direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Partiële herziening beheersverordening Meppel - Bedrijventerreinen
Status: vastgesteld
Plantype: beheersverordening
IMRO-idn: NL.IMRO.0119.PBVParkeren2018-BVC1

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Op 1 juli 2018 vervallen de stedenbouwkundige bepalingen in de gemeentelijke Bouwverordening. Een belangrijk gevolg hiervan is dat de daarin specifiek geregelde parkeerregels eveneens komen te vervallen. Die parkeerregels hebben een directe relatie met de inhoud van bestemmingsplannen en beheersverordeningen. Het is daarom van belang om alle bestemmingsplannen en beheersverordeningen waarin nog niet is voorgesorteerd op deze wetswijziging, aan te passen, zodanig dat de parkeerregels ook in die bestemmingsplannen en beheersverordeningen tijdig van toepassing worden.

In de gemeente Meppel is één beheersverordening van kracht, namelijk de beheersverordening Meppel - Bedrijventerreinen. Om de parkeerregeling hierin van toepassing te kunnen laten zijn, is deze beheersverordening met deze herziening herzien.

Tegelijkertijd wordt voor hetzelfde onderwerp ook een paraplubestemmingsplan voor alle bestemmingsplannen waar nog geen parkeerregeling is opgenomen, opgesteld. Dat plan heeft hetzelfde doel, maar moet in juridische zin op een andere manier worden aangelopen, omdat het gaat om verschillende ruimtelijke instrumenten met elk een eigen procedure.

De voorliggende herziening voorziet in een parapluregeling voor de parkeerregeling. Meer hierover is uitgewerkt in hoofdstuk 2.

De beheersverordening waarop deze herziening betrekking heeft, is opgenomen in de toepassingsbepaling van artikel 2 van de regels.

1.2 Leeswijzer

Hoofdstuk 2 bevat de toelichting op het te herziene onderdeel van de betreffende beheersverordening. In hoofdstuk 3 wordt uitgelegd op welke wijze de juridische regeling in elkaar zit en ten slotte wordt in hoofdstuk 4 ingegaan op de uitvoerbaarheid van het plan.

Hoofdstuk 2 Te herziene onderwerpen

2.1 Vervallen stedenbouwkundige bepalingen

Op 29 november 2014 is de Reparatiewet BZK 2014 in werking getreden. Deze wet regelt dat de grondslag voor stedenbouwkundige bepalingen in de bouwverordening uiterlijk per 1 juli 2018 komt te vervallen. Dit betekent dat voor onder andere parkeernormen niet meer kan worden getoetst aan de bepalingen uit de bouwverordening. In beheersverordeningen die zijn vastgesteld na 29 november 2014 moet daarom een parkeerregeling zijn opgenomen. Op grond van artikel 3.1.2, lid 2, onder a van het Besluit ruimtelijke ordening kan in deze parkeerregeling worden verwezen naar de Nota Parkeernormen Gemeente Meppel waarin de parkeernormen zijn opgenomen.

Bij het realiseren van voldoende parkeergelegenheid hoeven geen bestaande tekorten te worden opgelost. De te realiseren parkeergelegenheid moet voldoende zijn voor het bouwwerk waarvan een behoefte aan parkeergelegenheid wordt verwacht.

Van de verplichting om voldoende parkeergelegenheid te realiseren kan worden afgeweken. In stads- en dorpscentra waar parkeergelegenheid en parkeerbehoefte niet op elkaar aansluiten kan dit zinvol zijn. Door af te wijken kan een functie met een parkeerbehoefte toch worden toegelaten zonder dat er op eigen terrein of in de omgeving voldoende parkeerplaatsen zijn.

Hoofdstuk 3 Juridische toelichting

Deze partiële herziening bevat een aantal artikelen waarin de parkeerregeling als het ware worden ingepast in de geldende regelingen. Omdat de regeling de beheersverordening op slechts een aantal onderdelen herziet, wordt het een partiële herziening genoemd.

Er is een bepaling opgenomen op welke wijze de regeling in de betreffende beheersverordening is verwerkt.

In artikel 2 van de regels is een toepassingsbepaling opgenomen waarin is bepaald welke beheersverordening wordt herzien.

Verder is er een (verplichte) standaardbepaling voor het overgangsrecht opgenomen. Deze overgangsbepalingen gelden uitsluitend voor het bouwen en gebruik dat voortvloeit uit de parkeerregeling. Het overgangsrecht van de 'onderliggende' beheersverordening en bestemmingsplannen blijft van toepassing.

Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid

De Wet ruimtelijke ordening (Wro) kent geen voorbereidingsprocedure voor de beheersverordening. Wel is gekozen om het ontwerp van de beheersverordening zes weken ter inzage te leggen. De beheersverordening wordt daarna door de gemeenteraad vastgesteld. Hierop is hoofdstuk 3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing. Tegen het besluit tot vaststellen van een beheersverordening kan geen bezwaar of beroep worden aangetekend.