direct naar inhoud van 4.2 Ontwikkelingslocaties
Plan: Erflanden 2010
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0118.BP20108020001-VG03

4.2 Ontwikkelingslocaties

In aanbouw zijn nog de buurten bosmilieu-west met nog ruimte voor 105 vrijstaande woningen en tuinstad-zuidoost met ruimte voor 96 woningen, verdeeld over 56 rijenwoningen aan de randen en 40 halfvrijstaande woningen in het binnengebied. Tot slot ligt er nog een strook aan de noordrand van het weidemilieu aan de Blankvoorn.

Hier zouden oorspronkelijk 84 appartementen worden gebouwd verdeeld over zeven appartementsgebouwen. De afgelopen jaren is meerdere malen nagegaan of er voldoende belangstelling voor dit soort woningen is. Er is echter gebleken dat er weinig of geen belangstelling voor dit soort woningen is. Ook voor een aantal grote vrijstaande woningen gesitueerd op een eiland was geen belangstelling.

Aan de Blankvoorn wordt een hoogwaardig leef- en woonmilieu nagestreefd. Uitgangspunt bij de opzet van de verkaveling is dat er een ruim opgezet straatbeeld ontstaat met vrijstaande woningen op ruime kavels. Daarom is de rand op een dusdanige manier verkaveld dat er kavels ontstaan met een variërende breedte tussen 19 en 24 meter.

De woningen worden niet vanuit de voorgevelrooilijn maar vanuit de as van de woning uitgezet, waarbij de woningen een tweezijdige oriëntatie hebben op de aangrenzende openbare ruimte en waardoor er een gevarieerd beeld ontstaat aan zowel de straatzijde als aan de dijkzijde. Hierbij hebben de woningen een vaste plek aan de oostzijde van de kavel op een afstand van vier meter uit de zijdelingse perceelgrens. Alle woningen hebben dezelfde doorsnede, breedte, hoogte en dakhelling.

Om het gevarieerde straatbeeld te waarborgen en te versterken, is alleen de doorsnede van de woning vastgelegd. Door de verschillende woonprogramma's gaan de woningen in lengte verschillen en zullen niet alleen de straatgevels ten opzichte van elkaar verspringen, maar zal er ook een gevarieerd beeld ontstaan aan de zijde van de Hoogeveensche Vaart. De tuin ligt aan de westzijde van de kavel en versterkt op deze wijze het ruime straatbeeld.

Ten aanzien van aan- en bijgebouwen waaronder garages en carports, geldt hetzelfde uitgangspunt als bij het hoofdgebouw. Ook de bijgebouwen worden vanuit de as uitgezet. De bijgebouwen dienen zorgvuldig te worden vormgegeven en ondergeschikt te zijn aan het hoofdgebouw, zowel in vorm als in materialisering. De bijgebouwen dienen uitgevoerd te worden met een plat dak en de maximale hoogte bedraagt drie meter, waarbij de kopgevel op minimaal één meter achter het hoofdgebouw wordt geplaatst en op minimaal zes meter vanaf de perceelgrens aan de straatzijde. Hierdoor blijft er altijd ruimte over om een parkeerplaats te realiseren voor het bijgebouw.

Voor elke kavel geldt dat de uiterste bouwgrens op zes meter uit de erfgrens zowel aan de straatzijde als aan de waterzijde ligt. Hiermee is de maximale diepte van de woning vastgelegd met een minimale diepte van acht meter.