direct naar inhoud van 5.1 Bodem
Plan: Pesse, deelplan uitbreiding woningbouw 2011
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0118.BP20118014002-OH01

5.1 Bodem

Bij nieuwe ontwikkelingen dienen mogelijke verontreinigde plekken in het plangebied te worden gesignaleerd. Waar nodig moeten saneringsmaatregelen worden aangegeven. Bij nieuwbouw waarborgt de Wet bodembescherming dat er geen risico's voor de volksgezondheid zijn.

Het plangebied ligt ten zuiden van de Oostering aan de zuidzijde van het dorp Pesse. Aan de westzijde wordt de locatie begrensd door de Hoogeveenseweg. Aan de overige zijden liggen landbouw en/of woonpercelen. Het gebied is gedeeltelijk in gebruik als sportterrein (korfbalveld).

Verder is op het terrein een natuurijsbaan aanwezig, het overige gebied heeft een agrarisch gebruik. De betrokken percelen worden gescheiden door kavelsloten of droogstaande greppels. Tevens is aan de zuidzijde van het terrein een braakliggend terreindeel aanwezig. Hier bevindt zich een kleine waterpartij (poel).

In een dossieronderzoek is een inventarisatie gemaakt van alle potentiële bodemverontreinigende activiteiten (=PBVA). Hierbij zijn de volgende archieven geraadpleegd:
- Kamer van koophandelregister;
- Ondergrondse tankenbestand (op basis van actie tankslag I en II);
- Archief van Stichting Bodem Sanering in gebruik zijnde Bedrijfsterreinen;
- Hinderwetarchief;
- Archief van de vigerende Wet Milieubeheer vergunningen.

In verband met de aanwezigheid van dempingen van watergangen, (voormalige) erfverhardingen, stortplaatsen en dergelijke is een luchtfoto onderzoek uitgevoerd.

Een onderscheid in potentie (spoedeisend of ernst (niet spoedeisend)) is aan te brengen op basis van de activiteiten en/of gebruikte producten. Als voorbeeld kan worden gegeven dat een benzineservicestation sneller tot een bodemverontreiniging leidt dan een autodetailhandel zonder reparatie. De activiteiten zijn landelijk in vier categorieën ingedeeld:

Potentieel spoedeisend, Potentieel Ernstig (niet spoedeisend), Potentieel Verontreinigd en Niet Verontreinigd.1

afbeelding "i_NL.IMRO.0118.BP20118014002-OH01_0010.png"

Afbeelding 10: Overzicht bodemonderzoekgegevens

De posities van de locaties worden in afbeelding 10weergegeven. Zoals voorgaand al opgemerkt zijn de potentieel verontreinigde locaties afkomstig uit historische gegevens.

Op basis van de huidige situatie, gebruik en historische informatie, kan geconcludeerd worden dat er geen bodemverontreinigingen te verwachten zijn, die een belemmering kunnen gaan vormen voor een eventuele herontwikkeling van (een deel van) het gebied. In verband met de geplande herontwikkeling van het gebied tot woningbouwlocatie is het gebied in 2009/2010 onderzocht. De resultaten zijn vastgelegd in het "Bijlage 6 Verkennend Bodemonderzoek" (kenmerk: 51103709) van 17 mei 2010.

Uit dit onderzoek is gebleken dat er zintuiglijk geen afwijkingen in de vorm van bijmengingen (puin, asbestverdacht materiaal etc.) in het bodemprofiel zijn waargenomen. Uit de analyseresultaten blijkt dat in de grondmengmonsters van zowel de boven- als de ondergrond geen verhoogde gehalten van de geanalyseerde stoffen zijn gemeten. In het grondwater zijn licht verhoogde gehalten aan barium en zink vastgesteld.

Ter plaatse van de niet watervoerende kavelsloten/greppels zijn in de bodem geen verhoogde gehalten vastgesteld van de geanalyseerde stoffen. Het waterbodemmateriaal ter plaatse van de watervoerende kavelsloten is in principe onbeperkt toepasbaar en is verspreidbaar over het aangrenzende perceel. Opgemerkt wordt dat het gehalte aan barium op één plaats duidelijk hoger was vergeleken met de andere plaatsen die bemonsterd zijn (voor de exacte locatie (SSM2) wordt verwezen naar het "Bijlage 6 Verkennend Bodemonderzoek" (kenmerk: 51103709) van 17 mei 2010.

Formeel gelden echter op dit moment geen toetsingswaarden voor barium. Verder zijn er geen concrete aanwijzingen voor de aanwezigheid van een verontreiniging met barium. Nader onderzoek wordt in dit geval dan ook niet zinvol geacht. Geadviseerd wordt om het eventueel vrijkomende slib ter hoogte van deze plaats te laten afvoeren naar een erkend verwerker en niet te verspreiden op aangrenzende percelen, vanwege het verhoogde gehalte aan barium.

In het algemeen wordt vermeld dat voor de houdbaarheid van bodemonderzoeksgegevens een termijn van maximaal 5 jaar wordt aangehouden, mits er in de tussentijd geen verdachte activiteiten op de locatie hebben plaatsgevonden. Het is gebruikelijk dat bij bouwactiviteiten de kwaliteit van de bodem wordt onderzocht. Er zijn reeds bodemonderzoeksgegevens bekend.

Voor de omgevingsvergunningaanvraag zal de beschikbare informatie worden meegewogen of er voldoende bodemkwaliteitsgegevens aanwezig zijn en of eventuele verontreinigingen voldoende in beeld zijn gebracht en of een sanering dient te worden uitgevoerd. Te allen tijde dient verontreinigde bodem op een verantwoorde wijze te worden afgevoerd.

5.1.1 Grondverzet

Bij grondverzet dient men te streven naar een gesloten grondbalans. In situaties, waar grond vrij gaat komen, wordt sterk aanbevolen om de kwaliteit van de vrijkomende bodem chemisch analytisch vast te stellen. Uiteraard dient het onderzoek representatief te zijn voor de hele vrijkomende partij.

Voor het toepassen van grond gelden de spelregels voor grondverzet die zijn vastgesteld in het Besluit bodemkwaliteit. Informatie over het toepassen van grond kunnen worden verkregen bij afdeling Advies (team bodem) van de gemeente Hoogeveen en VROM/Agentschap.nl.