direct naar inhoud van 4.1 Geluid
Plan: Meppel - Zuid
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0119.Zuid-BPC1

4.1 Geluid

In de Wet geluidhinder zijn geluidhindernormen voor toelaatbare equivalente geluidniveaus opgenomen. Daarbij wordt onderscheid gemaakt in geluid afkomstig van wegen, spoorwegen en industrie. De geluidhindernormen gelden voor woningen en andere geluidgevoelige bestemmingen gelegen binnen de geluidzone van een (spoor)weg of gezoneerd industrieterrein. Een geluidzone is een aandachtsgebied aan weerszijden van een (spoor)weg en rondom een industrieterrein waarbinnen de geluidhindernormen van de Wet geluidhinder van toepassing zijn.

Voor het nu voorliggende plangebied worden het geluid als gevolg van het wegverkeer, de spoorweg en de industrie hieronder beschreven.

4.1.1 Wegverkeer

In het algemeen geldt dat in een bestemmingsplan alleen aandacht aan geluid besteed moet worden voor zover de uitvoering van de Wet geluidhinder dat vereist (artikel 3.3.1 Bro).

Zoals in deze toelichting is aangegeven is het bestemmingsplan een conserverend bestemmingsplan. Het voorliggende bestemmingsplan staat in beginsel geen nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen toe en ook worden geen nieuwe wegen geprojecteerd. Dat heeft tot gevolg dat bij de vaststelling van het bestemmingsplan de bestaande geluidsgevoelige bestemmingen, die gesitueerd zijn in de zone van bestaande wegen, niet getoetst behoeven te worden (artikel 76, derde lid Wgh). Een uitzondering hierop vormt een akoestisch relevante wijziging van een bestaande weg (reconstructie). Hiervan is echter ook geen sprake. Het aangeven van de zones of het aangeven van de as van de weg als bedoeld in artikel 3.3.1 Bro is dan ook niet nodig.

Uit de regeling van artikel 3.3.1 Bro vloeit bijvoorbeeld wel voort dat voor zover geluidgevoelige bestemmingen (zoals Wonen) binnen een zone liggen deze bestemmingen gedetailleerd bestemd moeten worden. De bestemming Wonen en overige bestemmingen binnen de denkbeeldige zones worden dan ook gedetailleerd bestemd.

Binnen het plangebied bevinden zich enkele locaties waarvoor in het verleden reeds ruimtelijke procedures zijn gevoerd en waarvoor toentertijd ook akoestisch onderzoek is verricht. Deze kunnen dan ook worden opgevat als bestaande situaties waarvoor akoestisch onderzoek niet vereist is. Het gaat om de locaties Gerard Doustraat, Westerstouwe 10 ( zie ook paragraaf 4.1.3) en een locatie waarvoor op basis van de vigerende bestemming woningen kunnen worden gerealiseerd aan de Werkhorst 53-57.

4.1.2 Industrie

Het aan de westzijde van het plangebied grenzende industrieterrein (Oevers A, B en C, Oude Vaart en Steenwijkerstraatweg) is gezoneerd op grond van de Wet geluidhinder. De geluidszone Oevers is bij Koninklijk besluit van 15 juni 1993 vastgesteld. Bij besluit van 31 augustus 1998 zijn voor een groot aantal woningen rondom het gezoneerde industrieterrein Oevers, in het kader van een geluidsaneringsoperatie, maximaal toelaatbare geluidsbelastingen (MTG's) vastgesteld.

De cumulatieve geluidsbelasting van de bedrijven op het gezoneerde industrieterrein mag buiten de zone niet meer dan 50 dB(A) bedragen. De individuele milieuvergunningen van de bedrijven op het industrieterrein worden getoetst aan de bijdrage die het betreffende bedrijf levert aan de geluidszone. Op deze manier wordt gewaarborgd dat de totale geluidsbelasting buiten de zone niet meer dan 50 dB(A) zal bedragen.

In onderstaande afbeelding is te zien dat deze 50 dB(A) contour zich over het noordwestelijke deel van het plangebied uitstrekt. In dit gedeelte is woningbouw vanuit geluidoogpunt dus niet zonder meer mogelijk. Om in de toekomst woningen (of andere geluidgevoelige bestemmingen) te realiseren in de geluidzone moet een hogere grenswaarde worden verleend in het kader van een aparte ruimtelijke procedure. Dit bestemmingsplan staat immers geen nieuwe woningen toe. De eventueel benodigde toekomstige hogere waarden mogen op grond van de Wet geluidhinder maximaal 55 dB(A) bedragen. Het aanvragen van een hogere grenswaarde moet onderbouwd worden door middel van een akoestisch onderzoek.

Afbeelding 7: Geluidzone industrielawaai.
afbeelding "i_NL.IMRO.0119.Zuid-BPC1_0007.jpg"

Indien (op basis van een aparte ruimtelijke procedure) woningbouw plaatsvindt buiten de zonegrens van het bedrijventerrein is ten aanzien van het aspect industrielawaai geen knelpunt te verwachten.

4.1.3 Uitzonderingen

Wegverkeer
Binnen het plangebied zijn twee locaties waarvoor planologische procedures zijn doorlopen en waar derhalve legaal woningen kunnen worden gerealiseerd. Het betreft locaties aan de Westerstouwe en de Gerard Doustraat. Omdat de planvorming voor deze locaties wordt heroverwogen is de definitieve stedenbouwkundige situatie nog niet bekend. Dat betekent dat de projecten, in afwijking van hetgeen in paragraaf 4.1.1 is gesteld, niet gedetailleerd kunnen worden bestemd. Met betrekking tot de akoestische aspecten valt op te merken dat beide projecten zijn gesitueerd in gebieden met een 30 km/uur regiem. Ter plaatse is geen akoestisch onderzoek naar de gevolgen van wegverkeer noodzakelijk.

Een andere uitzondering betreft het in de Inleiding genoemde pand aan de Werkhorst waar in het verleden het Groeneland-Achmea gevestigd was. Gelet op de doelmatigheid van de bestemming is de bestaande bestemming (dienstverlening) verruimd met maatschappelijke functies. Doordat op deze wijze ook onderwijsfuncties in het pand mogelijk zijn is een akoestisch onderzoek uitgevoerd1. Uit het onderzoek blijkt dat de voorkeursgrenswaarde uit de Wgh niet wordt overschreden en dat er derhalve geen belemmering is voor de functieverruiming.

Industrie
De locatie aan de Westerstouwe en het pand aan de Werkhorst zijn buiten de zone industrielawaai gesitueerd. Verder akoestisch onderzoek is daarom niet aan de orde.

Voor het plan aan de Gerard Doustraat is inmiddels een procedure hogere waarde industrielawaai doorlopen (besluit van 18 mei 2010). Gelet op de ligging van deze locatie ten opzichte van de bron van het industrielawaai mag worden verwacht dat de exacte situering van de woningen op de locatie geen invloed hebben op de benodigde hogere waarden. Bij de aanvraag voor een omgevingsvergunning dienen berekeningen te worden overlegd waaruit blijkt dat de binnenwaarde van de woningen voldoet aan de eis die daarvoor in het Bouwbesluit is opgenomen (33 dB).

Geconcludeerd kan worden dat het bepaalde in artikel 3.3.1 niet in de weg staat aan de wens om de woningen met een directe bouwtitel op beide locaties op te nemen via een bestemming die de stedenbouwkundige inpassing vrij laat.