direct naar inhoud van 5.4 Natuur en Ecologie
Plan: Erflanden 2010
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0118.BP20108020001-VG03

5.4 Natuur en Ecologie

In het bestemmingsplan dient rekening te worden gehouden met Europese en nationale wetgeving en beleid ten aanzien van de natuurbescherming. Hierin wordt onderscheid gemaakt tussen gebiedsbescherming en soortenbescherming. Het adviesbureau Ecogroen heeft de gevolgen van natuurwet- en regelgeving voor dit bestemmingsplan onderzocht. De resultaten van het onderzoek zijn opgenomen in het rapport 'Natuurtoets bestemmingsplanactualisatie Erflanden Hoogeveen' (rapportnr. 08-376/09) van 25 mei 2010 (bijlage 5).

Gebiedsbescherming

Voor wat betreft de gebiedsbescherming geldt dat in en in de nabijheid van het plangebied geen sprake is van gebieden die zijn aangewezen als Speciale Beschermingszone (SBZ) in de zin van de Europese Vogel- of Habitatrichtlijn. De zuidwestpunt van het bestemmingsplangebied grenst aan een ecologische verbindingszone (EVZ). Aangezien het bestemmingsplan in het zuidelijke deel alleen een conserverend karakter heeft, is aantasting van de functionaliteit van deze verbindingszone niet aan de orde. Wel verdient dit specifieke aandacht bij ruimtelijke ontwikkelingen binnen het bestemmingsplangebied. Er zijn geen waardevolle ecologische structuren aanwezig zoals vermeld op de POP II-kaart 7 'Ecologische structuren'.

Soortenbescherming

Bij de soortenbescherming is de Flora- en faunawet van belang en eventueel het provinciaal soortenbeleid. In de Flora- en faunawet is bepaald dat beschermde dieren die in de wet zijn of worden aangewezen, niet gedood, gevangen of opzettelijk verontrust mogen worden, dat planten niet geplukt of verzameld mogen worden en dat het niet is toegestaan om nesten, holen of andere vaste rust- verblijfplaatsen van dieren te beschadigen, vernietigen of te verstoren. Het bevoegd gezag kan onder voorwaarden een ontheffing van de verbodsbepalingen verlenen. Uit de natuurtoets komt naar voren dat de ecologische kwaliteiten van het plangebied beperkt zijn. Binnen het bestemmingsplangebied zijn – met uitzondering van broedvogels - geen juridisch zwaarder beschermde soorten van Flora- en faunawet Tabel 2/3 of ´bedreigde´ of ´ernstig bedreigde´ soorten van Rode lijsten bekend. Op basis van de aanwezige biotopen kunnen echter wel vleermuizen verwacht worden in bomen of bebouwing. Mogelijk is ook een vaste verblijfplaats van de middelhoogbeschermde Steenmarter (Flora- en faunawet Tabel 2) aanwezig. Bij ruimtelijke ingrepen en activiteiten in het bestemmingsplangebied dient altijd rekening gehouden te worden met de mogelijke aanwezigheid van beschermde soorten uit de Flora- en faunawet. Voor elk voornemen waarvan niet met zekerheid is uit te sluiten dat er effecten op beschermde soorten optreden is een toetsing aan de Flora- en faunawet noodzakelijk.

Omdat sprake is van een grotendeels conserverend bestemmingsplan wordt het bestemmingsplan op het punt van vigerende natuurwet- en regelgeving uitvoerbaar geacht.