direct naar inhoud van 4.4 Natuur en Ecologie
Plan: BP Nieuwlande, wijzigingsplan woningbouw Akkerweg 2012
Status: vastgesteld
Plantype:
IMRO-idn: NL.IMRO.0118.BPW20128021001-VG01

4.4 Natuur en Ecologie

In het bestemmingsplan dient rekening te worden gehouden met Europese en nationale wetgeving en beleid ten aanzien van de natuurbescherming. Hierin wordt onderscheid gemaakt tussen gebiedsbescherming en soortenbescherming. De gevolgen van natuurwet- en regelgeving voor dit bestemmingsplan zijn in beeld gebracht door adviesbureau Ecogroen Advies BV. De resultaten zijn vastgelegd in het rapport 'Actualisatie natuurtoets bestemmingsplan Nieuwlande' (kenmerk: 11-294) van 24 augustus 2011 (Bijlage 2 Ecologisch onderzoek).

Gebiedsbescherming
Voor wat betreft de gebiedsbescherming geldt dat in en in de nabijheid van het plangebied geen sprake is van gebieden die zijn aangewezen als Speciale Beschermingszone (SBZ) in de zin van de Europese Vogel- of Habitatrichtlijn en natuur buiten de Ecologisch Hoofdstructuur (EHS). Het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied, het Mantingerzand, ligt op ca. 7 kilometer ten noordwesten van het plangebied. Gezien de grote afstand, tussenliggende barrières (o.a. infrastructuur en open agrarisch gebied) en de aard en omvang van de plannen zijn geen negatieve effecten op het Natura 2000-gebied Mantingerzand te verwachten.

Het plangebied ligt niet in of nabij een gebied dat is aangewezen als Ecologische Hoofdstructuur (EHS). De dichtstbijzijnde gebieden die zijn aangemerkt als EHS liggen op ca. 600 meter ten noordwesten en zuidwesten van het plangebied. Op basis van de afstand en de aard en omvang van de ingreep is aantasting van wezenlijke kenmerken en waarden van de EHS niet aan de orde.

Soortenbescherming
Bij de soortenbescherming is de Flora- en faunawet van belang en eventueel het provinciaal soortenbeleid. In de Flora- en faunawet is bepaald dat beschermde dieren die in de wet zijn aangewezen, niet gedood, gevangen of opzettelijk verontrust mogen worden, dat planten niet geplukt of verzameld mogen worden en dat het niet is toegestaan om nesten, holen of andere vaste rust- of verblijfplaatsen van dieren te beschadigen, vernietigen of te verstoren. Het bevoegd gezag kan onder voorwaarden een ontheffing van de verbodsbepalingen verlenen.

Uit de natuurtoets komt het volgende naar voren:

  • het plangebied zelf is niet van belang als vliegroute en/of foerageergebied van vleermuizen;
  • de bomenrijen aan weerszijden van de Akkerweg vormen mogelijk wel een vliegroute van vleermuizen;
  • in het plangebied zijn vaste verblijfplaatsen van enkele algemeen voorkomende, laag beschermde, zoogdiersoorten te verwachten;
  • er worden geen zwaarder beschermde zoogdiersoorten verwacht;
  • in het plangebied overwinteren naar verwachting kleine aantallen van de strikt beschermde Poelkikker;
  • in het plangebied is overwintering van enkele algemene en laag beschermde amfibiesoorten te verwachten;
  • er zijn geen reptielen of beschermde planten, vissen en ongewervelden aangetroffen en/of te verwachten. Geschikte biotopen voor deze soortgroepen ontbreken.

Door de realisatie van de woningbouw zijn mogelijk kleine aantallen Poelkikkers in het geding, wanneer de werkzaamheden worden uitgevoerd gedurende de overwinteringsperiode van de soort. Deze overwinteringsperiode loopt ongeveer van eind oktober tot begin april. Door de werkzaamheden in het plangebied ten zuiden van de Akkerweg uit te voeren buiten genoemde periode worden geen individuele Poelkikkers geschaad, omdat eventueel aanwezige exemplaren eenvoudig kunnen vluchten. De maanden september en oktober zijn in de regel het meest geschikt (minst schadelijk) voor het uitvoeren van werkzaamheden op zowel het land als in en nabij water.

Wanneer bovenstaande werkwijze wordt gevolgd is de gunstige staat van instandhouding van de lokale populatie van Poelkikker niet in het geding. Er is namelijk voldoende alternatief overwinteringsbiotoop voorhanden in de omgeving van het plangebied.

De bomenrijen aan weerszijden van de Akkerweg, die buiten de begrenzing van het plangebied vallen, vormen mogelijk een vliegroute voor vleermuizen met verblijfplaatsen binnen de bebouwde kom van Nieuwlande. Het is van belang bij realisatie van het plan rekening te houden met deze vliegroute door te voorkomen dat (straat)verlichting de bomen en dan met name de boomkronen verlicht.

Het plan wordt dan ook op het punt van vigerende natuurwet- en regelgeving uitvoerbaar geacht.