direct naar inhoud van Artikel 3 Horeca
Plan: Buitengebied Noord, deelplan de Schildhoeve Fluitenberg 2010
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0118.BP20108006004-VG01

Artikel 3 Horeca

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. horecabedrijven categorie 2;

met de daarbij behorende:

  • b. gebouwen;
  • c. bijgebouwen;
  • d. bedrijfswoning;

met daaraan ondergeschikt:

  • e. wegen en paden;
  • f. groenvoorzieningen;
  • g. parkeervoorzieningen, overeenkomstig de parkeernorm van CROW-uitgave 182 ;
  • h. water;
  • i. nutsvoorzieningen en gebouwen ten behoeve daarvan;
  • j. tuinen en erven;
  • k. bouwwerken, geen gebouwen zijnde,

een en ander met dien verstande dat gebruik van de gronden ten behoeve van parkeervoorzieningen pas is toegestaan als binnen de bestemming 'Horeca' beplanting wordt aangelegd en in stand gehouden zodat het behoud en de versterking van de landschapswaarden voldoende wordt gegarandeerd waarbij het inpassingsplan zoals opgenomen in bijlage 1 bij de regels als uitgangspunt wordt genomen.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de bedrijfsgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de oppervlakte mag ten hoogste de bestaande oppervlakte bedragen;
  • c. de goothoogte mag niet meer dan 4,5 m bedragen, dan wel de bestaande goothoogte indien deze meer bedraagt;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer dan 12 m bedragen, dan wel de bestaande bouwhoogte indien deze meer bedraagt;
  • e. de afstand van de gebouwen tot de perceelgrens bedraagt ten minste 2,5 m;
3.2.2 Bedrijfswoning

Voor het bouwen van een bedrijfswoning gelden de volgende regels:

  • a. een bedrijfswoning mag uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. er mag ten hoogste één bedrijfswoning worden gebouwd;
  • c. de oppervlakte mag ten hoogste 150 m2 bedragen, dan wel de bestaande oppervlakte indien deze meer bedraagt;
  • d. de goothoogte mag niet meer dan 3,5 m bedragen, dan wel de bestaande goothoogte indien deze meer bedraagt;
  • e. de bouwhoogte mag niet meer dan 10 m bedragen, dan wel de bestaande bouwhoogte indien deze meer bedraagt;
  • f. de afstand van de gebouwen tot de perceelgrens bedraagt ten minste 2,5 m;
3.2.3 Aanbouwen en bijgebouwen

Voor het bouwen van aanbouwen en bijgebouwen bij de bedrijfswoning, gelden de volgende regels:

  • a. aanbouwen en bijgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van het hoofdgebouw en de aanbouwen en bijgebouwen mag maximaal 250 m² bedragen;
  • c. indien de oppervlakte van het bestaande hoofdgebouw groter is dan 200 m2 , is maximaal 60 m2 aan aanbouwen en bijgebouwen toegestaan;
  • d. de goothoogte mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte mag niet meer dan 80% van de bouwhoogte van het hoofdgebouw bedragen;
  • f. indien een aanbouw wordt voorzien van een kap, bedraagt de dakhelling minimaal 40o en ten hoogste 60o;
  • g. de afstand tussen het hoofdgebouw en de bijgebouwen bedraagt maximaal 30 m.
3.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen voor de naar de weg gekeerde gevel c.q. het verlengde daarvan niet meer dan 1 m mag bedragen;
  • b. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen.
3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de sociale veiligheid;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruiken of laten gebruiken van gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
  • b. het gebruiken of laten gebruiken van gronden en de daarop voorkomende bouwwerken als seksinrichting;
  • c. het gebruiken of laten gebruiken van de gronden als parkeervoorzieningen zonder het aanbrengen van de beplanting conform het inpassingsplan zoals opgenomen in bijlage 1 van de regels;