direct naar inhoud van 5.4 Natuur en ecologie
Plan: Buitengebied Zuid, waboprojectbesluit Marten Kuilerweg 11
Status: vastgesteld
Plantype: projectbesluit
IMRO-idn: NL.IMRO.0118.PB20128000004-VG01

5.4 Natuur en ecologie

In het bestemmingsplan dient rekening te worden gehouden met Europese en nationaal beleid en wetgeving ten aanzien van de natuurbescherming. Hierin wordt onderscheid gemaakt tussen gebiedsbescherming en soortenbescherming. Bij gebiedsbescherming dient rekening gehouden te worden met de effecten van het plan op o.a. Natura 2000 gebieden en de EHS. Bij soortenbescherming is de Flora- en faunawet van belang en eventueel het provinciaal soortenbeleid.

Flora- en fauna
Bij ruimtelijke ingrepen en activiteiten in het bestemmingsplangebied dient altijd rekening gehouden te worden met de mogelijke aanwezigheid van beschermde soorten uit de Flora- en faunawet. Voor elk voornemen waarvan niet met zekerheid is uit te sluiten dat er effecten op beschermde soorten optreden is een toetsing aan de Flora- en faunawet noodzakelijk. Er dient in de meeste gevallen een natuurtoets uitgevoerd te worden in het plangebied om vast te stellen of het plan uitvoerbaar is op het gebied van de Natuurbeschermingswet en de Flora-en faunawet.

Situatie ter hoogte plangebied

Ecochore Natuurtechniek heeft een quickscan natuuronderzoek en (voor)toetsing aan de Flora- en faunawet uitgevoerd. Dit rapport (nummer 12386) is als bijlage toegevoegd.

In het rapport wordt benoemd dat de ingrepen bestaan uit het slopen van een bestaande stal en het bouwen van een nieuwe kalverstal. Voor deze activiteiten hoeft geen beplanting te worden gerooid. Binnen de te ontwikkelen locatie zijn geen vaste verblijfplaatsen of goede plaatsen van zwaar beschermde dieren en plantensoorten aangetroffen of te verwachten. Door het ontbreken van zwaar beschermde soorten zal door het uitvoeren van de werkzaamheden geen overtreding plaatsvinden het flora en faunawet.

Natuurbeschermingswet/Natura 2000
Wat betreft de gebiedsbescherming gaat het om de bescherming van gebieden die zijn aangewezen als Natura 2000-gebied en/of beschermde natuurmonumenten en/of wetlands. Het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied is het gebied Mantingerzand. Dit gebied ligt op een afstand van 7,7 kilometer ten noorden vanaf het plangebied. Ten noorden van dit gebied ligt nog het Mantingerbos op 13,4 kilometer en het Dwingelderveld op 14,7 kilometer. Voor deze gebieden is een Aagrostacks berekening uitgevoerd. De beoogde ontwikkelingen hebben echter geen significante negatieve effecten op de habitats in dit Natura 2000 gebied. De activiteiten zorgen niet voor een toename van bijvoorbeeld geluid, geur en schadelijke stoffen (zoals ammoniak).

afbeelding "i_NL.IMRO.0118.PB20128000004-VG01_0014.jpg"Figuur 9: Natura 2000 gebieden omgeving Elim
(Bron: Drenthe. Info, 2012. Natura 2000 gebieden)

Hiervoor wordt een verklaring van geen bedenkingen (vvgb) aangevraagd bij de provincie Drenthe in de Omgevingsvergunning. De hoeveelheid ammoniak zal niet toenemen, waardoor de verlening van deze vergunning naar verwachting geen problemen zal opleveren.

Ecologische Hoofdstructuur
Zoals de onderstaande figuur aangeeft (zie rode cirkel) maakt het plangebied geen deel uit van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Het plangebied wordt aan de noordzijde begrensd door natuur dat bij de ecologische hoofdstructuur hoort maar dit levert geen problemen op voor de beoogde ontwikkelingen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0118.PB20128000004-VG01_0015.jpg"Figuur 10: Ecologische hoofdstructuur omgeving Elim
(Bron: Drenthe. Info, 2012. Ecologische hoofdstructuur)

Zeer kwetsbare gebieden
In het kader van de Wet ammoniak en veehouderij (WAV) is onderzoek benodigd waar het plangebied gesitueerd is ten op zichte van zeer kwetsbare natuurgebieden. De maatstaf hierbij is of het gebied binnen de afstand van 250 zone ligt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0118.PB20128000004-VG01_0016.jpg"Figuur 11: Zeer kwetsbare gebieden omgeving Elim
(Bron: Drenthe. Info, 2012. Zeer kwetsbare gebieden)

Zoals op figuur 11 te zien is, valt het plangebied binnen de 250 zone. Dit betekent in beginsel dat er voor het bedrijf een ammoniakproductieplafond geldt.
Het veranderen van een veehouderij is toegestaan , indien de uitbreiding plaatsvindt binnen het te berekenen ammoniakplafond. De uitbreiding in het plangebied zal zodanig worden uitgevoerd dat er geen sprake is van een overschrijding van het ammoniakplafond.