direct naar inhoud van Artikel 3 Groen
Plan: Stadscentrum, wijzigingsplan De Kaap 2011
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0118.BPW20118017001-VG02

Artikel 3 Groen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. speelvoorzieningen;
  • c. voet- en fietspaden;
  • d. water;
  • e. incidentele en periodieke evenementen;

met daaraan ondergeschikt:

  • f. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • g. geluidwerende voorzieningen;
  • h. gebouwen ten behoeve van speelvoorzieningen en het onderhoud aan groenvoorzieningen;
  • i. nutsvoorzieningen gebouwen ten behoeve daarvan;
  • j. voorzieningen ten behoeve van ondergrondse afvalopslag;
  • k. verhardingen;
  • l. parkeervoorzieningen;
  • m. (ondergrondse) parkeervoorzieningen ter plaatse van de functieaanduiding 'parkeergarage';
  • n. zend/ontvanginstallaties ten behoeve van de openbare orde;

met de daarbijbehorende:

  • o. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, lichtmasten hieronder begrepen;
  • p. andere werken.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de oppervlakte van een gebouw, met uitzondering van gebouwen ten behoeve van de in lid 3.1sub m genoemde voorziening, mag niet meer dan 25 m² bedragen;
  • b. de bouwhoogte van een gebouw, met uitzondering van een ondergrondse parkeergarage met daarbij behorende vluchtwegen en ventilatievoorzieningen, mag niet meer dan 3 meterbedragen.
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, lichtmasten hier niet onder begrepen, geldt de volgende regel:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de in lid 3.1 sub j genoemde voorzieningen mag niet meer dan 1,5 meter, gemeten van het aansluitend terrein, bedragen;
  • b. de bruto-oppervlakte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de in lid 3.1sub j genoemde voorzieningen mag, voorzover bovengronds gebouwd, niet meer dan 2 m²bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, mag niet meer dan 5 meterbedragen.
3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nader eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. de verkeersveiligheid;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
3.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en Wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het het bepaalde in lid 3.2.1 sub a en toestaan dat de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen wordt vergroot tot een maximum van 40 m².