direct naar inhoud van Artikel 4 Bedrijf
Plan: Meppel - Zuid
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0119.Zuid-BPC1

Artikel 4 Bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven in de categorieën 1 en 2 van de, als bijlage bij de planregels opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten, met dien verstande dat per bouwperceel maximaal één bedrijf is toegestaan;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - gemeente opslag' uitsluitend een gemeente-opslag;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder a en k is ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg' tevens een verkooppunt motorbrandstoffen met lpg toegestaan, met dien verstande dat deze behoort tot categorie 3.1 van de, als bijlage bij de planregels opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten;

met daaraan ondergeschikt:

  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. wegen en paden;
  • g. nutsvoorzieningen;
  • h. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

met de daarbij behorende:

  • i. erven en terreinen;
  • j. bebouwing;

met inachtneming van het volgende:

  • k. Bevi - inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • l. vuurwerkbedrijven zijn niet toegestaan;
  • m. Wgh - inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • n. inrichtingen die zijn genoemd in bijlage C en D van het Besluit m.e.r. 1994 zijn niet toegestaan.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen

Op of in de tot 'Bedrijf' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. bedrijfsgebouwen ten behoeve van de in 4.1 onder a tot en met c genoemde bedrijven;
  • b. een bedrijfswoning en bijbehorende bouwwerken;
  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals erf- en terreinafscheidingen, palen en masten.
4.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. een gebouw mag uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte ten hoogste de aangegeven hoogte bedragen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' mag de goot- en bouwhoogte ten hoogste de aangegeven hoogte bedragen;
  • d. de dakhelling van een hoofdgebouw mag ten hoogste 60o bedragen.
4.2.3 Bedrijfswoning

Voor het bouwen van een bedrijfswoning en de bijbehorende bouwwerken bovendien de volgende bepalingen gelden:

  • a. de oppervlakte van een bedrijfswoning mag ten hoogste 150 m2 bedragen;
  • b. bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend op het achtererfgebied worden gebouwd, met dien verstande dat de afstand tot de voorgevel minimaal 3 meter bedraagt;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder a geldt dat overkappingen op het gehele achtererfgebied mogen worden gebouwd;
  • d. de afstand tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder bedragen dan 1 meter, tenzij op de perceelgrens wordt gebouwd;
  • e. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken mag ten hoogste 70 m2 bedragen, met dien verstande dat op ten hoogste 50% van het achtererfgebied mag worden gebouwd;
  • f. de goothoogte van bijbehorende bouwwerken mag ten hoogste 3,3 meter bedragen, met dien verstande dat de goothoogte mag worden verhoogd tot ten hoogste de bovenkant van de vloer van de eerste verdieping van de bedrijfswoning;
  • g. de dakhelling van een bijbehorend bouwwerk mag ten hoogste 60o bedragen;
  • h. de bouwhoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag ten hoogste 5 meter bedragen.
4.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van de in 4.2.1 onder c genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 2 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overkappingen mag ten hoogste 3,3 meter bedragen, of ten hoogste de bovenkant van de vloer van de eerste verdieping indien deze hoger is;
  • c. in overige gevallen mag de bouwhoogte ten hoogste 6 meter bedragen.
4.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik of het laten gebruiken van bedrijfsgebouwen voor bewoning;
  • b. detailhandel, tenzij in de vorm van aan de bedrijfsactiviteiten gelieerde detailhandelsactiviteiten;
  • c. het gebruik of het doen laten gebruiken van de gebouwen of gronden voor bedrijfsactiviteiten indien niet op eigen terrein kan worden voorzien in de eigen parkeerbehoefte en onvoldoende ruimte voor laden en lossen kan worden geboden.
4.4 Afwijken van de gebruiksregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. artikel 4.1 en kunnen bedrijven worden toegestaan die niet voorkomen op de Staat van Bedrijfsactiviteiten, mits het bedrijf qua aard en invloed op de omgeving gelijk gesteld kan worden met bedrijven die volgens 4.1 zijn toegelaten.