direct naar inhoud van 5.4 Natuur en ecologie
vastgesteld
NL.IMRO.0118.PB20118006001-OH01

5.4 Natuur en ecologie

In het bestemmingsplan dient rekening te worden gehouden met Europees en nationaal beleid en wetgeving ten aanzien van de natuurbescherming. Hierin wordt onderscheid gemaakt tussen gebiedsbescherming en soortenbescherming.

5.4.1 Gebiedsbescherming

Het meest nabijgelegen gebied uit de Natuurbeschermingswet 1998 betreft het Mantingerzand (Habitat- en Vogelrichtlijngebied) op ruim 1 kilometer afstand van het perceel Noorderweg 5 te Tiendeveen. Gelet op deze afstand en gelet op de grootte van de voorgenomen ontwikkeling vallen geen nadelige effecten op het Mantingerzand te verwachten.

5.4.2 Soortenbescherming

Wat betreft de soortenbescherming is de Flora- en Faunawet van toepassing. Hierin wordt onder andere de bescherming van dier- en plantensoorten geregeld. Bij de ruimtelijke ontwikkelingen dient te worden getoetst of er sprake is van negatieve effecten op de aanwezige natuurwaarden. Als hiervan sprake is moet ontheffing of vrijstelling worden gevraagd.

Zoals uit onderstaande foto's blijkt worden in de onderhavige situatie de gronden waarop de loods zal worden gebouwd al gebruikt door het bedrijf voor het stallen van de voertuigen die nu, door gebrek aan stallingsruimte, buiten moeten worden gestald. De betreffende gronden worden dan ook al intensief gebruikt en zijn daarom niet geschikt voor als verblijf- of foerageerplaats voor dieren, noch bestaat de mogelijkheid voor groei van (beschermde) planten. Nader (veld)onderzoek of het aanvragen van een ontheffing op de verbods- bepalingen van de Flora- en faunawet is daarom niet noodzakelijk.

Overigens wordt benadrukt dat rekening wordt gehouden met de in artikel 2 van de Flora- en faunawet opgenomen zorgplichtbepaling.

afbeelding "i_NL.IMRO.0118.PB20118006001-OH01_0006.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0118.PB20118006001-OH01_0007.jpg"