Het voorliggende bestemmingsplan is in het kader van de watertoets voorgelegd aan het Waterschap Drents Overijsselse Delta. Dit is gebeurd via de digitale watertoets. De aanmelding heeft ertoe geleid dat de normale procedure wordt doorlopen.
Beleid
Het Nationaal Waterplan (NWP) is het waterbeleid van het Rijk voor de periode 2022-2027. Het NWP beschrijft welke maatregelen nodig zijn om Nederland ook in de toekomst veilig en leefbaar te houden. Het Nationaal Waterplan richt zich op bescherming tegen overstromingen van vooral de grote wateren. De afspraken in het NWP 2022-2027 zijn vertaald in rijksbeleid. Er liggen grote opgaven voor het waterdomein: Nederland moet zich aanpassen aan de gevolgen van klimaatverandering, we moeten blijven werken aan een goede bescherming tegen overstromingen en aan een klimaatrobuuste zoetwatervoorziening tegen toenemende droogte. Ook de zorg voor goede waterkwaliteit en duurzame drinkwatervoorziening verdient aandacht.
Voor het waterbeleid is het provinciaal regionaal waterplan leidend. Dit plan maakt deel uit van de Omgevingsvisie 2010. Het regionaal waterplan bevat de hoofdlijnen van het Drentse waterbeleid en de ruimtelijke vertaling daarvan. Voor de beekdalen bijvoorbeeld wil Drenthe ruimte behouden voor water en is er geen ruimte voor dorp- of stadsuitbreiding. Het regionaal waterplan staat uitgebreid stil bij ons veranderend klimaat en hoe we de gevolgen daarvan kunnen opvangen. Door de beken zo natuurlijk mogelijk in te richten willen de waterschappen en de provincie het water zo veel mogelijk bovenstrooms vasthouden. Verder hebben de waterbeheerders benedenstrooms waterbergingsgebieden aangelegd om overtollig water tijdelijk op te vangen. Een groot gedeelte van het plangebied ligt binnen de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). De provincie is direct verantwoordelijk voor de kwaliteit en kwantiteit van de natuur binnen de EHS. De natuurwaarden van het recreatieterrein zijn beperkt. De voornaamste natuurwaarde van het terrein is dan ook gelegen in de verbindende functie die het heeft met omliggende bospercelen.
Het beleid van het waterschap is vastgelegd in het Waterbeheerplan 2016-2021. Het betreft de thema’s waterveiligheid, voldoende water, schoon water, de afvalwaterketen en varen. Het waterschap benadert regenwater vanuit het principe ‘vasthouden-bergen-afvoeren’. Infiltratie van water in de bodem zorgt voor aanvulling van het grondwater ter plekke en langzaam afvoeren naar het regionale watersysteem. Samen met gemeenten wil het waterschap de zogenaamde ‘verstening’ van tuinen tegengaan door gerichte communicatie. Door middel van de watertoetsprocedure worden beperkingen op watergebied zichtbaar.
Uitgangspunten voor het plan op inrichtingsniveau
Watersysteem:
De sloten in het plangebied betreffen C-watergangen. Voor deze watergangen geldt dat de grondgebruikers zelf verantwoordelijk voor de inrichting en ze doen zelf het onderhoud. Met betrekking tot de onderhoudsverplichting houdt het waterschap geen toezicht op de kwaliteit van het onderhoud aan de watergangen (sloten). In de toekomstige situatie zullen geen sloten worden gedempt.
Wateroverlast
Het plan ligt in het stroomgebied De Reest. Rond het plangebied ligt secondaire watergang S4591 die in het beheer van het waterschap is. Het peilgebied heeft een maximumpeil van NAP +0,75m. Het maaiveld ter hoogte van de planlocatie ligt rond de 2.30-2.60+ NAP. Terwijl de gemiddeld hoogste grondwaterstand ca 1.00 – 1.20 minus maaiveld is gelegen. Binnen het plangebied is geen sprake van (grond)wateroverlast.
Voor de aanleghoogte wordt een ontwateringsdiepte geadviseerd van minimaal 80 cm. Dit is de afstand tussen de gemiddelde hoogste grondwaterstand (GHG) en onderzijde bouwvloer. Bij het bouwen zonder kruipruimte kan worden volstaan met een kleinere ontwateringsdiepte. Om wateroverlast binnen woningen wordt geadviseerd om een drempelhoogte van 30 cm boven het maaiveld te hanteren. Voor lager gelegen ruimtes, zoals het souterrain en de parkeergarage dient aandacht besteed te worden aan het voorkomen van wateroverlast door instromend hemelwater c.q. grondwater.
Met betrekking tot het voorkomen van instromend water in de parkeerkelder wordt de inrit van de parkeerkelder 30 cm hoger aangelegd dan het omliggende maaiveld. Voor wat betreft het lager liggende souterrain en het aangrenzende buitenterras zal een waterdichte terrasvloer en waterdichte tuin- c.q. gevelmuur het instromen van grondwater voorkomen. De tuinmuur om het aangrenzende buitenterras wordt opgetrokken tot een hoogte van minimaal 1.70+ NAP. Het eventueel hemelwater op het terras zal door een pomp samen met lekwater vanuit de parkeergarage worden afgevoerd via het vuilwaterriool.
In de huidige situatie werd het hemelwater volledig afgevoerd via het maaiveld waarna het hemelwater infiltreert in de bodem en via het grondwater c.q. sloten wordt afgevoerd. In de huidige situatie zijn er geen wateroverlast problemen op het maaiveld ten gevolge van een zware regenbuien. In de toekomstige situatie zal het verhard oppervlak afnemen met ca 150 m2.
In de nieuwe situatie zal het hemelwater van het verharde oppervlak (daken en wegen), met uitzondering van de hellingbaan naar de parkeergarage (105 m2) en de terrassen van het souterrain (120 m2), via het maaiveld waarna het hemelwater infiltreert in de bodem en via het grondwater c.q. sloten wordt afgevoerd.
Aangezien het verharde oppervlak is afgenomen ten opzichte van de bestaande situatie zal wateroverlast ten gevolge van de afvoer van hemelwater door de nieuwbouw niet verslechteren. De aanvoer van hemelwater op het watersysteem wijzigt door de nieuwe ontwikkeling niet.
Het hemelwater wat valt op de hellingbaan naar de parkeergarage (ca 105 m2) en de terrassen van de souterrain (ca 120 m2) worden, samen met het lekwater (van auto’s in de parkeergarage) door een rioolpomp afgevoerd via de vuilwaterriolering naar het gemeentelijk riool. Om de neerslaghoeveelheid van een regenbui die een maal in de 10 jaar voorkomt te verwerken, dient de pomp een minimale afvoercapaciteit te hebben van 8 m3/uur. (105 m2+120 m2 =) 225 m2 x neerslagcapaciteit van 35,7 mm = ca 8,03 m3/uur.
Volksgezondheid en waterkwaliteit
Risico’s van voedselrijk en warm water zijn nu en in de toekomst niet aanwezig in het plangebied. Vervuiling van grondwater dient te worden voorkomen door duurzaam te bouwen. Daarbij wordt geen gebruik gemaakt van lood, zink, koper of teerhoudend mastiek dat aan hemelwater wordt blootgesteld.
Riolering (vuilwaterafvoer)
De voormalige boerderij heeft een aansluitingen op de druk-riolering van de gemeente. Het aantal vervuilingseenheden (v.v.e.) hiervan is niet helemaal bekend.