direct naar inhoud van Artikel 20 Wooncentrum
Plan: Hollandscheveld 2011
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0118.BP20118024001-OH01

Artikel 20 Wooncentrum

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wooncentrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wooncentrum gebouwen ten behoeve van (aanleun)woningen, al dan niet in combinatie met gemeenschappelijke voorzieningen, zoals recreatieruimtes, keuken, kleinschalige detailhandelsvoorzieningen, sociale dienstverlening en daarmee samenhangende administratieve diensten;

met de daarbij behorende:

  • b. gebouwen;
  • c. aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
  • d. parkeervoorzieningen, overeenkomstig de gemeentelijke parkeernorm;
  • e. andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • f. andere werken;
  • g. tuinen en erven.
20.2 Bouwregels
20.2.1 Bebouwing

Voor het oprichten van bebouwing is, tenzij uit archeologisch onderzoek anders is gebleken, verkennend archeologisch onderzoek noodzakelijk indien de bebouwing meer bedraagt dan 500 en de bodemingreep dieper is dan 30 cm, met dien verstande dat;

20.2.2 Gebouwen

voor het bouwen van gebouwen de volgende bepalingen gelden:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de gebouwen dienen qua bouwaanduiding zoals weergegeven op de verbeelding en welke overeenkomt met de bouwaanduiding zoals vermeld in onderstaande matrix en de daarbij behorende maatvoering, te voldoen aan de eisen die in de volgende matrix zijn gesteld:

Bouwaanduiding   Max. goothoogte (m)   Max. bouwhoogte (m)   Max. dakhelling (°)  
sba-1   3   3   0  
sba-2   3   7,5   60  
sba-3   9   9   0  
sba-4   11   11   0  
sba-5   13   13   0  
20.2.3 Bijgebouwen

voor het bouwen van bijgebouwen, waaronder begrepen aan- en uitbouwen, de volgende bepalingen gelden:

  • a. de goothoogte en bouwhoogte mag niet meer dan 2 meter bedragen.
20.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, de volgende bepalingen gelden:

  • a. de hoogte van erf- of perceelafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel niet meer dan 1 meter mag bedragen;
  • b. de hoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter  bedragen.
20.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. een goede woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
20.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming zoals bedoeld in lid 20.1 jo artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
  • b. het gebruik of laten gebruiken van gronden als standplaats voor kampeermiddelen.