Voorliggende locatie bevindt zich binnen de geluidzones van omliggende wegen en op een geluidgezoneerd industrieterrein. Het plan voorziet in een short-stay logiescomplex waar mensen maximaal zes maanden verblijven en waarvoor geldt dat zij hun hoofdverblijf elders hebben. Daarmee is op basis van jurisprudentie (ECLI:NL:RVS:2020:2206) geen sprake van een woonfunctie en in dit geval dus ook niet van een geluidgevoelige bestemming. Er is zodoende geen sprake van toetsing aan de Wet geluidhinder. In het kader van een goede ruimtelijke ordening is de geluidbelasting ter plaatse wel inzichtelijk gemaakt. Hiertoe is door Econsultancy een akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai en akoestisch onderzoek industrielawaai uitgevoerd. De eisen uit de Wet geluidhinder en het Bouwbesluit zijn formeel niet van toepassing, maar worden in dit geval in het kader van een goede ruimtelijke ordening ter onderbouwing van het woon- en leefklimaat wel gehanteerd als indicatief toetsingskader.
De rapportages van deze onderzoeken met rapportnummer 18105.005, d.d. 1 december 2022 (wegverkeer) en 18105.004, d.d. 1 december 2022 (industrielawaai) zijn als separate bijlagen bij deze onderbouwing gevoegd. De resultaten worden onderstaand besproken.
Wegverkeer
Alleen als gevolg van de Kanaalweg is de geluidsbelasting hoger dan voorkeursgrenswaarde van 48 dB zoals opgenomen in de Wet geluidhinder. Dit geldt voor de gehele noordgevel, westgevel en een deel van de zuidgevel. De geluidsbelasting op het nieuw te bouwen pand bedraagt ten hoogste 58 dB. Omdat het logiescomplex volgens de Wet geluidhinder geen geluidgevoelige functie omvat, kan geen hogere waarden worden vastgesteld. Voor de Kanaalweg is in het kader van een goede ruimtelijke ordening een afweging van geluid reducerende maatregelen wenselijk. Uit deze afweging volgt dat bron- en overdrachtsmaatregelen op bezwaren van stedenbouwkundige en financiële aard stuiten.
Bij een relevante blootstelling aan meerdere geluidsbronnen dient onderzoek te worden gedaan naar de effecten van de samenloop van verschillende geluidsbronnen (cumulatie). In het kader van een goede ruimtelijke ordening is inzicht in de gecumuleerde geluidsbelasting wenselijk. Onderhavige locatie bevindt zich op een geluidgezoneerd industrieterrein. Daarom wordt geluidbelasting van verschillende geluidsbronnen op het industrieterrein meegenomen in de cumulatieve geluidsbelasting. De hoogste gecumuleerde belasting (wegverkeerslawaai en industrielawaai) bedraagt 65 dB op de westgevel.
Voor logiesfuncties worden geen nadere eisen gesteld aan de karakteristieke geluidwering van de gevel. Ook de minimaal vereiste geluidwering van 20 dB volgens artikel 3.2 van het Bouwbesluit is niet van toepassing. Uitgangspunt voor het onderzoek is een binnenniveau van 38 dB. Dit binnenniveau is gekozen omdat dit ook het niveau is dat toelaatbaar wordt geacht voor reeds bestaande woningen die een hoge geluidsbelasting hebben als gevolg van weg, spoor of industrie (de zogenaamde geluidsaneringswoningen).
Bij aansluiting van een geluidwering van 20 dB en een binnenniveau van 38 dB mag de cumulatieve geluidsbelasting voor wegverkeerslawaai ten hoogste 58 dB bedragen. De cumulatieve geluidsbelasting vanwege het wegverkeer is aan noord-, west- en zuidgevels hoger dan 58 dB. Dit zou betekenen dat voor deze logieseenheden een hogere geluidwering is vereist.
Voor logieseenheden die aan de noord-, west- en zuidgevel zijn gelegen, is het advies daarom om een berekening van het binnenniveau uit te voeren, analoog aan een hogere waarde procedure volgens het Bouwbesluit 2012. Deze berekening is uitgevoerd door Cauberg Huygen en wordt onderstaand nader toegelicht. Verder wordt, gezien de hoogte van de geluidsbelastingen, geadviseerd om de eenheden te voorzien van een WTW-ventilatiesysteem, oftewel mechanische luchttoevoer en luchtafvoer.
Industrielawaai
In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt voor de beoordeling van het akoestisch woon- en leefklimaat aangesloten bij de streefwaarde van 55 dB(A) en bovengrens van 65 dB(A) voor geluidgevoelige bestemmingen zoals genoemd in de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening (1998). Bij een geluidsbelasting hoger dan de streefwaarde worden ten behoeve van het akoestisch woon- en leefklimaat geluid reducerende maatregelen afgewogen. Het geluidsniveau in de short-stay eenheden wordt beoordeeld wanneer geluid reducerende maatregelen niet doelmatig zijn.
Voor logiesfuncties worden geen nadere eisen gesteld aan de karakteristieke geluidwering van de gevel. Ook de minimaal vereiste geluidwering van 20 dB volgens artikel 3.2 van het Bouwbesluit is niet van toepassing. Om te kunnen spreken van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat is het uitgangspunt voor het onderzoek een binnenniveau van 35 dB(A) (etmaalwaarde) voor geluidgevoelige ruimten (zoals slaapkamers). Dit sluit aan bij het Activiteitenbesluit.
Het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau in de dag-, avond- en nachtperiode is hoger dan de streefwaarde, maar wel lager dan de bovengrens. Voor de waarborging van een goed woon- en leefklimaat dienen geluid reducerende maatregelen te worden afgewogen. Uit deze afweging volgt dat bron- en overdrachtsmaatregelen op bezwaren van stedenbouwkundige en financiële aard stuiten.
In de dag-, avond- en nachtperiode wordt, bij aansluiting van een geluidwering van 20 dB, niet voldaan aan het binnenniveau.
Dit zou betekenen dat voor de logieseenheden:
- Aan de noordgevel een geluidwering is vereist van ten hoogste 26 dB;
- Aan de westgevel een geluidwering is vereist van ten hoogste 24 dB;
- Aan de oostgevel een geluidwering is vereist van ten hoogste 24 dB;
- Aan de binnenzijde een geluidwering is vereist van ten hoogste 25 dB.
Doordat zowel de Wet geluidhinder als het Bouwbesluit niet voorzien in cumulatie van verschillende bronsoorten voor de bepaling van de karakteristieke geluidwering worden de effecten van beide bronsoorten (industrielawaai en wegverkeerslawaai) in een nader onderzoek naar de geluidwering van de gevels separaat inzichtelijk gemaakt. Gezien de hogere geluidbelastingen op de short-stay logieseenheden kan niet worden volstaan met de standaard te realiseren karakteristieke geluidwering van minimaal 20 dB uit het Bouwbesluit voor nieuwbouw en dient een nader onderzoek naar de geluidwering van de gevels plaats te vinden. Dit onderzoek is uitgevoerd door Cauberg Huygen en wordt onderstaan nader toegelicht.
Tot slot is op het industrieterrein een vliegveld gelegen. Op 21 december 2011 heeft de Provinciale Staten het Luchthavenbesluit (LHB) Luchtsportcentrum Hoogeveen vastgesteld. Het plan ligt ruim buiten de 48 en 56 dB-contouren. Ook ligt de locatie buiten het beperkingengebied. Dit vliegveld vormt geen belemmering voor deze ontwikkeling.
Akoestisch onderzoek geluidwering gevels
Op basis van bovenstaande is door Cauberg Huygen een akoestisch onderzoek geluidwering gevels uitgevoerd. De rapportage van dit onderzoek d.d. 16-03-2023 met kenmerk 09188-56901-06 is als separate bijlage bij deze onderbouwing gevoegd. Hieruit volgt dat wanneer triple beglazing, al dan niet in combinatie met een zwaarder glasblad (afhankelijk van de gevel), wordt toegepast, de benodigde geluidisolatiewaarden worden verkregen.
Conclusie
Geluid vormt in conclusie geen belemmering voor deze ontwikkeling.