direct naar inhoud van 5.7 Geur
Plan: Buitengebied Zuid, waboprojectbesluit Zuideropgaande 129
Status: vastgesteld
Plantype: projectbesluit
IMRO-idn: NL.IMRO.0118.PB20128000005-OH01

5.7 Geur

5.7.1 Wettelijk kader

De Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) vormt vanaf 1 januari 2007 het toetsingskader bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor inrichtingen, als het gaat om geurhinder vanwege dierenverblijven van veehouderijen. Op grond van de Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) dient tussen een emissiepunt van een dierenverblijf waarin melkkoeien en/of vrouwelijk jongvee worden gehouden en een geurgevoelig object binnen de bebouwde kom een afstand van 100 meter en buiten de bebouwde kom een afstand van 50 meter te worden aangehouden. Voor de overige dieren die binnen de inrichting worden gehouden, is in de Wet geurhinder en veehouderij een geurnorm opgenomen. Deze bedraagt voor geurgevoelige objecten binnen de bebouwde kom 2 odour units/m,3 lucht. Voor geurgevoelige objecten buiten de bebouwde kom bedraagt deze 8 odour units/m3 lucht.

De afstand tussen een veehouderij waar dieren worden gehouden van een diercategorie waarvoor niet bij ministeriƫle regeling een geuremissiefactor is vastgesteld en een geurgevoelig object bedraagt:

  • ten minste 100 meter indien het geurgevoelige object binnen de bebouwde kom is gelegen, en;
  • ten minste 50 meter indien het geurgevoelige object buiten de bebouwde kom is gelegen.

Bij ruimtelijke ontwikkelingen moet onderzoek worden gedaan naar de geurcontouren van omliggende veehouderijbedrijven. Enerzijds moet worden bekeken of de voorgestane ontwikkeling de rechten van veehouderijbedrijven niet aantast, terwijl anderzijds voor nieuwe geurgevoelige objecten een aanvaardbaar woon- en leefklimaat moet kunnen worden gewaarborgd.

Overigens wordt voor bedrijven die vallen onder de werkingssfeer van het Besluit landbouw milieubeheer ook bij de beoordeling van de toelaatbaarheid van ruimtelijke ontwikkelingen aangesloten bij de in dat besluit vermelde afstanden:

  • 100 meter voor woningen in de bebouwde kom;
  • 50 meter voor woningen buiten de bebouwde kom.
5.7.2 Onderzoeksresultaten geur

Geurgevoelig object

Om vast te stellen of de recreatieappartementen tot geurgevoelig objecten behoren, wordt hierna de definitie gegeven van een geurgevoelig object. In de Wet geurhinder en veehouderij is een geurgevoelig object gedefinieerd als: 'gebouw, bestemd voor en blijkens aard, indeling en inrichting geschikt om te worden gebruikt voor menselijk wonen of menselijk verblijf en die daarvoor permanent of een daarmee vergelijkbare wijze van gebruik, wordt gebruikt'.

De te realiseren recreatieappartementen worden in dit geval niet gerekend tot een geurgevoelig object, omdat deze in een gebouw worden gerealiseerd grenzend aan een rijhal en waar sprake is van tijdelijk verblijf van personen.

De projectlocatie aan de Zuideropgaande 129 bevindt zich in de nabijheid van een agrarische bedrijf aan Zuideropgaande 140. Het betreft een grondgebonden veehouderij. Dit bedrijf valt onder het Besluit landbouw milieubeheer. Op grond van dit Besluit kan de omgeving waarin de projectlocatie ligt, geclassificeerd worden als een omgevingscategorie III. Hiervoor geldt dat een vaste afstand van minimaal 50 meter in acht genomen moet worden tussen het dichtstbijzijnde emissiepunt van de stal en de gevel van een geurgevoelig object. De afstand tussen de projectlocatie en het dichtstbijzijnde emissiepunt van een stal op Zuideropgaande 140bedraagt ten minste 190 meter. Overige agrarische bedrijven zijn gelegen op nog grotere afstand van de projectlocatie. Aangezien er geen geurgevoelige objecten worden opgericht binnen het plangebied hoeft er geen toetsing plaats te vinden aan de vaste afstanden uit het Besluit landbouw milieubeheer. Agrarische veehouderijen in de nabijheid van de projectlocatie worden niet belemmerd door deze ruimtelijke ontwikkeling.

Geurhinder paardenhouderij

Voor paarden is geen geuremissiefactor vastgesteld en geldt op basis van jurisprudentie een vaste afstand van 50 meter tussen een paardenverblijf en een geurgevoelig object. . Hieraan wordt voldaan.

5.7.3 Conclusie

De ontwikkeling is in overeenstemming met het Besluit landbouw milieubeheer en gezien de grote afstand tot aan veehouderijen is het te verwachten dat er in de projectlocatie sprake zal zijn van een goed woon- en leefklimaat.