direct naar inhoud van 4.9 Externe veiligheid
Plan: Meppel - Centrumschil
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0119.Centrumschil-BPC2

4.9 Externe veiligheid

Algemeen
Het aspect externe veiligheid betreft het risico op een ongeval waarbij een gevaarlijke stof aanwezig is. Deze gevaarlijke stoffen kennen twee verschillende bronnen. Dit zijn de stationaire bronnen (chemische fabriek, lpg-vulpunt) en de mobiele bronnen (route gevaarlijke stoffen). Er wordt bij externe veiligheid onderscheid gemaakt in plaatsgebonden risico (dat zich in hoofdzaak richt op de kans op een ramp) en het groepsrisico (dat zich met name richt op het aantal mogelijke slachtoffers). Het plaatsgebonden risico biedt burgers in hun woonomgeving een minimum beschermingsniveau tegen gevaarlijke stoffen. Het groepsrisico heeft een oriënterende waarde en voor het plaatsgebonden risico geldt een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten.

Plaatsgebonden risico
Het plaatsgebonden risico mag in principe nergens groter zijn dan 1 op 1 miljoen (ofwel 10-6). Dit is de kans dat een denkbeeldig persoon, die zich een jaar lang permanent op de betreffende plek bevindt (de plek waarvoor het risico is uitgerekend), dodelijk verongelukt door een ongeval. Deze kans mag niet groter zijn dan eens in de miljoen jaar. Elke ruimtelijke ontwikkeling wordt getoetst aan het plaatsgebonden risico van 10-6 als grenswaarde.

Groepsrisico
Het groepsrisico geeft aan hoe groot de kans is dat bij een risicolocatie een groep van 10, 100 of 1.000 slachtoffers in één keer kan vallen. Het groepsrisico legt een relatie tussen de kans op een ramp en het aantal mogelijke slachtoffers. Bij groepsrisico is het dan ook niet een contour die bepalend is, maar het aantal mensen dat zich gedurende een bepaalde periode binnen de effectafstand van een risicovolle activiteit ophoudt. Welke kans nog acceptabel geacht wordt, is afhankelijk van de omvang van de ramp. Een ongeval met 100 doden leidt tot meer ontwrichting, leed en emoties, dan een ongeval met 10 dodelijke slachtoffers. Aan de kans op een ramp met 100 doden wordt dan ook een grens gesteld, die een factor honderd lager ligt dan voor een ramp met 10 doden. In het Bevi (stb. 250, 2004) wordt verder een verantwoordingsplicht (door de overheid) voor het groepsrisico rond inrichtingen wettelijk geregeld (art.13). De verantwoording houdt in dat wordt aangegeven of risico's acceptabel zijn en welke maatregelen worden genomen om de risico's te verkleinen.

Ten behoeve van de opstelling van dit bestemmingsplan is een onderzoek naar de externe veiligheid ingesteld2. De resultaten zijn hieronder weergegeven in de paragrafen 4.9.1 en 4.9.2.

4.9.1 Transport van gevaarlijke stoffen

Wegverkeer
In en in de nabijheid van het plangebied zijn geen doorgaande hoofdontsluitingswegen gelegen waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd. Het is evenwel niet uitgesloten dat er incidenteel gevaarlijke stoffen vervoerd worden over de lokale wegen in het plangebied. Het vervoer van gevaarlijke stoffen over de lokale wegen in het plangebied levert geen onaanvaardbaar veiligheidsrisico op. Uit de inventarisatiestudie 'Anker' van het ministerie van Verkeer en Waterstaat (november 2005) blijkt dat alleen bij doorgaande wegen (provinciale wegen en snelwegen) in dichtbevolkte gebieden soms niet aan de veiligheidsnormen kan worden voldaan. In de risicoatlas (2005) is het plangebied in Meppel niet als knelpunt geïnventariseerd. Uit nieuwe inventarisaties (2006/2007) ten behoeve van het opstellen van het “Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen” blijkt dat het vervoer van gevaarlijke stoffen over de wegen rond Meppel nu en in de toekomst vooralsnog ook geen veiligheidsknelpunten oplevert.

De normen voor het plaatsgebonden risico en/of groepsrisico worden, door vervoer van gevaarlijke stoffen, niet overschreden. Er zijn verder geen aanwijzingen dat het weggebruik van de wegen in de omgeving van het plangebied invloed heeft op het groepsrisico en de bestrijdbaarheid en beheersbaarheid van risico's en de zelfredzaamheid van individuen in de omgeving.

Railverkeer
Het spoortraject Zwolle-Meppel-Leeuwarden loopt ten oosten vlak langs het plangebied. Dit traject staat niet in het rapport van Prorail “Marktwerking vervoer gevaarlijke stoffen per spoor” van september 2007 vermeld. De vervoerscijfers vermeld in dit rapport zijn momenteel maatgevend voor de risicoberekeningen en voor onderhavig spoortraject is dus geen risicoanalyse noodzakelijk.

Het spoortraject Zwolle-Meppel-Groningen loopt ook ten oosten vlak langs het plangebied. Dit traject staat in het rapport van Prorail “Marktwerking vervoer gevaarlijke stoffen per spoor” van september 2007 vermeld. De vervoerscijfers vermeld in dit rapport zijn momenteel maatgevend voor de risicoberekeningen en voor onderhavig spoortraject is dus een risicoanalyse noodzakelijk. Voor de risicoberekening is de rekenmethodiek met behulp van RBM II berekend.

De 10-6 contour voor het plaatsgebonden risico (PR) ligt op de spoorlijn, waardoor er geen kwetsbare objecten binnen de 10-6 contour kunnen komen te liggen. Hiermee wordt voldaan aan de wettelijke grenswaarden aangaande externe veiligheid.

Uit de RBM II berekening blijkt voorts dat het groepsrisico nihil en heel ver onder de oriëntatiewaarde ligt. Aan de bestaande ruimtelijke situatie verandert er feitelijk niets. Als het groepsrisico onder de oriëntatiewaarde ligt en het groepsrisico niet toeneemt door het vaststellen van het bestemmingsplan is een verantwoording van het groepsrisico niet vereist. Omdat aan deze voorwaarden wordt voldaan is geen verantwoording groepsrisico vereist.

Scheepvaart
Het Meppelerdiep is bevaarbaar voor schepen tot 2000 ton. Over deze watergang worden gevaarlijke stoffen vervoerd. Het Meppelerdiep bevindt zich in de nabijheid van de westelijke begrenzing van het plangebied. De risicocontour voor waterwegen is beperkt tot maximaal 40 meter uit de oever, waarbinnen in dit bestemmingsplan geen nieuwe ontwikkelingen worden voorzien. Deze bron hoeft dan ook niet onderzocht te worden.

Leidingen
In de nabijheid van het plangebied of daarbinnen lopen geen hogedrukaardgastransportleidingen (of andere leidingen). Externe veiligheid speelt hier geen rol.

4.9.2 Risicovolle inrichtingen

Ten westen van het plangebied zijn vier bedrijven aanwezig die een mogelijke invloed hebben op het plangebied. Deze bedrijven zijn op onderstaande afbeelding aangegeven: (van boven naar beneden) Greve BV, Agrifirm BV, Joontjes BV en Tamoil Groeneveld. In de risicoanalyse EV is aangegeven dat alleen Greve BV en Tamoil Groeneveld van belang zijn voor het bestemmingsplan Centrumschil.

Afbeelding 19: Risicobronnen in relatie tot het plangebied.
afbeelding "i_NL.IMRO.0119.Centrumschil-BPC2_0020.jpg"

Greve BV
Buiten het plangebied (noordwestelijk) ligt het LPG-tankstation Greve B.V. met een vergunde doorzet van 999 m3/jaar.

Ten aanzien van het plaatsgebonden risico kan worden opgemerkt dat de 10-6 risicocontouren van de afleverzuil, reservoir en vulpunt buiten het plangebied liggen. Alleen een klein deel van het invloedsgebied (150 meter) van het vulpunt valt over het plangebied.

Het invloedsgebied van deze inrichting is 150 meter. In de omgeving van de inrichting zijn wat dagdienstbedrijven en kwetsbare objecten zoals woningen en onderwijs. Naar verwachting zal het groepsrisico klein zijn en veel lager dan de oriënterende waarde.

Conform het Besluit externe veiligheid inrichtingen dient invulling te worden gegeven aan de verantwoordingsplicht van het groepsrisico (GR). Het betreft de actualisatie van het bestemmingsplan. Aan de bestaande ruimtelijke situatie verandert er feitelijk niets. Als het groepsrisico onder de oriëntatiewaarde ligt en het groepsrisico niet toeneemt door het besluit is een verantwoording van het groepsrisico niet vereist. Omdat aan deze voorwaarden wordt voldaan is geen verantwoording groepsrisico vereist.

Tamoil Groeneveld
Buiten het plangebied (westelijke punt) ligt het LPG-tankstation Tamoil Groenveld met een vergunde doorzet van 999 m3/jaar.

De 10-6 risicocontouren voor het plaatsgebonden risico van de afleverzuil en het vulpunt liggen buiten het plangebied. Echter de risicocontour voor het plaatsgebonden risico van het bovengrondse reservoir (110 meter) valt deels over de punt van het schiereiland Westeinde. Een klein deel van het invloedsgebied (150 meter) van het reservoir valt ook over het plangebied (schiereiland Westeinde). Het invloedsgebied (150 meter) van het vulpunt raakt het schiereiland Westeinde.

Binnen de risicocontour voor het plaatsgebonden risico van 110 meter staan met regelmaat kampeerders (o.a. campers). Om dit probleem op te lossen is, in het kader van de behandeling van de Nota van uitgangspunten voor dit bestemmingsplan, besloten de vestiging van (beperkt) kwetsbare objecten uit te sluiten. Dat heeft ertoe geleid dat er uitsluitend groenvoorzieningen binnen de risicocontour van het bovengrondse reservoir komen te liggen.

Conform het Besluit externe veiligheid inrichtingen dient invulling te worden gegeven aan de verantwoordingsplicht van het groepsrisico (GR0. Het betreft de actualisatie van het bestemmingsplan. Aan de bestaande ruimtelijke situatie verandert er feitelijk niets. Als het groepsrisico onder de oriëntatiewaarde ligt en het groepsrisico niet toeneemt door het besluit is een verantwoording van het groepsrisico niet vereist. Omdat aan deze voorwaarden wordt voldaan is geen verantwoording groepsrisico vereist.