direct naar inhoud van 5.2 Archeologie en Cultuurhistorie
Plan: Erflanden 2010
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0118.BP20108020001-VG03

5.2 Archeologie en Cultuurhistorie

Het archeologisch onderzoeks- en adviesbureau De Steekproef heeft een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd voor het plangebied. Hiervan is verslag gedaan in rapport 'Hoogeveen, 7 Plangebieden Gemeente Hoogeveen (Dr)' (rapportnr. 2008-12/05) van maart 2009 (bijlage 4).

Het oostelijke deel van het plangebied ligt in een afgeveende vlakte. Het centrale deel ligt op het uiteinde van een zuidelijker gelegen stuwwal. Naar het westen toe wordt het gebied vlakker, waarbij tevens nog een dunne uitloper van het beekdal aanwezig is. Geomorfologisch gezien vormt het gebied de overgang van een lage stuwwal in het midden en ten zuiden van het terrein naar vlakkere delen met grondmorene in het westen en oosten.

Het plangebied ligt op basis van de IKAW grotendeels in een gebied met een middelhoge archeologische verwachtingswaarde, waarbij een klein gedeelte in het zuidoosten een hoge verwachtingswaarde heeft. Zowel in het plangebied als in de nabije omgeving zijn waarnemingen uit het paleolithicum en de bronstijd/ijzertijd bekend. Het plangebied is echter grotendeels recentelijk bebouwd en zal hierdoor (deels) verstoord zijn. In hoeverre onder de verstoorde bovengrond nog intacte en archeologisch interessante bodemlagen aanwezig zijn, is niet bekend.

Bij bodemingrepen binnen gebieden met een middelhoge en hoge trefkans die dieper gaan dan 30 cm beneden maaiveld is het derhalve van belang de gaafheid van de bodem vast te stellen. Indien uit de voorgeschiedenis van het terrein niet blijkt dat eerdere bodemingrepen hebben plaatsgevonden – waarmee vaststaat dat de gaafheid van de bodem is verstoord – dient een inventariserend archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. Op basis van dat onderzoek kan worden besloten of een uitgebreid onderzoek noodzakelijk is.

Voor projecten met een oppervlak kleiner dan 500 m2 kan vrijstelling worden verleend. Het gaat hierbij om dermate kleine ingrepen dat de kans op archeologische vondsten vrijwel nihil is. Dit sluit aan bij het provinciaal archeologiebeleid.