direct naar inhoud van 4.2 Gewenste uitstraling bebouwing en relatie met de velden
Plan: Fluitenberg, deelplan begraafplaats 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0118.BP20128010004-VG01

4.2 Gewenste uitstraling bebouwing en relatie met de velden

Alle gebouwen dienen aan alle zijden een voorzijde-kwaliteit te hebben, achterzijde effecten dienen overal te worden voorkomen. De uitstraling van de gebouwen is robuust, gedetailleerd en tegelijk terughoudend qua kleurgebruik. Om de relatie tussen de velden te behouden en de transcedron-zone herkenbaar te houden is het sterk aan te raden de hoofdbebouwing (met hoofdfuncties aula en crematorium) los van de transcedron-zone (met vooral facilitaire functies) te maken. Zevenberg is een landschappelijke begraafplaats, de bebouwing staat in het landschap, de natuurlijke vegetatie van de velden loopt door tot aan de gevels van het uitvaartcentrum. De daken binnen de transcedron-zone dienen, voor de continuïteit van het beeld van het transcedron (zie oostelijk van het zuidelijke veld) niet zichtbaar te zijn en binnen de maximale hoogte van de transcedron-muren te blijven. Dat geldt ook voor alle installatievoorzieningen (cv, airco, etc.). Ook voor het bouwdeel buiten de transcedronzone geldt dat alle eventuele installaties op de daken niet zichtbaar mogen zijn vanaf het omliggende maaiveld op de gehele begraafplaats. Er bestaat een directe functionele relatie tussen de aula van het uitvaartcentrum en het zuidelijke veld, omdat bij begravingen de stoet vanuit de aula naar de begraafplaats gaat. Een logische en functionele routing aansluitend op het padensysteem van het zuidelijke veld is hierbij van belang. Het noordelijke veld met een meer natuurlijk karakter kan een rol vervullen als rustgevend uitzicht vanuit de aula. Het spelen met de hoogteligging van het vloerpeil van de aula kan hieraan bijdragen.