direct naar inhoud van 5.8 Externe veiligheid
Plan: Hollandscheveld, deelplan uitbreiding woningbouw 2011
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0118.BP20117024004-OH01

5.8 Externe veiligheid

Het aspect Externe Veiligheid heeft te maken met de gevolgen van ongevallen met gevaarlijke stoffen en de bescherming hiertegen. De veiligheidsrisico's worden uitgedrukt in het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Verder kunnen de veiligheidsrisico's worden verdeeld in risico's veroorzaakt door bedrijvigheid (inrichtingen) en in risico's veroorzaakt vanwege het transport (weg, spoor, water, buisleidingen) van gevaarlijke stoffen. Conform het nationale veiligheidsbeleid en de Visie Externe Veiligheid van de gemeente Hoogeveen is onderzoek verricht naar de veiligheidssituatie rondom het plangebied. Dit onderzoek bestaat uit het in beeld brengen van alle relevante risicofactoren met de bijbehorende risico's alsmede het vaststellen van de invloed hiervan op het plangebied.

5.8.1 Stationaire bronnen

Binnen of in de nabijheid van het plangebied zijn geen risicovolle bedrijven aanwezig. Er hoeft niet getoetst te worden aan veiligheidsafstanden op basis van het plaatsgebonden risico en het groepsrisico, zoals verwoord in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi).

5.8.2 Transportroutes gevaarlijke stoffen

Het plangebied ligt niet in de nabijheid van transportroutes voor gevaarlijke stoffen. Er hoeft geen rekening te worden gehouden met het gestelde in de Circulaire Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen. Verder hoeft bij dit plan ook geen rekening gehouden te worden met de Nota Vervoer Gevaarlijke Stoffen (NVGS).

5.8.3 Buisleidingen

De enige risicobron die van invloed is op het plangebied is een hoge druk aardgasleiding met een diameter van 159 mm (6 inch) en een werkdruk van 40 bar. Op 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen in werking getreden. Hierbij wordt net als bij de bedrijven getoetst aan het plaatsgebonden risico en het groepsrisico.

Plaatsgebonden risico

De belemmerende zone, zoals bedoeld in artikel 14 van het Besluit externe veiligheid buisleidingen (BEVB) bedraagt 5 meter aan weerszijden van de leiding gemeten uit het hart van de leiding. Binnen deze zone mag geen bebouwing worden opgericht. Voor deze buisleiding is geen plaatsgebonden risico (PR10-6)-contour berekend die buiten de belemmeringenstrook ligt. Ten aanzien van het plaatsgebonden risico zijn er voor de planontwikkeling geen belemmeringen en is er ook geen sprake van een saneringssituatie.

Groepsrisico

Binnen het invloedsgebied van hoge druk aardgasleidingen moet het groepsrisico verantwoord worden. Dit is een bestuurlijke afweging. De grootte van het invloedsgebied aan weerszijden van een hogedruk aardgasleiding is afhankelijk van de druk en de diameter van de leiding. Voor een leiding met een diameter van 159 mm en 40 bar bedraagt het invloedsgebied 70 meter vanaf de leiding (1% letaliteitsgrens). De 100% letaliteitsgrens ligt op circa 50 meter vanaf de leiding. In onderstaande figuur zijn de verschillende afstanden weergegeven. Het invloedsgebied voor de verantwoording van het groepsrisico betreft het groene gebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0118.BP20117024004-OH01_0004.jpg"

Afbeelding 4: Veiligheidscontouren

Het plangebied ligt in de 100% letaliteitszone (binnen 50 meter van de leiding). Dit betekent dat bij een calamiteit met de gasleiding alle personen in deze zone komen te overlijden. Er zijn 2 locaties onderzocht die in aanmerking kwamen voor deze ontwikkeling. De noordzijde en de oostzijde van het woonzorgcentrum 'Beatrix'.

Vanuit stedenbouwkundig oogpunt is de oostzijde geen optie, omdat:

  • het versterken van de entree van Hollandscheveld op deze manier niet tot stand kan komen;
  • het gebouw niet logisch benaderbaar is vanaf de hoofdroute;
  • de toekomstige bewoners op deze locatie kwalitatief gezien geen goed uitzicht hebben. Zij hebben dan zicht op het bosje of de achterkant van het huidige woon-zorgcentrum;
  • op deze locatie vanuit cultuurhistorisch oogpunt een waardevol bosgebied aanwezig is.

Stedenbouwkundig is de noordzijde de meest optimale locatiekeuze, omdat:

  • de entree vanuit zuidelijke richting compleet wordt;
  • het gebouw logisch benaderbaar is vanaf de Riegshoogtendijk;
  • in deze situatie sprake is van een kwalitatief goed uitzicht voor de bewoners op het landelijk gebied en de speeltuin.

In de bestaande situatie is op de beoogde noordelijke uitbreidingslocatie een speeltuin aanwezig, die nu in de 100% letaliteitszone ligt. Deze zal verplaatst worden naar het oosten als gevolg van de uitbreiding. De speeltuin komt dan buiten het invloedsgebied van de aardgasleiding te liggen.

Voor de noordelijke locatie heeft een kwantitatieve risicobeoordeling plaatsgevonden. De personendichtheid in het invloedsgebied neemt toe met circa 44 personen. De toename van het groepsrisico is laag en de oriƫntatiewaarde wordt niet overschreden, als gevolg van deze toename. De hoogte van het groepsrisico wordt mede bepaald door de kans op een calamiteit en het effect hiervan. De kans dat een calamiteit optreedt, is zeer klein, de effecten kunnen groot zijn.

In de Visie externe veiligheid Hoogeveen is vastgelegd dat bij de verantwoording van het groepsrisico niet alleen gekeken moet worden naar de hoogte van het groepsrisico (wel of niet overschrijding van de oriƫntatiewaarde), maar dat ook op de aspecten snelle alarmering, snelle bereikbaarheid, overzichtelijkheid van de situatie, de snelheid van de opbouw van een incidentbestrijding en de primaire blusvoorziening positief moet worden geadviseerd. De Visie stelt dat afwijking van het advies van de Hulpverleningsdienst Drenthe (HVD, regionale brandweer) goed gemotiveerd moet worden.

De HVD, wettelijk adviseur, heeft op 30 november 2010 een preadvies uitgebracht. Deze is op 25 januari 2011 aangevuld. Het formele advies (kenmerk: U489) is op 30 juni 2011 uitgebracht (zie Bijlage 4 Advies HVD). Hierna zijn de aspecten verwoord uit haar advies:

de zelfredzaamheid van de personen is nihil. Bij een calamiteit is er geen tijd om te vluchten. De bestrijdbaarheid van een calamiteit is gering. De brandweer zal slechts mensen kunnen evacueren en secundaire branden kunnen bestrijden in een zeer klein gebied, waar de hittestraling voldoende laag is. De bereikbaarheid van de brandweer is slecht. De aanrijtijden liggen boven de normtijden. Dit is echter ook in de bestaande situatie het geval.

De HVD geeft aan dat de uitbreidingslocatie vanuit het oogpunt van externe veiligheid onwenselijk is. Het betreft een kwetsbare groep binnen de 100% letaliteitszone. Zij adviseren de uitbreiding buiten het invloedsgebied te plaatsen. Het treffen van bouwkundige maatregelen is niet zinvol, gezien de korte afstand tot de buisleiding en het effect van de calamiteit.

De HVD houdt geen rekening met de zeer lage kans dat een calamiteit daadwerkelijk optreedt. Zij gaan in op de effecten, die optreden als een calamiteit zich voordoet.

In de afweging of het groepsrisico voor deze situatie aanvaardbaar is, zijn de volgende punten betrokken in de bestuurlijke afweging:

  • de zeer kleine kans dat de calamiteit daadwerkelijk optreedt;
  • de verplaatsing van de speeltuin is gunstig vanuit het oogpunt van externe veiligheid;
  • er is geen optimaal alternatief voorhanden vanuit stedenbouwkundig oogpunt;
  • het welzijn van de bewoners, een goede locatie om te wonen en te verblijven.

Er is inmiddels een bestuurlijke afweging van het groepsrisico gemaakt op grond van bovenstaande punten. Het college van B&W heeft op 15 maart 2011 besloten dat het groepsrisico voor het plangebied acceptabel is.

5.8.4 Hoogspanningslijnen

In of in de nabijheid van het plangebied lopen geen hoogspanningslijnen. Er hoeft dan ook geen invulling te worden gegeven aan het advies van VROM 'Advies met betrekking tot hoogspanningslijnen' (oktober 2005, aanvulling 2008).