direct naar inhoud van Artikel 6 Bedrijventerrein - 1
Plan: Stationsgebied, deelplan bedrijvenpark Toldijk 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0118.BP20128026002-VG01

Artikel 6 Bedrijventerrein - 1

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. aan distributie en transport verwante bedrijven;
  • b. praktijkopleiding ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - praktijkopleiding';

met de daarbijbehorende:

  • c. bedrijfsgebouwen;
  • d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • e. wegen en paden;
  • f. verhardingen;
  • g. groenvoorzieningen;
  • h. parkeervoorzieningen;
  • i. nutsvoorzieningen;
  • j. geluidwerende voorzieningen;
  • k. water;
  • l. opslag van goederen op open terrein ter plaatse van de aanduiding 'opslag' op de verbeelding, met dien verstande dat opslag op deze gronden uitsluitend achter en ter weerszijden van het bedrijfsgebouw mag plaatsvinden en de maximale stapelhoogte niet meer bedraagt dan 3 meter;

met inachtneming van het volgende:

  • m. inrichtingen en installaties die vallen onder de werking van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) d.d. 27 oktober 2004 zijn niet toegestaan;
  • n. detailhandelbedrijven zijn niet toegestaan, met uitzondering van detailhandel in motorbrandstoffen;
  • o. vuurwerkbedrijven zijn niet toegestaan;
  • p. Wgh-inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • q. kantoren zijn niet toegestaan;
  • r. leisureactiviteiten zijn niet toegestaan;

een en ander met dien verstande dat gebruik van de gronden voor opslag uitsluitend is toegestaan indien binnen de bestemming 'Bedrijventerrein - 1' een strook heesterbeplanting wordt aangelegd van tenminste 5 meter en in stand gehouden zodanig dat de opslag van goederen aan het zicht ontrokken wordt, waarbij het behoud en versterking van de kwaliteit van het bedrijventerrein voldoende wordt gewaarborgd.

6.2 Bouwregels
6.2.1 Bebouwing

Voor het bouwen van bebouwing geldt per bouwperceel een maximaal bebouwingspercentage van 80%, met dien verstande dat:

6.2.2 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van bedrijven, (bedrijfsgebouwen) de volgende bepalingen gelden:

  • a. een bedrijfsgebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bedrijfsgebouwen dienen qua bouwaanduiding zoals weergegeven op de verbeelding en welke overeenkomt met de bouwaanduiding zoals genoemd in onderstaande matrix, en de daarbij behorende aantal bouwlagen en maatvoering te voldoen aan de eisen die in de volgende matrix zijn gesteld:

bouw-
aanduiding  
Goothoogte (m)   Bouwhoogte (m)  
  min   max   min   max  
sba-1         12,5  
sba-2         15,0  

  • c. de afstand tot de onderlinge perceelgrens mag niet minder dan 5 meter bedragen;
  • d. de afstand van een gebouw tot een weg mag niet minder dan 15 meter bedragen;
6.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, de volgende bepalingen gelden:

  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen;
  • b. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 30 meter bedragen;
  • c. de hoogte van lichtmasten mag niet meer dan 10 meter bedragen;
  • d. de hoogte van zend-/ontvangstinstallaties ten behoeve van de openbare orde mag niet meer dan 20 meter bedragen.
6.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de waarborging van de brand- en externe veiligheid en ter bevordering van zelfredzaamheid van aanwezigen en van beheersbaarheid en bestrijdbaarheid bij incidenten;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
6.4 Afwijken van de bouwregels
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van:
    • 1. het bepaalde in lid 6.2.2 sub a en toestaan dat een bedrijfsgebouw gedeeltelijk buiten het bouwvlak wordt gebouwd, mits de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen buiten het bouwvlak niet meer dan 10 m² bedraagt;
    • 2. het bepaalde in lid 6.2.2 sub b en toestaan dat op de gronden met de bouwaanduiding sba-1 de maximale bouwhoogte wordt verhoogt tot 17,5 meter en de gronden met de bouwaanduiding sba-2 maximaal wordt verhoogt tot 20 meter;
  • b. De in lid 6.4 sub a genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, mits geen aantasting plaatsvindt van:
    • 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. de milieusituatie;
    • 3. de sociale veiligheid;
    • 4. de verkeersveiligheid;
    • 5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
    • 6. de brandveiligheid;
    • 7. met in achtneming van en rekening houdend met de in het Besluit externe veiligheid (Bevi, d.d. 27 oktober 2004,bedoelde grens- en/of richtwaarden en afstanden ten aanzien van (beperkt) kwetsbare objecten.
6.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 6.1 jo artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van bouwwerken voor bewoning, tenzij ter plaatse de aanduiding 'bedrijfswoning' is opgenomen;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
  • c. het gebruiken of laten gebruiken van de gronden voor opslag zonder het aanbrengen en in stand houden van heesterbeplanting in een strook van tenminste 5 meter, zodanig dat de opslag van goederen aan het zicht ontrokken wordt, waarbij het behoud en versterking van de kwaliteit van het bedrijventerrein voldoende is gewaarborgd.
6.6 Wijzigingsbevoegdheid
  • a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen als bedoeld in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening in die zin dat:
    • 1. inrichtingen en installaties die vallen onder de werking van artikel 2 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) zijn, met uitzondering van LPG-tankstations, toegestaan, indien:
      • de 10 -6 -contour voor het plaatsgebonden risico binnen de perceelsgrens valt of en voor zover de 10 -6-contour de bestemmingsgrens overschrijdt dit een overschrijding betreft die valt binnen een naastgelegen bestemming Groen, Verkeer en/of Water;
      • in de toelichting bij het wijzigingsbesluit een verantwoording wordt gegeven van het groepsrisico en deze aanvaardbaar wordt geacht;
  • b. de in lid 6.6 sub a genoemde wijzigingsbevoegdheden kunnen slechts worden toegepast met in achtneming van het volgende:
    • 1. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
      • het straat- en bebouwingsbeeld;
      • de milieusituatie;
      • de waarborging van de brand- en externe veiligheid en ter bevordering van zelfredzaamheid van aanwezigen en van beheersbaarheid en bestrijdbaarheid bij incidenten;
      • de verkeersveiligheid;
      • de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden.