direct naar inhoud van 9.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid
Plan: Buitengebied Noord, deelplan RWZI Echten 2010
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0118.BP20108006005-OH01

9.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

9.1.1 Inspraak

De direct omwonenden zijn door het waterschap zelf geïnfomeerd over de utibreiding van de RWZI. Er is daardoor volstaan met een vooraankondiging waarin geen gelegenheid is geboden om te reageren op dit plan.

9.1.2 Vooroverleg

Volgens artikel 3.1.1 Bro dient een gemeente bij de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg te voeren met die diensten van rijk en provincie die betrokken zijn bij de zorg van de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn. In datzelfde artikel biedt de Bro de mogelijkheid om door het rijk aan te geven in welke gevallen geen overleg gevoerd hoeft te worden met de rijksdienst die betrokken is bij de zorg voor de ruimtelijke ordening. Hierop heeft het rijk per brief van 26 mei 2009 aangegeven in welke gevallen in ieder geval overleg dient te worden. In deze brief komt de ontwikkeling die dit plan mogelijk maakt, niet voor. Daarop is besloten dit plan niet in het kader van vooroverleg aan rijksdiensten toe te zenden.

De provincie heeft in het relatiebeheer met de gemeente aangegeven dat dit plan niet in het formele vooroverleg toegezonden hoeft te worden. Daarnaast is voor dit plan de digitale watertoets doorlopen. Daarop heeft het waterschap een positief wateradvies afgegeven.

9.1.3 Ontwerp

Het ontwerpbestemmingplan heeft van 16 maart tot en met 26 april 2011 ter visie gelegen. Hierop is een zienswijze (kenmerk: TAJO 11.B.0831, d.d. 14 april 2011) van de Gasunie ontvangen. Hierna wordt de zienswijze samengevat en van commentaar voorzien.

Belemmeringenstrook
In het bestemmingsplan is een belemmeringenstrook van 5 meter opgenomen aan weerszijden van de gasleiding N-520-16-KR-001. De Gasunie geeft aan dat de belemmeringenstrook volgens de wettelijke bepaling 4 meter ter weerszijden van de gasleiding bedraagt. Zij verzoeken de gemeente dan ook om de afstand terug te brengen tot 4 meter.

Reactie gemeente:
In het Besluit externe veiligheid buisleidingen (hierna: Bevb) wordt in artikel 14 gesteld dat in een bestemmingsplan de ligging van de aanwezige buisleidingen alsmede de daarbij behorende belemmeringenstrook ten behoeve van onderhoud moet worden aangeven. In dit artikel is ook verwoord dat de belemmeringenstrook ten minste 5 meter aan weerszijden van de buisleiding moet bedragen gemeten vanuit het hart van de leiding. Op basis van de Regeling externe veiligheid buisleidingen is in artikel 5 opgenomen dat een belemmeringenstrook in afwijking van artikel 14 van het Bevb ten minste 4 meter bedraagt als het buisleidingen betreft met een druk tussen 16 en 40 bar.In het plangebied ligt een hoge druk aardgasleiding met een druk van 40 bar. Wij zijn van mening dat in dit geval een belemmeringenstrook van 5 meter in acht moet worden genomen. De zienswijze geeft op dit punt geen aanleiding om de toelichting en de verbeelding aan te passen. Overigens is in de toelichting van artikel 5 van de Regeling externe veiligheid buisleidingen aangegeven, dat het geen bezwaar is om in het bestemmingsplan een ruimere belemmeringenstrook op te nemen.

Conclusie
De zienswijze wat betreft de belemmerkingenstrook is ongegrond en het plan wordt niet aangepast.

Gasontvangstation
Verder verzoekt de Gasunie om de aanwezige gasontvangstation te voorzien van de bestemming Bedrijf-Nutsvoorziening. In de toelichting is opgenomen dat direct ten westen van het plangebied een gasontvangstation ligt. De Gasunie geeft aan dat het gasontvangstation N-070 aan Nijstad 5a binnen het plangebied ligt. De maximale uurafname van het station is kleiner dan 40.000 m3/h. Voor wat betreft de veiligheidsafstanden moet volgens de Gasunie de Wet milieubeheer en de AMvB Besluit voorzieningen en installaties milieubeheer van 18-10-2001 alsmede de NEN 1059 Eisen voor gasdrukregel- en meetstations met een inlaatdruk lager dan 100 bar van mei 1994 in acht worden genomen.

Reactie gemeente
Het is correct dat het gasontvangstation in het plangebied ligt. Dit zal tekstueel in de toelichting worden aangepast. Verder zal de bestemming Bedrijf-Nutsvoorziening toegevoegd worden in de toelichting, regels en op de verbeelding worden aangegeven. Het is niet juist om voor wat betreft de veiligheidsafstanden uit te gaan van het Besluit voorzieningen en installaties van 18-10-2001. Dit besluit is op 1 januari 2008 vervallen en vervangen door het Activiteitenbesluit. De veiligheidsafstanden die aangehouden moeten worden voor kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten bij een gasontvangstation zijn opgenomen in artikel 3.12, lid 6 van dat besluit. De veiligheidsafstanden bedragen 15 meter voor kwetsbare objecten en 4 meter voor beperkt kwetsbare objecten, zoals ook is aangegeven in de zienswijze van de Gasunie. Aangezien binnen het plangebied geen kwetsbare objecten mogelijk worden gemaakt, maar alleen beperkt kwetsbare objecten aanwezig zijn, kan in de toelichting worden volstaan met het benoemen van de veiligheidsafstand van 4 meter ten opzichte van beperkt kwetsbare objecten.

Conclusie
De zienswijze wat betreft de gasontvangststation is gegrond, in het bestemmingsplan is de bestemming Bedrijf-Nutsvoorziening toegevoegd alsmede de veiligheidsafstand van 4 meter.


Ambtelijke wijziging
Naast de reactie van de Gasunie is een ambtelijke wijziging aangebracht in artikel 4.2 van de planregels. In sub a is in het gewijzigde bestemmingsplan aangegeven dat het bebouwingspercentage van gebouwen 5% bedraagt. In het ontwerpbestemmingsplan stond in de planregels dat het bebouwingspercentage van bebouwing 5% bedroeg. Deze wijzinging is aangebracht omdat de bergbezinkbassins in het plangebied wel onder de categorie bebouwing, maar niet onder de categorie gebouwen vallen, en zodoende het bebouwingpercentage van bebouwing ver boven de 5% bedraagt. Met deze wijziging is deze onvolkomendheid in het plan verholpen.