direct naar inhoud van 5.9 Externe veiligheid
Plan: Buitengebied Zuid, waboprojectbesluit Zuideropgaande 129
Status: vastgesteld
Plantype: projectbesluit
IMRO-idn: NL.IMRO.0118.PB20128000005-OH01

5.9 Externe veiligheid

5.9.1 Situatie in en bij de projectlocatie

Aan hand van de Risicokaart Drenthe is een inventarisatie verricht van risicobronnen in en rond de projectlocatie. In de volgende afbeelding is een uitsnede van de Risicokaart met betrekking tot de projectlocatie en omgeving weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0118.PB20128000005-OH01_0012.png"

Figuur 5.2 Uitsnede Risicokaart Drenthe (Bron: Provincie Drenthe)

Uit de inventarisatie blijkt dan ook dat de projectlocatie:

  • zich niet bevindt binnen de plaatsgebonden risicocontour (PR10-6) of binnen het invloedsgebied voor de verantwoording van het groepsrisico van Bevi- en Brzo-inrichtingen danwel inrichtingen die vallen onder het Vuurwerkbesluit .
  • niet is gelegen binnen de veiligheidsafstanden van transportroutes voor gevaarlijke stoffen;
  • niet is gelegen binnen de PR10-6-contour van buisleidingen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen.
  • zich bevindt binnen het invloedsgebied van buisleidingen waardoor een verantwoording van het groepsrisico noodzakelijk is.

In de omgeving van de projectlocatie is een aantal buisleidingen van de Nederlandse Gasunie NV en een buisleiding van de Nederlandse Aardolie Maatschappij BV gelegen. Deze buisleidingen worden aangemerkt als risicobron voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Voor de buisleidingen geldt, een invloedsgebied van 580 meter aan beide zijden van de buisleidingen. De buisleiding met de kleinste afstand tot de projectlocatie is op ruim 400 meter gelegen. Door het voornemen gaat het aantal recreanten, die op het terrein verblijven, in beperkte mate toenemen. In de huidige situatie is reeds sprake van een toenemend aantal recreanten. Gezien het vorenstaande dient het groepsrisico verantwoord te worden. Dit wordt vastgesteld aan de hand van een CAROLA- berekening.

5.9.2 Toetsing

Plaatsgebonden Risico (PR)

Binnen de 10-6/ jr contour (welke als wettelijk harde norm fungeert) mogen dan geen nieuwe kwetsbare objecten geprojecteerd worden. Op de geraadpleegde provinciale risicokaart is de risicocontour van het plaatsgebonden risico (risicocontour 10-6/ jr) van de leiding weergegeven. Op enkele locaties ter plaatse van de buisleiding geldt een plaatsgebonden risicocontour. De risicocontouren zijn op grote afstand van het projectgebied gelegen. Voorgaande houdt in dat het voorgenomen plan in het kader van de risicocontour van het plaatsgebonden risico acceptabel is.

Groepsrisico (GR)

Voor de kwantitatieve beoordeling van het groepsrisico is een berekening van de hoogte van het groepsrisico gemaakt met het rekenpakket CAROLA (versie 1.0.0.51).

Het groepsrisico is een maat voor de kans dat bij een ongeval een groep slachtoffers valt met een bepaalde omvang. Het GR is daarmee een maat voor de maatschappelijke ontwrichting bij een calamiteit. In het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) is een verplichting tot verantwoording van het groepsrisico opgenomen (art.12). Deze verantwoordingsplicht houdt in dat iedere wijziging met betrekking tot planologische keuzes moet worden onderbouwd en verantwoord door het bevoegd gezag. Het invloedsgebied van de maatgevende buisleiding bedraagt 580 meter. Het projectgebied ligt binnen dit invloedsgebied.

Uit de kwantitatieve berekening is gebleken dat de orientatiewaarde voor het groepsrisico als gevolg van de ontwikkeling niet wordt overschreden (zie bijlage 3: CAROLA-berekening 'Zuideropgaande 129, Hollandscheveld').

Naast een kwantitatieve beoordeling dient ook een kwalitatieve beoordeling van het groepsrisico plaats te vinden, waarbij de aspecten zelfredzaamheid bereikbaarheid en bestrijdbaarheid een rol spelen. De Hulpverleningsdienst Drenthe (HVD), wettelijk adviseur op grond van de Bevb, heeft op 8 augustus 2012 advies (zie bijlage 4: kenmerk U120016) uitgebracht.

In het plangebied zullen naast personen met een goede zelfredzaamheid ook personen aanwezig zijn met verminderde en niet zelfredzame personen. Er zullen echter geen grote groepen personen structureel aanwezig zijn.

Wanneer een calamiteit met de buisleiding optreedt, zijn (dodelijke) slachtoffers niet uit te sluiten. De geplande uitbreiding van de rijhal met appartementen leidt echter niet tot een forse toename van het aantal slachtoffers ten opzichte van de huidige situatie. Dit komt doordat de recreatieappartementen meer bescherming bieden en op grotere afstand van de buisleiding liggen dan de reeds aanwezige camping.

De HVD adviseert met de volgende maatregelen rekening te houden bij de realisatie van de ontwikkeling:

  • in het bedrijfsnoodplan en bij de inrichting van de bedrijfshulpverlening dient rekening gehouden te worden met het scenario van een fakkelbrand;
  • de verzamelplaats dient zo dicht mogelijk bij de Zuideropgaande te worden gesitueerd, waardoor deze zo ver mogelijk van de buisleidingen af komt te liggen;
  • de initiatiefnemer dient ervoor te zorgen dat de gasten weten wat ze moeten doen in het geval van een incident met een buisleiding.

Aan de voorgenoemde maatregelen uit het advies wordt voldaan.

5.9.3 Conclusie

Aangezien er geen sprake is van een overschrijding van de oriƫntatiewaarde, de kans op een calamiteit erg laag is en er geen grote groepen structureel aanwezig zijn, is het college van burgemeester en wethouders van mening dat de ontwikkeling op deze locatie acceptabel is. Mede gezien het feit dat de voorgestelde maatregelen worden doorgevoerd conform het voorstel van de HVD, waarbij de effecten, voor zover mogelijk, tot een minimum worden beperkt.