direct naar inhoud van Artikel 12 Maatschappelijk
Plan: West 2011
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0118.BP20118025001-OH01

Artikel 12 Maatschappelijk

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. gezondheidszorg;
  • b. onderwijs;
  • c. openbaar bestuur;
  • d. religie;
  • e. buurthuis;

met de daarbijbehorende:

  • f. gebouwen;
  • g. bijgebouwen;
  • h. wegen en paden;
  • i. parkeervoorzieningen, overeenkomstig de gemeentelijke parkeernormen;
  • j. groenvoorzieningen;
  • k. nutsdoeleinden;
  • l. speelvoorzieningen;
  • m. tuinen, erven en terreinen;
  • n. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
12.2 Bouwregels
12.2.1 Bebouwing

Voor het oprichten van bebouwing is, tenzij uit archeologisch onderzoek anders is gebleken, verkennend archeologisch onderzoek noodzakelijk indien de bebouwing meer bedraagt dan 500 en de bodemingreep dieper is dan 30 cm, met dien verstande dat:

12.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen de volgende bepalingen gelden:

  • a. een hoofdgebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de gebouwen dienen qua bouwaanduiding zoals weergegeven op de verbeelding en welke overeenkomt met de bouwaanduiding zoals genoemd in onderstaande matrix, en de daarbij behorende aantal bouwlagen en maatvoering te voldoen aan de eisen die in de volgende matrix zijn gesteld:

Bouw-
aanduiding  
Goothoogte (m)   Bouwhoogte (m)   Dakhelling (o)   Maximaal bebouwings-
percentage (%)  
  min   max   min   max   min   max    
sba-1     5     5     0   50  
sba-2     10     10     0   50  
sba-3     12     12     0   100  
sba-4     20     20     0   40  

12.2.3 Bijgebouwen

Voor het bouwen van bijgebouwen, de volgende bepalingen gelden:

  • a. de bijgebouwen dienen minimaal 3 meter achter het verlengde van de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd;
  • b. de hoogte van bijgebouwen mag niet meer dan 3 meter bedragen;

12.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, de volgende bepalingen gelden:

  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen;
  • b. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 1 meter  bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter  bedragen.
12.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. sociale veiligheid;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.