direct naar inhoud van 7.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid
Plan: Buitengebied Zuid herziening 2007, deelplan de Weideruiters 2011
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0118.BP20118000006-VG01

7.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

7.1.1 Vooroverleg

Het bestemmingsplan doorloopt de in de Wro opgenomen bestemmingsplanprocedure.

Omdat het bestemmingsplan geen nationale belangen bevat is vooroverleg met de VROM-Inpspectie niet noodzakelijk. De provincie heeft aangegeven akkoord te zijn met het princiepeverzoek.

7.1.2 Ontwerp

Bestemmingsplan Buitengebied Zuid, herziening 2007, deelplan De Weideruiters 2011 heeft van 27 juli tot en met 6 september 2011 ter inzage gelegen. Daarnaast kon het plan worden geraadpleegd via www.ruimtelijkeplannen.nl. Tijdens de termijn van ter inzage ligging hebben een tweetal personen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om een zienswijze in te brengen. Hierna worden de zienswijzen samengevat en voorzien van een reactie.

Zienswijze 1:

Opmerking ten aanzien van de afvoer van hout:
De indiener geeft aan dat ze graag een duurzame regeling wil aangaan met de erfpachter (de Weideruiters) inzake een mogelijkheid tot afvoer van hout. De indiener geeft tevens aan dat het niet duidelijk is of de nieuwe rijhal direct aan de scheidingssloot wordt gebouwd, of dat hier nog een mogelijkheid voor houtafvoer aanwezig is.

Reactie gemeente:
Een duurzame regeling inzake de mogelijkheid tot afvoer van hout, tussen de indiener van de zienswijze en de initiatiefnemer is een privaat-rechtelijke overeenkomst. Dergelijke overeenkomsten worden niet in een bestemmingsplan vastgelegd. Deze opmerking leidt daarom niet tot wijziging van het bestemmingsplan.

Opmerking ten aanzien van geluidsoverlast:
De indiener geeft aan dat men zich zorgen maakt over de geluidsoverlast ten opzichte van de aangelegen bewoners en de in de natuur aanwezige fauna.

Reactie gemeente:
Ten behoeve van het bestemmingsplan dient de geluidsbelasting ten gevolge van het wegverkeer, railverkeer en het industrielawaai inzichtelijk te worden gemaakt op grond van de Wet geluidhinder als er nieuwe geluidgevoelige objecten gerealiseerd worden in het plangebied. In het plangebied worden geen nieuwe geluidgevoelige objecten mogelijk gemaakt.
De manege van Stichting de Weideruiters valt onder het Besluit landbouw milieubeheer op grond van de Wet milieubeheer. In dit Besluit zijn geluidvoorschriften opgenomen waar ook vast opgestelde geluidinstallaties en omroepinstallaties aan moeten voldoen. Naar verwachting kan de manege voldoen aan de geldende geluidvoorschriften. De uitbreiding betreft een rijhal en de buitenvoorzieningen worden niet uitgebreid. In het traject toezicht en handhaving wordt gecontroleerd of het bedrijf voldoet aan de voorschriften van het Besluit.

Opmerking ten aanzien van wateroverlast:
De indiener geeft aan dat ze graag zien dat er een oplossing wordt gezocht voor de afvoer van met mest vervuild (hemel)water. Verder geeft de indiener aan dat het hemelwater dat van de nieuwe hal vrijkomt niet kan worden geloosd op de mandelige scheidingssloot. Ze zijn van mening dat de initiatiefnemer zelf voor opvang van hemelwater zorg dient te dragen. Ter plaatse van de nieuwbouw bevindt zich namelijk een jonge larixopstand die bijzonder gevoelig is voor wijzigingen in het oppervlakte- en grondwater.

Reactie gemeente:
Om vermesting van het watersysteem te voorkomen wordt de eventuele mest op het verhard terrein verzameld en over het aanwezige weiland op het perceel verspreid. Verder dienen bij agrarische activiteiten, op grond van het Lozingenbesluit open teelt en veehouderij, voldoende zorg in acht te worden genomen om verontreinigingen van watergangen te voorkomen.
Juist om wateroverlast en problemen met waterbeheer te voorkomen nu en in de toekomst dient een watertoets te worden doorlopen bij het waterschap. Het waterschap geeft dan uitgangspunten aan waarmee bij de technische uitvoering rekening moet worden gehouden. Deze uitgangspunten dienen te worden verwoord in de waterparagraaf. In de waterparagraaf is aangegeven dat bij de uitvoering rekening wordt gehouden met de compensatieregel, die inhoud dat 10 % van de toename in verhard oppervlak moet worden gecompenseerd in de vorm van vertraagde afvoer van hemelwater.
Dit kan op verschillende manieren worden gerealiseerd en zal bij de uitvoeringstechnische aspecten aan de orde komen. Naar aanleiding van de zienswijze is een nadere invulling geven aan de manieren waarop het water kan worden geborgen in het plangebied en op welke wijze het water vertraagd kan worden afgevoerd.

Opmerking ten aanzien van lichtoverlast:
De indiener van de zienswijze geeft aan ze graag vernemen of de huidige en of de toekomstige lichtmasten voldoen aan het in de bestemmingsplanregels genoemde: "Tot een strijdig gebruik met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend: het gebruiken of laten gebruiken van lichtmasten zodanig dat ze niet zijn voorzien van een afschermende kap, waardoor de omgeving gevrijwaard blijft van lichthinder."


Reactie gemeente
In het bestemmingsplan wordt de uitbreiding van een rijhal mogelijk gemaakt. De paardenbak en de aanwezige verlichting wordt niet gewijzigd. De nieuwe binnenmanege zal wel van verlichting worden voorzien.
Op basis van de voorschriften van het Besluit landbouw milieubeheer dient de verlichting van gebouwen en open terreinen van de inrichting zodanig uitgevoerd te worden dat directe lichtinstraling op lichtdoorlatende openingen in gevels of daken van woningen wordt voorkomen. De verlichting ten behoeve van sportbeoefening in de open lucht dient ook uitgeschakeld te zijn indien er geen sport wordt beoefend en in ieder geval tussen 23.00 en 07.00 uur.
Dit houdt in dat de verlichting op twee manieren wordt gereguleerd. Via het ruimtelijk spoor waarbij door middel van een specifieke gebruiksregel geborgd is dat de lichtmasten moeten zijn voorzien van een afschermende kap die de omgeving moet vrijwaren van lichthinder en via het milieuspoor door de voorschriften uit het Besluit landbouw milieubeheer. Controle op de planregels en de voorschriften uit het Besluit vinden plaats via het spoor van toezicht en handhaving.

Opmerkingen ten aanzien van landschappelijke inpassing:
De indiener geeft aan dat ze het passend vindt om, conform beplantingsplan , 18 stuks laanlinden, en 260 stuks meidoorn aan te planten. Ook verzoekt de indiener het raster langs het fietspad te verwijderen. De indiener zou het op prijs stellen wanneer dit raster vervangen zou worden, door (bijvoorbeeld) een haag van meidoorn of beuken.

Reactie gemeente:
Het beplantingsplan zoals opgenomen in de bijlage van de toelichting moet ervoor zorgen dat tegemoet gekomen wordt aan de wensen van de indiener. Om ervoor te zorgen dat het beplantingsplan ook juridische rechtskracht heeft, zal in de regels van het bestemmingsplan opgenomen worden dat tegemoet gekomen moet worden, aan het beplantingsplan zoals dat in het ontwerpbestemmingsplan in de bijlage van de toelichting, en in het vastgestelde plan in de bijlage van de regels, te vinden is.

Zienswijze 2:

Opmerking inzake geluids- en lichtoverlast:
De indiener geeft aan afspraken te willen maken inzake geluidsversterking en de buitenverlichting.


Reactie gemeente:
Op 28 september 2011 zijn er afspraken gemaakt tussen de indiener van de zienswijze en de initiatiefnemer inzake geluidsversterking en buitenverlichting.


Opmerking inzake de afrastering van het perceel:
De indiener is (net als de indieners van de andere zienswijze) van mening dat het het raster langs het fietspad niet mooi is, en verwijderd zou moeten worden.


Reactie gemeente:
Voor een reactie op deze zienswijze verwijzen we naar de reactie die in de eerste zienswijze gegeven is bij de opmerkingen inzake landschappelijke inpassing.