direct naar inhoud van Artikel 1 Begrippen
Plan: Industrieterrein de Wieken 2010
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0118.BP20108012001-VG04

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan Industrieterrein de Wieken 2010 van de gemeente Hoogeveen;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0118.BP20108012001-VG01 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen);

1.3 aanbouw

een bijgebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.4 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.5 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.6 aaneengebouwde woningen:

woningen gekoppeld door middel van gebouwen;

1.7 aan-huis-verbonden-bedrijfsactiviteit:

het verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke –geheel of overwegend door middel van handwerk uit te oefenen- bedrijvigheid, waarvan de aard, omvang en uitstraling zodanig zijn, dat de activiteit in de woning en/of daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie ter plaatse, kan worden uitgeoefend;

1.8 aan-huis-verbonden-beroep:

het in een woning en/of daarbij behorende bijgebouwen uitoefenen van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, zakelijk, maatschappelijk, juridisch, medisch, kunstzinnig of ontwerptechnisch dan wel daarmee gelijk te stellen gebied, alsmede de beroepen van schoonheidsspecialist(e) en mani- en/of pedicure, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende beroepsuitoefening een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie, hieronder mede begrepen Bed & Breakfast;

1.9 ander werk:

een werk, geen bouwwerk zijnde;

1.10 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.11 bebouwingspercentage:

een op de verbeelding of in de regels aangegeven percentage dat de grootte van het deel van het bouwperceel aangeeft dat maximaal of minimaal bebouwd mag/moet worden;

1.12 bedrijf:

een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen en verhandelen van goederen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop c.q. de levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, danwel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen;

1.13 bedrijfsgebouw:

een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;

1.14 bedrijfsvloeroppervlakte:

de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel, bedrijf of daarmee vergelijkbare voorzieningen, met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten;

1.15 bedrijfswoning:

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is voor toezicht en beheer;

1.16 beperkt kwetsbaar object:

een object als bedoeld in artikel 1, lid 1, onder b van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;

1.17 bestaand:

de op het moment van ter inzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan en conform de op dat moment geldende regels aanwezige bouwwerken en/of gebruik of bouwwerken waarvoor een bouwvergunning is verleend danwel een aanvraag om bouwvergunning is ingediend, die kan worden verleend;

1.18 bestaande bouwhoogte:

de op het moment van ter inzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan en conform de op dat moment geldende regels aanwezige bouwhoogten of bouwhoogten waarvoor een bouwvergunning is verleend danwel een aanvraag om bouwvergunning is ingediend, die kan worden verleend;

1.19 bestaande goothoogte:

de op het moment van ter inzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan en conform de op dat moment geldende regels aanwezige goothoogten of goothoogten waarvoor een bouwvergunning is verleend danwel een aanvraag om bouwvergunning is ingediend, die kan worden verleend;

1.20 bestaande oppervlakte:

de op het moment van ter inzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan en conform de op dat moment geldende regels aanwezige oppervlakten of oppervlakten waarvoor een bouwvergunning is verleend danwel een aanvraag om bouwvergunning is ingediend, die kan worden verleend;

1.21 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.22 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.23 Bevi-inrichtingen:

inrichtingen als bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;

1.24 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.25 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.26 bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of horizontale balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;

1.27 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.28 bouwperceelgrens:

een grens van een bouwperceel;

1.29 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.30 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.31 bijgebouw:

een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.32 consumentenvuurwerk:

vuurwerk dat is ingedeeld in categorie 1, 2 of 3 en dat bij of krachtens het Vuurwerkbesluit is aangewezen als vuurwerk dat ter beschikking mag worden gesteld voor particulier gebruik;

1.33 dak:

iedere bovenbeëindiging van een gebouw;

1.34 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen, verhuren en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.35 dienstverlenend bedrijf:

bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en prostitutie;

1.36 dienstverlening:

het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, evenwel met uitzondering van prostitutie;

1.37 dwarskap:

een kap met de nokrichting haaks op de weg waaraan de woning is gelegen;

1.38 e-commerce:

vorm van bedrijfsvoering waarbij het bedrijf uitsluitend goederen aan particulieren verhandelt door middel van contact met die particulieren dat uitsluitend verloopt via post, fax, telefoon, e-mail of internet waardoor geen handelswaren op het bedrijf worden aangeprezen en waarbij het bedrijfspand geen uitstraling heeft van een winkelpand, de goederen niet uitstalt ten verkoop, en daarmee een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met magazijn c.q. opslag van goederen ten behoeve van de op grond van de bestemming toegelaten bedrijven, met dien verstande dat goederen wel en slechts ter plekke kunnen worden afgehaald;

1.39 eerste bouwlaag:

de bouwlaag op de begane grond;

1.40 erf:

de oppervlakte van een bouwperceel binnen de bestemming “Wonen”, met uitzondering van de oppervlakte van het bouwvlak;

1.41 evenement:

een openbaar toegankelijke vertoning of gebeurtenis van tijdelijke aard die doelbewust is georganiseerd, gericht is op een relatief groot publiek die bijdraagt aan verbetering van de identiteit van de stad en een bovenlokale, regionale of (inter)nationale uitstraling heeft;

1.42 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt, waaronder mede een carport wordt verstaan;

1.43 geluidgevoelige objecten:

gebouwen die bestemd zijn voor wonen, onderwijs of medische zorg of andere geluidgevoelige gebouwen en terreinen bepaald in de Wet geluidhinder of het Besluit geluidhinder;

1.44 geluidruimte:

equivalent geluidvermogen in dB(A)/m2;

1.45 geluidsbelasting van vliegveld:

de geluidsbelasting op een bepaalde plaats veroorzaakt door de gezamenlijke op een luchtvaartterrein landende en opstijgende vaste vleugel luchtvaartuigen met schroefaandrijving en een toegelaten totaalmassa die hoger is dan 390 kg doch niet hoger dan 6000 kg, uitgedrukt in dB(A) Lden;

1.46 geluidsbelasting vanwege een industrieterrein:

de etmaalwaarde van het equivalente geluidniveau in dB(A) op een bepaalde plaats, veroorzaakt door de gezamenlijke inrichtingen op het industrieterrein De Wieken;

1.47 geluidsbelasting vanwege een weg:

de jaargemiddelde geluidsbelasting, uitgedrukt in Lden op een bepaalde plaats, veroorzaakt door het gezamenlijke wegverkeer op een bepaald weggedeelte of een combinatie van weggedeelten;

1.48 geluidzone:

geluidzone als bedoeld in artikel 40 van de Wet geluidhinder;

1.49 geluidzone industrielawaai - 50 dB(A):

geluidscontour rond een industrieterrein waarbuiten de geluidsbelasting vanwege dat terrein niet meer mag bedragen dan 50 dB(A);

1.50 halfvrijstaande woningen:

blok van twee aaneengebouwde woningen;

1.51 hogere (geluidsgrens)waarde:

een waarde voor de geluidbelasting, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder, c.q. het Besluit geluidhinder;

1.52 hoofdgebouw:

een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie en/of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste gebouw is aan te merken;

1.53 horecabedrijf:

een bedrijf, waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;

1.54 horecabedrijf categorie 2:

een horecabedrijf met een in het algemeen hoge bezoekersfrequentie gedurende de avond, dat voornamelijk is gericht op het bereiden en verstrekken van maaltijden en/of (alcoholische) dranken, zoals een afhaalcentrum, een automatiek, een café, een café-restaurant, een cafetaria, een grillroom, een hotel-café, een hotel-café-restaurant, een restaurant, een shoarmazaak, een snackbar, en/of een naar aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijf;

1.55 horizontale diepte van een gebouw:

de lengte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de naar de weg gekeerde gevel;

1.56 hoveniersbedrijf:

een bedrijf dat is gericht op het aanleggen en onderhouden van tuinen en groenvoorzieningen en op het kweken van planten en siergewassen, waarbij in ondergeschikte mate verkoop van eigen kweekmateriaal is toegestaan;

1.57 industrieterrein:

terrein waaraan in hoofdzaak een bestemming is gegeven voor de vestiging van inrichtingen en waarvan de bestemming voor het gehele terrein of een gedeelte daarvan de mogelijkheid insluit van vestiging van inrichtingen, behorende tot een bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen categorie van inrichtingen, die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken;

1.58 invloedsgebied LPG-reservoir:

een gebied ter grootte van een cirkel met een straal van 150 meter, waarbij het LPG-reservoir in het middelpunt van de cirkel ligt. Binnen dit gebied worden de volgens de Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi) gestelde regels personen meegeteld voor de berekening van het groepsrisico;

1.59 invloedsgebied LPG-vulpunt:

een gebied ter grootte van een cirkel met een straal van 150 meter, waarbij het LPG-vulpunt in het middelpunt van de cirkel ligt. Binnen dit gebied worden de volgens de Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi) gestelde regels personen meegeteld voor de berekening van het groepsrisico;

1.60 kampeermiddel:

tent, tentwagen, kampeerauto of caravan dan wel andere onderkomens of andere voertuigen, gewezen voertuigen of gedeelten daarvan, voorzover geen bouwwerk zijnde, die geheel of gedeeltelijjk blijvend zijn bestemd of ingericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf dan wel voor nachtverblijf van personeel, werkzaam op het kampeerterrein waar deze onderkomens of voertuigen zijn geplaatst;

1.61 kampeerplaats:

een stuk grond van maximaal 100 m2 voor het plaatsen van één kampeermiddel met bijzettentjes.

1.62 kantoor:

een gebouw waarvan ten minste 60 % van de vloeroppervlakte wordt gebruikt voor administratieve activiteiten, inclusief daaraan gerelateerde activiteiten, zoals kantine en sanitair;

1.63 kap:

een gesloten en (overwegend) hellende bovenbeëindiging van een bouwwerk, bestaande uit ten minste één niet horizontaal vlak;

1.64 kringloopwinkel:

winkel die met het oog op de beperking van de afvalstroom en het hergebruik van producten afgedankte waren inzamelt, sorteert, eventueel repareert en opnieuw verkoopt danwel een winkel waar men afgedankte artikelen kan aanbieden die eventueel na reparatie voor hergebruik worden verkocht;

1.65 kwetsbaar object:

een object als bedoeld in artikel 1, lid 1 onder l van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;

1.66 kwetsbaar object ingevolge het Vuurwerkbesluit:

een object als bedoeld in artikel 1.1.1, lid 1 onder a t/m m van het Vuurwerkbesluit;

1.67 langskap:

een kap met de nokrichting evenwijdig aan de weg waaraan de woning is gelegen;

1.68 leisureactiviteiten:

activiteiten die gericht zijn op recreatie en ontspanning welke individueel of in groepen kunnen plaatsvinden, zoals karten, overdekt skiën en bowlen;

1.69 lessenaarsdak:

een dak bestaande uit één hellend dakvlak;

1.70 maatschappelijke voorzieningen:

educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;

1.71 ondergeschikte detailhandel:

bedrijfsvoering waarbij de detailhandelsfunctie maximaal 10% van de bedrijfsbebouwing bedraagt tot een maximum van 200 m2;

1.72 peil:
  • 1. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang danwel vanaf enig ander vast punt in de omgeving;
  • 2. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
  • 3. indien in of op het water wordt gebouwd: het Normaal Amsterdams Peil (of een ander plaatselijk aan te houden waterpeil);
1.73 perceelgrens:

de scheiding tussen percelen die niet aan eenzelfde eigenaar behoren danwel niet door eenzelfde gebruiker worden gebruikt;

1.74 plaatsgebonden risico:

risico op een plaats buiten een inrichting, uitgedrukt als de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof of gevaarlijke afvalstof betrokken is;

1.75 plaatsgebonden risico luchthaven:

het beperkingengebied in verband met het externe veiligheidsrisico vanwege het luchthavenverkeer, uitgedrukt als de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een luchtvaartongeval;

1.76 platdak:

horizontaal of nagenoeg horizontaal gelegen dak;

1.77 productiegebonden detailhandel:

detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;

1.78 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

1.79 seksinrichting:

de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden.
Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.80 Staat van Bedrijfsactiviteiten:

de Staat van Bedrijfsactiviteiten die van deze regels onderdeel uitmaakt;

1.81 standplaats voor woonwagens:

een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten;

1.82 10 -6 -contour voor het plaatsgebonden risico:

de afstanden zoals bedoeld in artikel 5 lid 3 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen jo artikel 2 lid 1 van de Regeling externe veiligheid inrichtingen, die op de verbeelding worden weergegeven als 'Veiligheidszone - bevi';

1.83 10 -5 -contour voor het plaatsgebonden risico externe veiligheid luchtvaart:

de afstanden zoals bedoeld in artikel 10 lid 1 van het Besluit burgerluchthavens die op de verbeelding worden weergegeven als 'Luchtvaartverkeerzone - risicocontour 10-5;

1.84 10 -6 contour voor het plaatsgebonden risico externe veiligheid luchtvaart:

de afstanden zoals bedoeld in artikel 11 lid 1 van het Besluit burgerluchthavens die op de verbeelding worden weergegeven als 'Luchtvaartverkeerzone - risicocontour 10-6';

1.85 tuincentrum:

detailhandel met een al dan niet geheel overdekt winkelvloeroppervlak waar bedrijfsmatig boomkwekerijproducten, planten, bloembollen en bloemen ten verkoop worden aangeboden, alsmede materialen voor de aanleg, de verfraaiing en het onderhoud van tuinen;

1.86 uitbouw:

een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.87 verkoopvloeroppervlakte:

de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van de detailhandel;

(let op: dit is dus de netto-vloeroppervlakte);

1.88 voorgevel:

het meest naar de zijde van de weg, waaraan de hoofdontsluiting van het perceel is gelegen, gekeerde deel van een hoofdgebouw;

1.89 voorkeursgrenswaarde:

de streefwaarde voor de geluidsbelasting, zoals opgenomen in de Wet geluidhinder of het Besluit geluidhinder;

1.90 vuurwerkbedrijven:

inrichtingen waar consumentenvuurwerk tot maximaal 50.000 kg aanwezig is;

1.91 Wgh-inrichtingen:

inrichtingen als bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder, die op grond van het Besluit omgevingsrecht artikel 2.1, lid 3 als zodanig worden aangewezen in bijlage I, onderdeel D: de zogenaamde 'grote lawaaimakers';

1.92 woning:

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één huishouden;

1.93 wooncentrum:

een centrum ten behoeve van begeleid wonen, in de zin van verblijf met 24 uurs zorg en behandeling, met daaraan ondergeschikt gemeenschappelijke voorzieningen zoals recreatieruimtes, keuken, behandelvoorzieningen en daarmee samenhangende administratieve diensten;

1.94 woonwagen:

een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel kan worden verplaatst.