direct naar inhoud van Artikel 9 Gemengd
Plan: Buitenvaart I, 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0118.BP20128022001-OH01

Artikel 9 Gemengd

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen;
  • b. bedrijven met bedrijfswoning, behorende tot categorie 1 en 2, zoals genoemd in de Staat van Bedrijfsactiviteiten Bedrijvenlijst 2;

met de daarbijbehorende:

  • c. gebouwen;
  • d. bijgebouwen en aan- en uitbouwen;
  • e. bijgebouwen en aan- en uitbouwen ten behoeve van bedrijfswoningen;
  • f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • g. tuinen, erven en terreinen;
  • h. parkeervoorzieningen, zodanig dat per bedrijf in de eigen parkeerbehoefte kan worden voorzien;
  • i. nutsvoorzieningen;
  • j. water;
  • k. opslag van naar de aard van het bedrijf gerelateerde goederen op open terrein, uitsluitend achter en ter weerszijden van het bedrijfsgebouw en niet aan de wegzijde van een perceel, tot een maximale stapelhoogte van 3 meter;

met inachtneming van het volgende:

  • l. inrichtingen en installaties die vallen onder de werking van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) d.d. 27 oktober 2004 zijn niet toegestaan;
  • m. detailhandelbedrijven zijn niet toegestaan;
  • n. vuurwerkbedrijven zijn niet toegestaan;
  • o. Wgh-inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • p. zelfstandige kantoren zijn niet toegestaan;
  • q. leisureactiviteiten zijn niet toegestaan;
  • r. brandstofverkooppunten zijn niet toegestaan.
9.2 Bouwregels
9.2.1 Bebouwing
  • a. Voor het oprichten van bebouwing in gebieden met een middelhoge tot hoge archeologische verwachtingswaarde is, tenzij uit eerder onderzoek anders is gebleken, archeologisch onderzoek noodzakelijk indien de bebouwing meer bedraagt dan 500 m² en de bodemingreep dieper is dan 30 cm;
  • b. bebouwing dient uitsluitend binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • c. de onderlinge afstand van hoofdgebouwen op afzonderlijke percelen dient aan het Hollandscheveldse Opgaande minimaal 30 meter en aan de Langedijk minimaal 20 meter te bedragen;
  • d. de totale frontbreedte van de (bedrijfs)woning en bijbehorende (bedrijfs)gebouwen en bijgebouwen (gemeten parallel aan de voorgevelrooilijn) mag niet meer dan 25 meter bedragen;
  • e. voor het bouwen van bebouwing geldt per bouwperceel een maximaal bebouwingspercentage van 20%, met dien verstande dat:

9.2.2 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van bedrijven (bedrijfsgebouwen) de volgende bepalingen gelden:

  • a. afstand van bedrijfsgebouwen tot de voorgevelrooilijn van het bouwvlak dient ten minste 5 meter te bedragen;
  • b. de afstand van bedrijfsgebouwen tot de perceelgrenzen dient ten minste 5 meter te bedragen;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer dan 8 meter bedragen.

9.2.3 (Bedrijfs)woningen

Voor het bouwen van (bedrijfs)woningen de volgende bepalingen gelden:

  • a. de (bedrijfs)woning dient gebouwd te worden aan de ontsluitingsweg waaraan het perceel is gelegen;
  • b. het aantal bedrijfswoningen mag niet meer dan één per bedrijf bedragen, waarbij de bedrijfswoning gekoppeld dient te zijn aan het bedrijfsgebouw of daarvan deel uitmaakt;
  • c. de oppervlakte van een (bedrijfs)woning mag niet meer dan 150 m² bedragen;
  • d. de naar de weg gerichte voorgevel van een (bedrijfs)woning mag niet meer dan 2 meter achter de voorgevelrooilijn van het bouwvlak worden gebouwd;
  • e. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrenzen mag niet minder dan 5 meter bedragen;
  • f. de goothoogte van een (bedrijfs)woning mag niet meer dan 4 meter bedragen:
  • g. de bouwhoogte van een (bedrijfs)woning mag niet meer dan 9 meter bedragen;
  • h. de (bedrijfs)woning dient te worden voorzien van een kap, waarvan de dakhelling niet minder dan 30° en niet meer dan 60° mag bedragen.

9.2.4 Bijgebouwen bij een (bedrijfs)woning

Voor het bouwen van bijgebouwen, waaronder begrepen aan- en uitbouwen, bij een (bedrijfs)woning de volgende bepalingen gelden:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen mag per (bedrijfs)woning niet meer dan 60  bedragen;
  • b. de voorgevel van een bijgebouw dient ten minste 3 meter achter het verlengde van de voorgevel van de (bedrijfs)woning te worden gesitueerd;
  • c. de goothoogte mag niet meer dan 3 meter bedragen;
  • d. de dakhelling mag niet meer dan 45° bedragen;
  • e. de bouwhoogte mag niet meer dan 7,5 meter bedragen.

9.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, de volgende bepalingen gelden:

  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 3 meter bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel niet meer dan 1 meter mag bedragen;
  • b. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen.
9.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de waarborging van de brand- en externe veiligheid en ter bevordering van zelfredzaamheid van aanwezigen en van beheersbaarheid en bestrijdbaarheid bij incidenten;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
9.4 Afwijken van de bouwregels
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van:
    • 1. het bepaalde in lid 9.2.1 sub b en toestaan dat een bedrijfsgebouw gedeeltelijk buiten het bouwvlak wordt gebouwd, mits de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen buiten het bouwvlak niet meer dan 10 m² bedraagt;
    • 2. het bepaalde in lid 9.2.1 sub b en toestaan dat bijgebouwen buiten het bouwvlak en achter op het perceel worden gebouwd, mits de stedenbouwkundige kwaliteit gewaarborgd blijft en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast;
    • 3. het bepaalde in lid 9.2.2 sub b en lid 9.2.3 sub e en toestaan dat de afstand tot een perceelgrens verkleind wordt tot niet minder dan 2,5 meter, mits de breedte van het bouwperceel minder dan 30 meter bedraagt.
  • b. De in lid 9.4 sub a genoemde vergunningen kunnen slechts worden verleend mits geen aantasting plaatsvindt van:
    • 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. de milieusituatie;
    • 3. de sociale veiligheid;
    • 4. de verkeersveiligheid;
    • 5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
    • 6. de brandveiligheid.
9.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 9.1 jo artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel.