaan. In dit plan wordt onder maatschappelijke voorzieningen verstaan: educatieve, informatieve, levensbeschouwelijke, medische, sociaal-medische, sociaal-culturele voorzieningen, zorg- en welzijnsvoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, als ook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen. Het wonen betreft bewoning ten behoeve van de maatschappelijke functie. Daarbij is het toegestaan om een 'aan-huis-verbonden beroep' uit te oefenen, mits passend binnen de in de regels opgenomen voorwaarden.
 
Er is binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlakken een hoofdgebouw toegestaan. Het bouwvlak is bepaald conform de situering van de bestaande woning alsmede het te verbouwen en uit te breiden podium. De maximale goot- en bouwhoogte is aangeduid op de verbeelding, waarbij is aangesloten bij de (voorheen) geldende bouwregels dan wel de bestaande hoogtes.
 
Het bouwen van bijbehorende bouwwerken is beperkt tot het achtererfgebied behorende bij het hoofdgebouw tot een maximum van 300 m², waarbij maximaal 50% van het achtererfgebied bebouwd mag worden. Daarbij zijn voor de bijbehorende bouwwerken bepalingen opgenomen betreffende de afstand uit de perceelsgrens, goothoogte, bouwhoogte, dakhelling.
 
Artikel 4 Wonen
Binnen de bestemming 'Wonen' wordt de woonfunctie geregeld. Binnen deze bestemming is het toegestaan om een 'aan-huis-verbonden beroep' uit te oefenen, mits passend binnen de in de regels opgenomen voorwaarden.
 
Er is binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak maximaal één hoofdgebouw met ten hoogste een woning toegestaan. Het bouwvlak is bepaald aansluitend op het bouwvlak van de aangrenzende woningen.
 
De regels zijn overgenomen uit het bestemmingsplan Meppel-Centrumschil.
 
Artikel 5 Waarde - Archeologie 1
Met deze dubbelbestemming worden de mogelijk aanwezige archeologische waarden gewaarborgd. Ter voorkoming van aantasting van waardevolle informatie in de bodem is een omgevingsvergunningstelsel ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden opgenomen (aanlegvergunningstelsel), evenals een afwijkingsprocedure middels een omgevingsvergunning voor bouwen.
 
Voor deze gronden geldt, dat een afwijking bij een omgevingsvergunning alleen nodig is indien de te verrichten (bouw)werkzaamheden een oppervlak beslaan van meer dan 50 m2 en dieper reiken dan 30 centimeter beneden maaiveld. Indien voldoende duidelijkheid heerst over de bescherming van eventueel aanwezige archeologische waarden, kan bij een omgevingsvergunning van dit bouwverbod worden afgeweken.
 
Artikel 6 Waarde - Beschermd stadsgezicht
Deze dubbelbestemming geldt voor het aangewezen beschermd stadsgezicht. Dit artikel fungeert als een bestemming, geldend naast de overige in het te beschermen gebied aangewezen bestemmingen. Tevens bevat dit artikel een aantal, naast de andere bestemmingsbepalingen geldende, beschermende regels, die ervoor zorgen dat de karakteristiek/kenmerken van het stadsgezicht niet onevenredig worden aangetast. In de bestemmingsomschrijving van deze dubbelbestemming zijn voor de structuurdragers de waarden aangegeven die kunnen worden afgeleid uit het aanwijzingsbesluit van het beschermd stadsgezicht. Bij de besluitvorming voor diverse omgevingsvergunningen (bouwen, sloop werken en werkzaamheden) dienen deze waarden in acht te worden genomen.
 
Algemene regels
Naast de bestemmingen bevat het plan een aantal algemene regels over bijvoorbeeld begrippen, de wijze van meten, algemene afwijkingen en overgangsrecht. De standaardregels in het bestemmingsplan worden hier verder niet toegelicht.
 
Tevens zijn de volgende algemene aanduidingsregels opgenomen
  • Vrijwaringszone – molenbiotoop;
  • Cultuurhistorisch waardevol gebied.
 
6 Uitvoerbaarheid
   
6.1 Financiële uitvoerbaarheid
 
Voor de uitvoerbaarheid van dit plan is het van belang te weten of het plan economisch uitvoerbaar is. De economische uitvoerbaarheid wordt enerzijds bepaald door de exploitatie van het plan (financiële haalbaarheid) en anderzijds door de manier van kostenverhaal van de gemeente (grondexploitatie).
 
De gronden zijn geheel in eigendom van initiatiefnemers. De kosten verbonden aan de uitwerking van het bestemmingsplan als mede de ontwikkeling en uitvoering van het ‘bouwplan’ komen voor rekening van initiatiefnemers.  
 
In de Wet ruimtelijke ordening is de grondexploitatieregeling opgenomen. Deze schrijft voor dat bij de vaststelling van een bestemmingsplan, voor het regelen van het (gemeentelijk) kostenverhaal, een exploitatieplan moet worden onherroepelijk. Voorwaarde daarbij is dat het bestemmingsplan een 'bouwplan' (Besluit ruimtelijke ordening) mogelijk maakt.
 
De vaststelling van een exploitatieplan is bij dit bestemmingsplan echter niet nodig, omdat de gemeente geen kosten hoeft te maken voor deze planontwikkeling. Een (eventuele) aanpassing van de rioolaansluiting wordt (afzonderlijk) in rekening gebracht bij de initiatiefnemers.
 
6.2 maatschappelijke uitvoerbaarheid
   
6.2.1 Vooroverleg en inspraak
Initiatief heeft de eigenaren en/of bewoners van de aangrenzende bebouwde percelen geïnformeerd over deze ontwikkeling. Daarbij zijn is geen weerstand tegen deze ontwikkeling gebleken.
 
Het voorontwerpbestemmingsplan wordt in het kader van het vooroverleg op grond van artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening voorgelegd aan diverse instanties.
 
Het bestemmingsplan heeft van 11 juni tot en met 22 juli 2020 als voorontwerp ter inzage gelegen, met de mogelijkheid voor een ieder tot het indienen van een inspraakreactie bij het college van burgemeester en wethouders.
 
Gedurende de periode van terinzagelegging zijn drie schriftelijke overlegreacties en twee schriftelijke inspraakreacties ontvangen.
 In de Reactienota Inspraak & Overleg zijn de inspraakreacties samengevat en voorzien van een gemeentelijke reactie. De reactienota is opgenomen als Bijlage 2. De daarbij aangegeven wijzigingen zijn verwerkt in het ontwerpbestemmingsplan.
6.2.2 Zienswijze reacties
Conform de Wet op de ruimtelijke ordening heeft het ontwerpbestemmingsplan van 17 december 2020 tot en met 27 januari 2021 als ontwerp ter inzage gelegen, met de mogelijkheid voor een ieder tot het indienen van een zienswijze reactie bij de gemeenteraad.
 
Gedurende de periode van terinzagelegging zijn geen schriftelijke overlegreacties ontvangen.
 
6.2.3 Vaststelling
Het bestemmingsplan is op 29 april 2021 door de gemeenteraad vastgesteld.