direct naar inhoud van 5.4 Natuur en Ecologie
Plan: Stationsgebied 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0118.BP20128026001-VG01

5.4 Natuur en Ecologie

In het bestemmingsplan dient rekening te worden gehouden met Europese en nationale wetgeving en beleid ten aanzien van de natuurbescherming. Hierin wordt onderscheid gemaakt tussen gebiedsbescherming en soortenbescherming. De gevolgen van natuurwet- en regelgeving voor dit bestemmingsplan zijn in beeld gebracht door adviesbureau Ecogroen Advies BV. De resultaten zijn vastgelegd in het rapport 'Natuurtoets bestemmingsplanactualisatie stationsgebied-stedelijk deel, Hoogeveen' (kenmerk: 08-376/10b) van 7 juni 2011 Bijlage 2 Ecologie.

Gebiedsbescherming
Voor wat betreft de gebiedsbescherming geldt dat in en in de nabijheid van het plangebied geen sprake is van gebieden die zijn aangewezen als Speciale Beschermingszone (SBZ) in de zin van de Europese Vogel- of Habitatrichtlijn en natuur buiten de Ecologisch Hoofdstructuur (EHS). Het plangebied ligt niet in de EHS en grenst ook niet aan de EHS.

Soortenbescherming
Bij de soortenbescherming is de Flora- en faunawet van belang en eventueel het provinciaal soortenbeleid. In de Flora- en faunawet is bepaald dat beschermde dieren die in de wet zijn aangewezen, niet gedood, gevangen of opzettelijk verontrust mogen worden, dat planten niet geplukt of verzameld mogen worden en dat het niet is toegestaan om nesten, holen of andere vaste rust- of verblijfplaatsen van dieren te beschadigen, vernietigen of te verstoren. Het bevoegd gezag kan onder voorwaarden een ontheffing van de verbodsbepalingen verlenen.

Uit de natuurtoets komt naar voren dat de ecologische kwaliteiten van het plangebied met name betrekking hebben op vleermuizen en broedvogels. Zo is veel bebouwing geschikt als verblijfplaats voor vleermuizen en Huismus en in mindere mate voor Gierzwaluw. Binnen het bestemmingsplangebied kan daarnaast de middelhoog beschermde soort Steenmarter worden verwacht. Voor elk voornemen waarvan niet met zekerheid is uit te sluiten dat er effecten op beschermde soorten optreden is een toetsing aan de Flora- en faunawet noodzakelijk. Omdat sprake is van een conserverend bestemmingsplan wordt het bestemmingsplan op het punt van vigerende natuurwet- en regelgeving uitvoerbaar geacht.