direct naar inhoud van Artikel 6 Bedrijventerrein
Plan: Rogat
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0119.Rogat-BPC1

Artikel 6 Bedrijventerrein

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven behorende tot de Staat van Bedrijfsactiviteiten, met dien verstande dat:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2' uitsluitend bedrijven tot en met categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1' uitsluitend bedrijven tot en met categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2' uitsluitend bedrijven tot en met categorie 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan;
    • 4. bestaande legale bedrijfsactiviteiten behorende tot een hogere categorie geacht worden te voldoen aan de bepalingen van dit bestemmingsplan;
  • b. detailhandel in ABC-goederen, inclusief de daaraan gelieerde goederen en bijbehorende onderdelen;
  • c. ondergeschikte detailhandel;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel volumineus', tevens detailhandel in volumineuze goederen;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel', tevens detailhandel;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg', tevens een verkooppunt van motorbrandstoffen met lpg;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - landbouwmechanisatiebedrijf', tevens een landbouwmechanisatiebedrijf;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor', tevens een kantoor;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein', uitsluitend een bewaakte vrachtwagenparkeerplaats;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', tevens het wonen in één bedrijfswoning;

met daaraan ondergeschikt:

  • k. restauratieve voorzieningen ten dienste van de bestemming;
  • l. nutsvoorzieningen;
  • m. wegen en paden;
  • n. groenvoorzieningen;
  • o. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • p. vaarwegen en andere waterlopen;

met de daarbij behorende:

  • q. erven en terreinen;
  • r. bebouwing;

met inachtneming van het volgende:

  • s. nieuwe Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • t. vuurwerkbedrijven zijn niet toegestaan;
  • u. Wgh-inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • v. inrichtingen die zijn genoemd in bijlage C en D van het Besluit m.e.r. 1994 zijn niet toegestaan.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemeen

Op of in de tot 'Bedrijventerrein' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. bedrijfsgebouwen ten behoeve van de in 6.1 onder a tot en met c genoemde bedrijven;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' één bedrijfswoning met bijbehorende bouwwerken;
  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals erf- en terreinafscheidingen, palen en masten.
6.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. een gebouw mag uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de afstand van een gebouw tot de bouwperceelgrens mag niet minder dan 3 meter bedragen;
  • c. de onderlinge afstand tussen vrijstaande gebouwen mag niet minder dan 5 meter bedragen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' mag de goot- en bouwhoogte van een gebouw ten hoogste de aangegeven hoogte bedragen;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)' mogen de bouwhoogte en het bebouwingspercentage ten hoogste de aangegeven hoogte en het aangegeven percentage bedragen;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)' mogen de goot- en bouwhoogte en het bebouwingspercentage ten hoogste de aangegeven hoogte en het aangegeven percentage bedragen.
6.2.3 Bedrijfswoning

Voor het bouwen van een bedrijfswoning en de bijbehorende bouwwerken gelden bovendien de volgende bepalingen:

  • a. de afstand van een bijbehorend bouwwerk tot de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan mag niet minder dan 3 meter bedragen en van een carport niet minder dan 1 meter;
  • b. de afstand tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder bedragen dan 1 meter, tenzij op de perceelgrens wordt gebouwd;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken mag ten hoogste 70 m2 bedragen, met dien verstande dat op ten hoogste 50% van het achtererfgebied mag worden gebouwd;
  • d. de goothoogte van bijbehorende bouwwerken mag ten hoogste 3,3 meter bedragen, met dien verstande dat de goothoogte mag worden verhoogd tot ten hoogste de bouwhoogte van de vloer van de eerste verdieping van de bedrijfswoning;
  • e. de dakhelling van een bijbehorend bouwwerk mag ten hoogste 60° bedragen;
  • f. de bouwhoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag ten hoogste 5 meter bedragen.
6.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van (vrijstaande) overkappingen mag ten hoogste 3,3 meter bedragen, of ten hoogste de bovenkant van de vloer van de eerste verdieping indien deze hoger is;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 2,5 meter bedragen;
  • c. de bouwhoogte van hijsinstallaties en schoorstenen mag ten hoogste 20 meter bedragen;
  • d. in overige gevallen mag de bouwhoogte ten hoogste 10 meter bedragen.
6.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. een goede woonsituatie;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
6.4 Afwijking van de bouwregels
6.4.1 Afwijkingsmogelijkheden

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. 6.2.2 sub c en kan worden toegestaan dat de afstand tussen vrijstaande gebouwen wordt verkleind tot 0 meter;
  • b. 6.2.2 sub d en kan worden toegestaan dat de bouwhoogte van gebouwen wordt vergroot tot ten hoogste anderhalf maal de bouwhoogte die ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' is toegestaan tot een maximum van 35 meter.
6.4.2 Voorwaarden

De in 6.4.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de gebruiksmogelijkheid van de aangrenzende gronden.
6.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik of het laten gebruiken van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel waaronder begrepen verkooppunten van motorbrandstoffen, tenzij anders in 6.1 is geregeld;
  • b. het gebruik of het laten gebruiken van de gebouwen voor kantoor over een bedrijfsvloeroppervlakte van meer dan 30% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte per bedrijf tot een maximum van 1.500 m²;
  • c. het gebruik of het laten gebruiken van bedrijfsgebouwen voor bewoning;
  • d. het gebruik of het laten gebruiken van de gronden over een breedte van 3 meter ter weerszijden van de bouwperceelgrenzen voor opslagdoeleinden.
6.6 Afwijken van de gebruiksregels
6.6.1 Afwijkingsmogelijkheden

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. 6.1 en kunnen bedrijven worden toegestaan die niet voorkomen op de Staat van Bedrijfsactiviteiten bedrijventerrein, mits het bedrijf qua aard en invloed op de omgeving gelijk gesteld kan worden met de volgens 6.1 toegelaten bedrijven;
  • b. 6.1 en 6.5 en kan worden toegestaan dat de gronden en bouwwerken worden gebruikt voor:
    • 1. productiegebonden detailhandel;
    • 2. detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke stoffen, mits het geen detailhandel in vuurwerk, noch een nieuwe Bevi-inrichting betreft;
    • 3. detailhandel in perifere en volumineuze goederen.
  • c. 6.1 en 6.5 en kan worden toegestaan dat de gronden en bouwwerken worden gebruikt voor internetverkoop, waarbij de volgende criteria van toepassing zijn:
    • 1. geen showroom of andersoortige winkelopstelling;
    • 2. volledige assortiment alleen te bezichtigen via internet of (post) catalogus;
    • 3. levering van de producten vindt hoofdzakelijk plaats via post- en/of koeriersdiensten;
    • 4. levering van de producten mag niet leiden tot onveilige (verkeers)situaties;
    • 5. de hoofdactiviteit dient te voldoen aan de bestemmingsregels.
6.6.2 Voorwaarden

De in 6.6.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de gebruiksmogelijkheid van de aangrenzende gronden.